Regeling huurtoeslag- en koopsubsidiegrenzen 2006

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 april 2006, nr. DJZ2006261918, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende vermelding voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2006 van de inkomensklassen en de daarbij behorende basishuren, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, en aanpassing voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 van de bedragen, genoemd in de artikelen 13, eerste lid, onderdelen a en b, en 20, eerste en tweede lid, van die wet, en de artikelen 8, eerste lid, 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, 15, eerste lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, formule, en 31, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, van de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 28 van die wet, en van de bedragen waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van die wet, ten minste gelijk moet zijn (Regeling huurtoeslag- en koopsubsidiegrenzen 2006)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 16, tweede lid, 27, eerste lid, onderdeel b, en derde lid, van de Wet op de huurtoeslag, en artikel 41, eerste, tweede en vierde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit;

Besluit:

§ 1

Wijziging van de Wet op de huurtoeslag voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2006

Artikel 1

De inkomensklassen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, zijn:

a. voor eenpersoonshuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

0

€ 14.125

2

€ 14.126

€ 14.225

3

€ 14.226

€ 14.450

4

€ 14.451

€ 14.675

5

€ 14.676

€ 14.900

6

€ 14.901

€ 15.125

7

€ 15.126

€ 15.350

8

€ 15.351

€ 15.575

9

€ 15.576

€ 15.800

10

€ 15.801

€ 16.025

11

€ 16.026

€ 16.250

12

€ 16.251

€ 16.475

13

€ 16.476

€ 16.700

14

€ 16.701

€ 16.925

15

€ 16.926

€ 17.150

16

€ 17.151

€ 17.600

17

€ 17.601

€ 18.050

18

€ 18.051

€ 18.500

19

€ 18.501

€ 18.950

20

€ 18.951

€ 19.400

21

€ 19.401

€ 19.850

22

€ 19.851

€ 20.000

b. voor meerpersoonshuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

0

€ 18.075

2

€ 18.076

€ 18.225

3

€ 18.226

€ 18.450

4

€ 18.451

€ 18.675

5

€ 18.676

€ 18.900

6

€ 18.901

€ 19.125

7

€ 19.126

€ 19.350

8

€ 19.351

€ 19.575

9

€ 19.576

€ 19.800

10

€ 19.801

€ 20.025

11

€ 20.026

€ 20.250

12

€ 20.251

€ 20.475

13

€ 20.476

€ 20.700

14

€ 20.701

€ 20.925

15

€ 20.926

€ 21.150

16

€ 21.151

€ 21.600

17

€ 21.601

€ 22.050

18

€ 22.051

€ 22.500

19

€ 22.501

€ 22.950

20

€ 22.951

€ 23.400

21

€ 23.401

€ 23.850

22

€ 23.851

€ 24.300

23

€ 24.301

€ 24.750

24

€ 24.751

€ 25.200

25

€ 25.201

€ 25.650

26

€ 25.651

€ 26.100

27

€ 26.101

€ 26.550

28

€ 26.551

€ 27.000

29

€ 27.001

€ 27.175

c. voor eenpersoonsouderenhuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

0

€ 13.850

2

€ 13.851

€ 13.900

3

€ 13.901

€ 14.125

4

€ 14.126

€ 14.350

5

€ 14.351

€ 14.575

6

€ 14.576

€ 14.800

7

€ 14.801

€ 15.025

8

€ 15.026

€ 15.250

9

€ 15.251

€ 15.475

10

€ 15.476

€ 15.700

11

€ 15.701

€ 15.925

12

€ 15.926

€ 16.150

13

€ 16.151

€ 16.375

14

€ 16.376

€ 16.600

15

€ 16.601

€ 16.825

16

€ 16.826

€ 17.275

17

€ 17.276

€ 17.725

18

€ 17.726

€ 17.950

, en

d. voor meerpersoonsouderenhuishoudens:

 

