Wijziging Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 april 2006, nr. TRCJZ/2006/1326, houdende de wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s inzake het overladen van dieren

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 17 en 18 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 18 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1a

Overladen van evenhoevigen

Artikel 18a

1. Het overladen van evenhoevigen van de voorwagen van een vervoermiddel naar de bij dat vervoermiddel behorende aanhangwagen is verboden.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:

a. het overladen geschiedt op een reinigings- en ontsmettingsplaats als bedoeld in artikel 59, tweede lid, of artikel 78, eerste lid;

b. de evenhoevigen direct van de voorwagen in de bijbehorende aanhangwagen worden overgeladen;

c. na het overladen de voorwagen van het vervoermiddel onmiddellijk gereinigd en ontsmet wordt op de reinigings- en ontsmettingsplaats waar het overladen heeft plaatsgevonden, en

d. voldaan wordt aan artikel 67, tweede lid, artikel 72 tot en met 74 en artikel 77.

B

In de artikelen 29, eerste lid, en 39, eerste lid, wordt ‘op een plaats’ telkens vervangen door: op een bedrijf of andere plaats.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (hierna: Regeling preventie).

Overladen van dieren

In de eerste plaats wordt met onderhavige wijziging het overladen van dieren van de voorwagen van een vervoermiddel naar de bij dat vervoermiddel bijbehorende aanhangwagen toegestaan. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de toezegging die gedaan is in de brief aan de Tweede Kamer van 6 april 2006 inzake de verzamelregelgeving (kenmerk: TRCJZ/2006/748).

Als gevolg van de huidige regels inzake reiniging en ontsmetting (Titel 2, hoofdstuk 2, van de Regeling Preventie) is het overladen van de voorwagen van een vervoermiddel naar de aanhangwagen van dat vervoermiddel niet toegestaan. Gebleken is dat dit tot praktische bezwaren leidt. Bepaalde vervoermiddelen, die bestaan uit een voorwagen met aanhangwagen, zijn te groot om gemakkelijk op kleine secundaire wegen en boerenerven te kunnen manoeuvreren. Dit is nadelig voor de logistieke efficiency, omdat gebruik moet worden gemaakt van kleinere vervoermiddelen en meerdere transporten. Gelet hierop wordt thans het overladen van dieren onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Concreet wordt het volgende toegestaan.

Overladen van dieren van de voorwagen van een vervoermiddel naar de bij dat vervoermiddel behorende aanhangwagen mag alleen op een plaats waar een reinigings- en ontsmettingsplaats aanwezig is. Dit kan een eenvoudige reinigings- en ontsmettingsplaats zijn (artikel 59, tweede lid, van de Regeling preventie) of een geregistreerde reinigings- en ontsmettingsplaats (artikel 78, eerste lid, van de Regeling preventie). Op deze reinigings- en ontsmettingsplaats kan de aanhangwagen neergezet worden. Met de voorwagen van het vervoermiddel kunnen vervolgens dieren opgehaald worden en overgeladen worden op de aanhangwagen. De dieren moeten direct van de van de voorwagen in de bijbehorende aanhangwagen worden overgeladen, dat wil zeggen dat de dieren niet tijdelijk op enige plaats neergezet worden en zo min mogelijk in contact met de grond komen.

Na het overladen dient de voorwagen van het vervoermiddel onmiddellijk gereinigd en ontsmet te worden op de reinigings- en ontsmettingsplaats. Daarna kan de voorwagen van het vervoermiddel geladen worden met dieren en gekoppeld worden aan de aanhangwagen en kan de combinatie naar de plek van bestemming rijden. Het overladen is op deze wijze in overeenstemming met het uitgangspunt dat alleen schone vervoermiddelen op de weg mogen rijden, waarmee wordt getracht de verspreiding van besmettelijke dierziekten door middel van veevervoermiddelen te beperken. Ter controle hierop dienen de reguliere administratieve voorschriften met betrekking tot reiniging en ontsmetting in acht te worden genomen, zoals onder meer het registreren van de reiniging en ontsmetting van de voorwagen in het reinigings- en ontsmettingsboekje van het vervoermiddel (artikel 74, eerste lid) en het registreren van de reiniging en ontsmetting in het register van de reinigings- en ontsmettingsplaats (artikel 74, vierde lid, onderdeel b).

Administratieve lasten

Deze wijziging leidt tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven, die als volgt te kwantificeren zijn. Verwacht wordt dat op jaarbasis ongeveer 2000 maal gebruik gemaakt zal worden van deze mogelijkheid. Wanneer een lege aanhangwagen op een boerenerf geparkeerd wordt moet de veehouder zich ervan vergewissen dat de wagen conform de regels gereinigd en ontsmet is. Hierbij moet het reinigings- en ontsmettingsboekje van de veewagen door de veehouder worden gecontroleerd. Dit neemt ongeveer 5 minuten in beslag. Verder moet de voorwagen na het overladen worden gereinigd en ontsmet. Hiervan moet een aantekening worden gemaakt in het reinigings- en ontsmettingsboekje van de veewagen en in een register van de veehouder. Deze aantekeningen nemen beide 2 minuten in beslag. In totaal wordt er per overlading 9 minuten besteed aan administratieve handelingen. De totale administratieve lasten zijn derhalve: 9 minuten x 2000 overladingen x € 30 per uur = ongeveer € 9.000.

De onderhavige wijziging leidt niet tot administratieve lasten voor de burger.

Verzamelen van dieren

In de tweede plaats worden naar aanleiding van een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 26 januari 2006 de artikelen 29, eerste lid, en 39, eerste lid, van de Regeling preventie verduidelijkt. Uit de uitspraak volgt dat het Gerechtshof van oordeel is dat het begrip ‘een plaats’ in genoemde artikelen niet alleen moet worden geïnterpreteerd als ‘een bedrijf’ maar dat daaronder tevens kan worden verstaan percelen die voldoende afgescheiden zijn van andere percelen. Hieruit zou afgeleid kunnen worden dat het mogelijk is om op verschillende percelen van een bedrijf schapen te verzamelen en dat de 21 dagen eis van het verzamelverbod, zoals opgenomen artikel 39 van de Regeling preventie, op die afzonderlijke percelen van toepassing is.

Met het woord ‘een plaats’ in de context van de verzamelregelgeving was echter bedoeld het woord plaats in veterinair epidemiologische zin. De verzamelregelgeving heeft tot doel het voorkomen van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoals MKZ en KVP. In dit kader is het afzonderen van dieren van één eigenaar op één bedrijf door middel van een hek of een sloot onvoldoende om verspreiding van een besmettelijk virus te voorkomen. Aangezien het Gerechtshof de regelgeving anders heeft geïnterpreteerd, worden voor de duidelijkheid genoemde artikelen gewijzigd. Opgemerkt wordt dat de wijziging voor de effectiviteit van de verzamelregelgeving niet noodzakelijk is. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar de hiervoor aangehaalde brief aan de Tweede Kamer van 6 april 2006.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2005, 120; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 27 april 2006 (Stcrt. 82).

Naar boven