Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/18)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 4 april 2006, nr. 2006/18, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B5/4.1.4 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

4.1.4 Grensoverschrijdende dienstverrichters

Zie art. 3.31a Vb

Zie art. 3.59b Vb

Een grensoverschrijdende dienstverrichter is:

– een in een EU/EER-lidstaat gevestigde derdelander;

– die werkzaam is voor een werkgever (dienstverlener) die gevestigd is in een EU/EER lidstaat (maar niet in Nederland) of Zwitserse Bondsstaat; en

– die voor een Nederlands bedrijf (de inlener) in Nederland tijdelijk een dienst gaat verrichten.

Het verbod om vreemdelingen zonder twv te werk te stellen is op grond van artikel 1e van het Besluit uitvoering WAV niet van toepassing op werkzaamheden in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening. De grensoverschrijdende dienstverlener die zijn diensten verleent met gebruikmaking van werknemers afkomstig uit derde landen dient zijn werkzaamheid voor de aanvang daarvan te melden aan de CWI. Met de CWI is afgestemd dat de IND regelmatig een lijst zal ontvangen met de gegevens van dienstverleners (inclusief bedrijfsgegevens) die hun werknemers (inclusief personalia) bij de CWI hebben aangemeld. Als de aanvrager zelf heeft aangegeven dat notificatie bij de CWI heeft plaatsgevonden, maar uit gegevens van de CWI komt naar voren dat dit niet het geval is, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:7 Awb schriftelijk in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Indien vooraf geen notificatie bij de CWI heeft plaatsgevonden, kan de aanvraag worden afgewezen.

Middelen

De aanvraag wordt niet afgewezen als niet zelfstandig, niet duurzaam of niet over voldoende middelen van bestaan wordt beschikt in de zin van artikel 16, eerste lid, onder c, Vw.

TBC-keuring

De aanvraag zal niet worden afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, Vw, indien de vreemdeling niet bereid is mee te werken aan onderzoek naar of behandeling van TBC, omdat de betrokken vreemdeling legaal in een andere lidstaat dan wel Zwitserse Bondsstaat is gevestigd, zijnde staten waar TBC relatief weinig voorkomt. Daarom dient aan hem het zogenoemde TBC-vereiste niet te worden gesteld.

Gevraagde bescheiden

– Een geldig document voor grensoverschrijding;

– Een kopie van verblijfs-en werkvergunning waaruit blijkt dat de vreemdeling gerechtigd is in het land van vestiging van de dienstverlener te verblijven en aldaar in dienst van de dienstverrichter arbeid te verrichten; en

– Een kopie van een arbeidsovereenkomst (met de dienstverlener).

Geldigheidsduur

De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning is gekoppeld aan de duur van de dienstverrichting, doch maximaal voor de duur van twee jaren.

Beperking

De dienstverrichter die door zijn werkgever bij de CWI is aangemeld, kan in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: grensoverschrijdende dienstverlening bij… (naam inlenend bedrijf). Deze beperking is opgenomen in artikel 3.4, eerste lid, onder z, van het Vb. Het verblijfsrecht is tijdelijk van aard (artikel 3.5, tweede lid, onder s, Vb).

Arbeidsmarktaantekening

Als aantekening wordt vermeld: ‘Andere arbeid niet toegestaan’.

Verder wordt op het document de aantekening ‘beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht’ gesteld.

Verlenging

De verblijfsvergunning kan na twee jaren verblijf als dienstverrichter in Nederland niet worden verlengd. Indien de dienstverrichter korter dan twee jaren als dienstverrichter in Nederland heeft verbleven dan kan de verblijfsvergunning wel worden verlengd, mits het totale verblijf als dienstverrichter niet langer dan twee jaren bedraagt.

Gezinshereniging

Gezinsleden van de dienstverrichter aan wie op grond van het vorenstaande een verblijfsvergunning is verleend, zijn niet vrijgesteld van de twv-plicht. De arbeidsmarktaantekening luidt: ‘Arbeid uitsluitend toegestaan indien de werkgever beschikt over een twv’.

B2 is van toepassing, met uitzondering van de middeleneis, de TBC-keuring (tenzij het gezinslid niet verblijft in een EU/EER-land danwel Zwitserse Bondsstaat) en voortgezet verblijf.