Ondergrens

Bovengrens

1

0

€ 17.825

2

€ 17.826

€ 17.900

3

€ 17.901

€ 18.125

4

€ 18.126

€ 18.350

5

€ 18.351

€ 18.575

6

€ 18.576

€ 18.800

7

€ 18.801

€19.025

8

€ 19.026

€ 19.250

9

€ 19.251

€ 19.475

10

€ 19.476

€ 19.700

11

€ 19.701

€ 19.925

12

€ 19.926

€ 20.150

13

€ 20.151

€ 20.375

14

€ 20.376

€ 20.600

15

€ 20.601

€ 20.825

16

€ 20.826

€ 21.275

17

€ 21.276

€ 21.725

18

€ 21.726

€ 22.175

19

€ 22.176

€ 22.625

20

€ 22.626

€ 23.075

21

€ 23.076

€ 23.525

22

€ 23.526

€ 23.825

Artikel 2

De basishuren, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag, zijn:

a. voor eenpersoonshuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 199,52

2

€ 205,91

3

€ 210,11

4

€ 216,01

5

€ 221,99

6

€ 228,06

7

€ 234,22

8

€ 240,47

9

€ 246,80

10

€ 253,23

11

€ 259,74

12

€ 266,34

13

€ 273,03

14

€ 279,81

15

€ 286,68

16

€ 297,15

17

€ 311,41

18

€ 326,03

19

€ 341,01

20

€ 356,33

21

€ 372,02

22

€ 382,67

b. voor meerpersoonshuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 199,52

2

€ 206,82

3

€ 210,52

4

€ 215,00

5

€ 219,54

6

€ 224,12

7

€ 228,76

8

€ 233,45

9

€ 238,18

10

€ 242,97

11

€ 247,82

12

€ 252,71

13

€ 257,65

14

€ 262,65

15

€ 267,69

16

€ 275,36

17

€ 285,75

18

€ 296,36

19

€ 307,16

20

€ 318,18

21

€ 329,39

22

€ 340,81

23

€ 352,44

24

€ 364,27

25

€ 376,30

26

€ 388,54

27

€ 400,98

28

€ 413,63

29

€ 422,54

c. voor eenpersoonsouderenhuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 197,70

2

€ 205,52

3

€ 210,36

4

€ 218,41

5

€ 226,62

6

€ 234,98

7

€ 243,50

8

€ 252,18

9

€ 261,01

10

€ 270,00

11

€ 279,14

12

€ 288,44

13

€ 297,90

14

€ 307,52

15

€ 317,29

16

€ 332,23

17

€ 352,71

18

€ 368,48

, en

d. meerpersoonsouderenhuishoudens:

 

Basishuur

1

€ 195,89

2

€ 204,67

3

€ 208,63

4

€ 214,65

5

€ 220,75

6

€ 226,95

7

€ 233,23

8

€ 239,60

9

€ 246,06

10

€ 252,61

11

€ 259,25

12

€ 265,98

13

€ 272,80

14

€ 279,71

15

€ 286,71

16

€ 297,37

17

€ 311,90

18

€ 326,79

19

€ 342,04

20

€ 357,64

21

€ 373,60

22

€ 387,18

§ 2

Wijziging van de Wet op de huurtoeslag voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007

Artikel 3

In artikel 13, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 604,72 per maand’ vervangen door ‘€ 615,01 per maand’ en

b. in onderdeel b ‘€ 331,78 per maand’ vervangen door: € 339,08 per maand.

Artikel 4

1. In artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag wordt ‘€ 331,78 per maand’ vervangen door: € 339,08 per maand.

2. In artikel 20, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 474,88 per maand’ vervangen door ‘€ 485,33 per maand’ en

b. in onderdeel b ‘€ 508,92 per maand’ vervangen door: € 520,12 per maand.

§ 3

Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007

Artikel 5

In artikel 8, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 18.925’ vervangen door ‘€ 19.250’;

b. in onderdeel b ‘€ 25.375’ vervangen door ‘€ 25.825’;

c. in onderdeel c ‘€ 16.825’ vervangen door ‘€ 17.200’ en

d. in onderdeel d ‘€ 21.925’ vervangen door: € 22.500.

Artikel 6

In artikel 9, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 20.550’ vervangen door ‘€ 20.900’;

b. in onderdeel c ‘€ 35.125’ vervangen door ‘€ 35.725’ en

c. in onderdeel d ‘€ 48.625’ vervangen door: € 49.475.

