Besluit mandaat en machtiging voorzitter en andere leden CBP

Besluit van het College bescherming persoonsgegevens (CBP), houdende verlening van mandaat en machtiging aan de voorzitter, de twee andere leden en de buitengewone leden van het CBP (Besluit mandaat en machtiging voorzitter en andere leden CBP)

Het College bescherming persoonsgegevens,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en op artikel 5 van het bestuursreglement van het College bescherming persoonsgegevens;

Besluit:

Artikel 1

Aan de voorzitter, de twee andere leden en de buitengewone leden van het College bescherming persoonsgegevens wordt mandaat en machtiging verleend om namens het College besluiten te nemen of andere handelingen, niet zijnde privaatrechtelijke rechtshandelingen, te verrichten ten aanzien van aangelegenheden die, blijkens de via de website van het College bekendgemaakte Regeling taakverdeling en onderlinge vervanging CBP en de daarbij behorende bijlage, tot hun werkterrein behoren en voorzover ze naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het College dienen te worden afgedaan.

Artikel 2

De voorzitter en elk van de twee andere leden van het College wordt toegestaan van het aan hen verleende mandaat en de verleende machtiging ondermandaat en -machtiging te verlenen aan ambtenaren werkzaam bij het secretariaat van het College.

Artikel 3

De ondertekening van documenten die door de voorzitter van het College, krachtens het in artikel 1 verleende mandaat of de verleende machtiging, worden afgedaan geschiedt als volgt:

‘Het College bescherming persoonsgegevens,

Voor het College,

De voorzitter,

(Gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken functionaris)’.

Artikel 4

De ondertekening van documenten die door de daartoe bij de Regeling taakverdeling en onderlinge vervanging CBP aangewezen plaatsvervanger van de voorzitter van het College, krachtens het in artikel 1 aan de voorzitter van het College verleende mandaat of de verleende machtiging, worden afgedaan geschiedt als volgt:

‘Het College bescherming persoonsgegevens,

Voor het College,

De plv. voorzitter,

(Gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken functionaris)’.

Artikel 5

De ondertekening van documenten die door een van de twee andere leden, dan wel door een buitengewoon lid, van het College, krachtens het in artikel 1 verleende mandaat of de verleende machtiging, worden afgedaan geschiedt als volgt:

‘Het College bescherming persoonsgegevens,

Voor het College,

(Gevolgd door de handtekening, de naam en de vermelding van de functie)’.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat en machtiging voorzitter en andere leden CBP.

Dit besluit zal, met de toelichting, in de Staatscourant en op de website van het College worden geplaatst.

Den Haag, 20 april 2006.
De voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens,
J. Kohnstamm.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit bekendgemaakt is een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het College bescherming persoonsgegevens, Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag.

Toelichting:

Toepassing wordt gegeven aan de in artikel 5 van het bestuursreglement van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) tot uitdrukking gebrachte bevoegdheid van het College om als bestuursorgaan aan de voorzitter, de twee andere leden en aan buitengewone leden een mandaat en machtiging te verstrekken om namens het desbetreffende bestuursorgaan besluiten te nemen of andere handelingen, niet zijnde privaatrechtelijke rechtshandelingen, te verrichten.

De verstrekte mandaten en verleende machtigingen zijn in die zin begrensd dat zij zich alleen uitstrekken tot de aangelegenheden die - als uitvloeisel van de door het CBP vastgestelde taakverdeling en vervangingregeling - tot het werkterrein van de betrokken gemandateerde of gemachtigde gerekend kunnen worden. Zij hebben derhalve geen betrekking op aangelegenheden die als zodanig tot het werkterrein van het college zelf behoren. Daarbij gaat het onder meer om de hoofdlijnen van het door het college te voeren beleid, de daarbij te stellen prioriteiten en het vaststellen van te hanteren beleidsregels. Ook het besluiten tot het entameren van breed opgezette opinie-onderzoeken of andere onderzoeken, die betrekking hebben op onderwerpen die het taakgebied en het daarmee samenhangende werkterrein van de afzonderlijke collegeleden overstijgen, kunnen daartoe gerekend worden. Daarnaast geldt de beperking dat, ook al betreft het een zaak die behoort tot het werkterrein van een door het CBP gemandateerde of gemachtigde, het niettemin een aangelegenheid kan betreffen van een zodanig gewicht dat afdoening daarvan krachtens mandaat of machtiging niet aan de orde kan zijn. In dat geval zal de zaak door het College zelf afgedaan moeten worden.

Tevens is de mogelijkheid gecreëerd dat - naast de in artikel 5 van het bestuursreglement neergelegde constructie dat het College mandaat en machtiging aan ambtenaren van het secretariaat kan verlenen - door de voorzitter dan wel door ieder van de twee andere leden ondermandaat en

-machtiging aan ambtenaren van het secretariaat kan worden verstrekt. Dit laatste overeenkomstig het bepaalde in artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Den Haag, 20 april 2006.

De voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens,

J. Kohnstamm.

Naar boven