B

Paragraaf B5/5.4.4 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

5.4.4 Grensoverschrijdende dienstverrichters

Vreemdelingen die houder zijn van een geldige, door een Schengenland afgegeven verblijfstitel, zijn voor het verrichten van diensten voor periode van maximaal drie maanden vrijgesteld van de visumplicht. Voor het verrichten van diensten gedurende deze periode hebben zij geen twv nodig. Houders van een verblijfsvergunning van een EU/EER-lidstaat, niet zijnde een Schengenlidstaat, zoals Ierland, het Verenigd Koninkrijk en de op 1 mei 2004 toegetreden lidstaten, dienen wel over een visum kort verblijf te beschikken.

C

Paragraaf B10/8.4.1 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

8.4.1 Grensoverschrijdende dienstverrichters

Een onderdaan van een op 1 mei 2004 toegetreden lidstaat (m.u.v. Cyprus en Malta) die in het kader van grensoverschrijdende dienstverrichting tijdelijk in Nederland diensten wil verrichten heeft geen twv nodig als hij:

– werkzaam is voor werkgever (de dienstverlener) die gevestigd is in een andere EU/EER lidstaat of Zwiterse Bondsstaat;

– voor een Nederlands bedrijf (de afnemer van de diensten) tijdelijk een dienst gaat verrichten;

– een aanvraag doet om toetsing aan het gemeenschapsrecht en afgifte van een bewijs van rechtmatig verblijf.

De vrijstelling geldt slechts ten aanzien van werknemers van de dienstverlener die gerechtigd zijn in het land van vestiging van de dienstverlener te verblijven en aldaar de desbetreffende arbeid te verrichten. De dienstverlening mag niet bestaan uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.

De in Nederland te verrichten dienstenactiviteit dient voor de aanvang daarvan door de werkgever van de vreemdeling aan de CWI te worden gemeld. Met de CWI is afgestemd dat de IND regelmatig een lijst zal ontvangen met gegevens van werkgevers (inclusief bedrijfsgegevens van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend) die hun werknemers (inclusief personalia) hebben aangemeld. Als de aanvrager zelf heeft aangegeven dat notificatie bij de CWI heeft plaatsgevonden, maar uit gegevens van de CWI naar voren komt dat dit niet geval is, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:7 Awb schriftelijk in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Indien vooraf geen notificatie bij de CWI heeft plaatsgevonden, kan het verzoek worden afgewezen.

Gevraagde bescheiden:

– een geldig paspoort of een geldige identiteitskaart;

– een kopie van een werkvergunning waaruit blijkt dat de vreemdeling gerechtigd is in het land van vestiging van de werkgever, in dienst van de werkgever arbeid te verrichten (indien een werkvergunning in het land van vestiging is vereist);

– een bewijs waaruit de te verrichten diensten blijken.

Geldigheidsduur

Zie art. 8.12 Vb

Arbeidsmarktaantekening

Bij grensoverschrijdende dienstverrichting is geen sprake van vrije toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. De arbeidsmarktaantekening luidt: Andere arbeid uitsluitend toegestaan indien de werkgever beschikt over een twv.

Dienstenverrichters zijn gelet op de aard van hun verblijfsdoel van een aanvullend beroep op de publieke middelen uitgesloten.

Artikel II

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 4 april 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze:
de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting bij Wijziging 2006/18

Algemeen

Op 1 december 2005 is het notificatiesysteem voor grensoverschrijdende dienstverlening ingevoerd. Het notificatiesysteem houdt in dat de twv-plicht bij grensoverschrijdende dienstverlening wordt vervangen door een systeem van notificatie vooraf door de betrokken dienstverlener.

De notificatie zal gelden voor alle buitenlandse dienstverleners voor wie het vrij verkeer van diensten geldt en die een dienst in Nederland willen verlenen met eigen werknemers voor wie op enig moment geen vrij verkeer met Nederland geldt.

Artikelsgewijs

A

B5/4.1.4 Grensoverschrijdende dienstverrichters

Met de inwerkingtreding van artikel 1e van het Besluit uitvoering WAV werd aan de onderhavige categorie van werknemers van dienstverleners die in andere lidstaten zijn gevestigd op aanvraag een verblijfsvergunning verleend onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst, waarbij de duur van de verblijfsvergunning werd gekoppeld aan de duur van de twv. De vrijstelling van de twv heeft tot gevolg dat de geldigheidsduur van de aan de werknemer te verlenen verblijfsvergunning niet kan worden bepaald met toepassing van artikel 3.59 Vb, namelijk voor de duur van de twv. De geldigheidsduur kan in plaats daarvan worden bepaald aan de hand van de duur van de werkzaamheden, zoals die blijkt uit de verklaring bij melding die door de werkgever wordt gedaan. Het nieuwe artikel 3.59b Vb strekt ertoe dat veilig te stellen.