Artikel 7

Het bedrag waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet bevordering eigenwoningbezit ten minste gelijk moet zijn, is per 1 juli 2006:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 13.000;

b. voor een tweepersoonshuishouden: € 16.400 ;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12.950 en

d. voor een tweepersoonsouderenhuishouden: € 16.250.

Artikel 8

Het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 28 van de Wet bevordering eigenwoningbezit, is per 1 juli 2006:

a. voor een eenpersoonshuishouden: € 13.000;

b. voor een tweepersoonshuishouden: € 16.400;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: € 12.950 en

d. voor een tweepersoonsouderenhuishouden: € 16.250.

Artikel 9

In artikel 15, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 133.275’ vervangen door ‘€ 134.925 ’ en

b. in onderdeel b ‘€ 106.600’ vervangen door: € 107.950.

Artikel 10

In artikel 29, eerste lid, formule, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 113,27’ vervangen door: € 115,19.

Artikel 11

In artikel 31, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 170,16’ vervangen door: € 173,06.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 12

De Regeling huurtoeslag- en koopsubsidiegrenzen 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2006.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling huurtoeslag- en koopsubsidiegrenzen 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 april 2006
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Toelichting

Algemeen

Artikel 27 van de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht) en artikel 41 van de Wet bevordering eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW) bepalen dat jaarlijks per 1 juli een aantal grootheden bij ministeriële regeling wordt aangepast. Daartoe strekt deze regeling.

Daarbij dient ten aanzien van de Wht nog het volgende te worden opgemerkt. Per 1 september 2005 is voor de berekeningsjaren 2006 en volgende de (Aanpassingswet) Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in werking getreden. Dit houdt in dat alle inkomensgerelateerde parameters uit de Wht tegelijkertijd zullen worden aangepast aan het alsdan te hanteren actuele inkomen(sbegrip). Dientengevolge zijn de maximale inkomensgrenzen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, de verscheidene inkomensklassen, op grond van artikel 16, vijfde lid, de minimum-⁠inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 17, eerste lid, en de referentie-⁠inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Wht per 1 januari 2006 gewijzigd en zullen deze vervolgens per de 1-januari-datum van elk jaar worden gewijzigd. De maximale vermogensgrenzen, bedoeld in 15, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wht komen niet meer voor.

De overige in deze regeling opgenomen parameters uit de Wht, te weten de maximale huurgrenzen huursubsidie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a en b, de kwaliteitskortingsgrens, bedoeld in artikel 20, eerste lid, en de aftoppingsgrenzen, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Wht worden onveranderd per 1 juli van elk jaar aangepast.

Artikelsgewijs

Artikelen 1 en 2

In de artikelen 1 en 2 zijn de inkomensklassen en de daarbij behorende basishuren op grond van artikel 16, tweede lid, van de Wht opgenomen. De inkomensklassen zijn laatstelijk op grond van artikel 16, vijfde lid, van de Wht herzien en blijven dus per 1 juli 2006 onveranderd. Bij elk van de inkomensklassen hoort een basishuur. De basishuur is het overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 van de Wht berekende bedrag van de normhuur verhoogd met (per 1 juli 2006) € 17,05. De normhuur voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 bedraagt € 182,47. De normhuren en het bedrag waarmee deze worden verhoogd (totaal de basishuur) worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De nummers voor de verschillende inkomensklassen per huishouden (artikel 1) corresponderen met de betreffende nummers voor de verschillende basishuren per huishouden, genoemd in artikel 2.

Artikel 3

Met dit artikel is de maximale huurgrens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wht, aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het jaar voorafgaande aan het zogenoemde berekeningsjaar, als in januari van dat berekeningsjaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 1,7 procent (onderdeel a). Voorts is met dit artikel de maximale huurgrens (de ‘jongerengrens’), bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de Wht, aangepast met 2,2 procent (het percentage van de verwachte gemiddelde huurprijswijziging per 1 juli 2006) (onderdeel b).

Artikel 4

Met dit artikel zijn de kwaliteitskortingsgrens, genoemd in artikel 20, eerste lid, en de aftoppingsgrenzen, genoemd in artikel 20, tweede lid, van de Wht aangepast met 2,2 procent (het percentage van de verwachte gemiddelde huurprijswijziging per 1 juli 2006).

Artikelen 5 en 6

Met deze artikelen zijn de norminkomens, genoemd in artikel 8, eerste lid, en de bedragen van het maximaal toegestaan vermogen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet BEW gewijzigd.

De bedragen, bedoeld in artikelen 8, eerste lid, en 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet BEW, voor alle huishoudcategorieën, zijn ten opzichte van de onafgeronde grenzen voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 conform artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 verhoogd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 1,7 procent.

De onafgeronde norminkomens, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a en b (maximaal toegestaan inkomen bij een- en tweepersoonshuishoudens), de onafgeronde som van de bedragen, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b (maximaal toegestaan inkomen bij een- en tweepersoonsouderenhuishoudens, inclusief tegemoetkomingen), en de onafgeronde bedragen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet BEW (maximaal toegestaan vermogen), zijn vervolgens naar boven afgerond op een veelvoud van € 25 (artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW).

Een eigenwoningbijdrage als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wet BEW wordt vervolgens niet toegekend als het rekeninkomen uitkomt boven de norminkomens, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a of b, van de Wet BEW, of boven de som van de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdelen c of d (norminkomens bij ouderenhuishoudens), en bedoeld in het tweede lid van dat artikel (tegemoetkomingen) (artikel 8, derde lid, van de Wet BEW). Voor een verdere toelichting kan nog worden verwezen naar de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (afschaffing van de correctie verzamelinkomen) (Kamerstukken II 2005/06, 30 516, nr. 3).

Voorts wordt een eigenwoningbijdrage als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wet BEW niet toegekend als het rekenvermogen uitkomt boven de bedragen, genoemd in artikel 9, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet BEW, en bedoeld in onderdeel b van dat artikellid.

Artikelen 7 en 8

Ingevolge artikel 41, vierde lid, van de Wet BEW dienen jaarlijks de minimum-inkomensijkpunten te worden vastgesteld. De basis voor deze bedragen wordt blijkens artikel 28 van de Wet BEW gevormd door bedragen die in de Wet werk en bijstand en de Algemene Ouderdomswet zijn opgenomen.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 voor de toepassing van de Wet BEW is met 0,8783 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een tweepersoonshuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 voor de toepassing van de Wet BEW is met 0,3796 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 voor de toepassing van de Wet BEW is met 1,6507 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een tweepersoonsouderenhuishouden voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 voor de toepassing van de Wet BEW is met 1,7623 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006.

De onafgeronde minimum-⁠inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onder b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Voor ouderen is daarenboven de ongewijzigde franchise van € 1675 voor alleenstaanden en € 1050 voor gehuwden bijgeteld (artikel 7).

Jaarlijks dienen de bedragen waaraan het rekeninkomen ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet BEW ten minste gelijk dient te zijn, te worden vastgesteld. Deze bedragen zijn gelijk aan de minimum-⁠inkomensijkpunten (artikel 8).

Artikel 9

Ingevolge artikel 41, tweede lid, van de Wet BEW kunnen bij ministeriële regeling de bedragen, genoemd in artikel 15, eerste lid, onderdelen a (maximale koopsom) en b (maximale hypothecaire lening), van de Wet BEW worden aangepast aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de bouwkosten. Hiervoor is uitgegaan van de verwachtingen van het Centraal Planbureau (hierna: CPB) voor 2006, zoals deze worden gepubliceerd in de Macro-Economische Verkenningen die door het CPB ieder jaar op de derde dinsdag van september worden uitgebracht.

Per 1 januari 2006 moet worden uitgegaan van een percentage van 1,25. Voormelde onafgeronde bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast en vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet BEW naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

Artikelen 10 en 11

Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW worden de bedragen, genoemd in de artikelen 29, eerste lid, formule (minimum normlasten), en 31, eerste lid (maximale eigenwoningbijdrage), van de Wet BEW aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt, zijnde 1,7 procent. Voormelde onafgeronde bedragen zijn dienovereenkomstig aangepast en vervolgens overeenkomstig artikel 41, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet BEW naar boven afgerond op hele eurocenten.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

Naar boven