Voorts moet de categorie waarvoor bedoelde vrijstelling geldt voor de toepassing van de Vw worden onderscheiden van de gevallen waarvoor de twv-plicht wel geldt, daartoe wordt deze categorie toegevoegd aan artikel 3.4, eerste lid, Vb. Daarnaast wordt deze categorie ook toegevoegd aan artikel 3.5, tweede lid, Vb en tevens wordt in artikel 3.59b, tweede lid, Vb bepaald dat deze verblijfsvergunning na twee jaren (het maximum waarvoor de verblijfsvergunning voor dat doel, tijdelijke dienstverrichting, kan worden verleend) niet wordt verlengd.

Voorts is artikel 3.31a Vb ingevoegd, waarin is opgenomen dat de verblijfsvergunning verband houdend met werkzaamheid in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening kan worden verleend, indien de melding is gedaan bij de CWI, onder verstrekking van de daar voorgeschreven gegevens en bescheiden. Indien aan de voorwaarden van artikel 3.31a Vb niet is voldaan kan de verblijfsvergunning niet met toepassing van dit artikel worden verleend.

De aanvraag wordt niet afgewezen op grond dat de middelen van bestaan niet zelfstandig, niet duurzaam of niet voldoende zijn in de zin van artikel 16, eerste lid, onder c, Vw. De betrokken werknemer is en blijft immers in dienst van zijn buitenlandse werkgever, terwijl hij voorts, gelet op de aard van het verblijf, is uitgesloten van een beroep op publieke middelen. Tevens is bepaald dat de aanvraag niet wordt afgewezen indien de vreemdeling niet bereid is mee te werken aan onderzoek naar of behandeling van TBC, omdat de betrokken vreemdeling legaal een andere lidstaat dan wel Zwitserse Bondsstaat is gevestigd, zijnde staten waar TBC relatief weinig voorkomt. Daarom dient aan hem het TBC-vereiste niet te worden gesteld.

B

B5/5.4.4 Grensoverschrijdende dienstverrichters

Vreemdelingen die in het bezit zijn van een door een Schengenland afgegeven verblijsvergunning, zijn voor een periode van maximaal drie maanden vrijgesteld van een visumplicht indien zij voor een periode van drie maanden in opdracht van een Nederlands bedrijf in Nederland diensten komen verrichten. Voor het verrichten van diensten hebben zij geen twv nodig. Houders van een verblijfsvergunning van een EU/EER-lidstaat, niet zijnde een Schengenlidstaat, zoals Ierland, het Verenigd Koninkrijk en de lidstaten die op 1 mei 2004 zijn toegetreden, dienen wel over een visum kort verblijf te beschikken.

C

B10/8.4.1 Grensoverschrijdende dienstverrichters

Na de toetreding van de nieuwe lidstaten per 1 mei 2004 zijn klachten ontvangen van in die lidstaten gevestigde dienstverleners, dat de beschreven vergunningsprocedure op grond van de WAV de grensoverschrijdende dienstverlening te zeer zou belemmeren. Deze klachten zijn aanleiding geweest voor het kabinet om te bezien of het systeem van controle vooraf, of daadwerkelijk sprake is van grensoverschrijdende dienstverlening, die thans plaatsvindt in het kader van een vergunningsprocedure, zou kunnen worden vervangen door een andere vorm van toetsing, die enerzijds zo min mogelijk belemmerend werkt ten aanzien van de dienstverleners, doch anderzijds voldoende handvatten geeft om misbruik van de regeling tegen te gaan. Een principebesluit dienaangaande is op 26 november 2004 aan de Tweede Kamer meegedeeld (Kamerstukken II 2004/05 29407 nr. 20). De vrijstellingsregeling vormt een uitwerking van dit kabinetsbesluit.

De in B10/8.4.1 beschreven grensoverschrijdende dienstverrichter, voor wie geen twv-plicht bestaat, heeft geen vrije toegang tot de arbeidsmarkt. Deze toegang is immers vooralsnog tot 1 mei 2006 beperkt voor onderdanen uit de nieuw toegetreden lidstaten (m.u.v. Cyprus en Malta). Indien de overgangsregeling voor de toegetreden landen na 1 mei 2006 niet wordt verlengd zal de toegevoegde paragraaf worden geschrapt. Het vrij verkeer van personen is dan immers volledig van toepassing op deze onderdanen, inclusief de vrije toegang tot de arbeidsmarkt. B10/3.3.4 is dan van toepassing.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze:

de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven