Wijziging Regeling tarieven Kadaster

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 april 2006, nr. DJZ2006261551, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende wijziging van de Regeling tarieven Kadaster (vaststelling van tarieven voor nieuwe producten en aanpassing van bestaande tarieven)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 109 van de Kadasterwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling tarieven Kadaster1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel d, wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

d. object: in de kadastrale registratie vermeld perceel, appartementsrecht of kabelnet;

e. kabelnet: net bestaande uit een of meer kabels, dat in de grond is of wordt aangelegd.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor de inschrijving van een stuk dat aanleiding is tot het vormen van percelen is, behoudens het tweede lid, per onroerende zaak verschuldigd:

a. indien het stuk in papieren of elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie niet mogelijk maakt: € 500,–;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt: € 475,–.

2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien een stuk als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op onroerende zaken die blijkens dat stuk elk een oppervlakte hebben van ten hoogste 100 centiare en ten aanzien van elk van die onroerende zaken sprake is van een koopsom van ten hoogste € 2.500,– of een andere tegenprestatie met een waarde van ten hoogste € 2.500,–, is in afwijking van het eerste lid voor de inschrijving van dat stuk per onroerende zaak verschuldigd € 90,–.

C

Artikel 3 vervalt.

D

De artikelen 4 en 5 komen te luiden:

Artikel 4

1. Voor de inschrijving van een stuk dat aanleiding is om in de door de Dienst gehouden registraties een rechthebbende te wijzigen, in papieren of elektronische vorm, is, behoudens het tweede lid, per nieuwe rechthebbende of per gezamenlijke nieuwe rechthebbenden verschuldigd € 65,–, vermeerderd met € 8,– per tiental in het stuk vermelde objecten, schepen of luchtvaartuigen.

2. In afwijking van het eerste lid is voor de inschrijving van een stuk als bedoeld in dat lid dat ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt, per nieuwe rechthebbende of per gezamenlijke nieuwe rechthebbenden verschuldigd € 45,–, vermeerderd met € 6,– per tiental in het stuk vermelde objecten, schepen of luchtvaartuigen.

3. Indien een stuk als bedoeld in het eerste of tweede lid eveneens aanleiding is tot het vormen van percelen is het bedrag van € 65,– respectievelijk € 45,– niet verschuldigd.

4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de inschrijving in papieren of elektronische vorm van een stuk, inhoudende vestiging van het recht van hypotheek, en een verzoek tot teboekstelling van een schip of een luchtvaartuig.

5. Voor de inschrijving van een stuk betreffende de koop van een registergoed en een proces-verbaal van inbeslagneming is verschuldigd:

a. indien het stuk in papieren of elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie niet mogelijk maakt: € 40,–;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt: € 30,–.

6. Voor de inschrijving van een stuk betreffende doorhaling van een proces-verbaal van inbeslagneming is verschuldigd:

a. indien het stuk in papieren of elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie niet mogelijk maakt: € 8,–;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt: € 5,–.

Artikel 5

1. Voor de inschrijving van een ander stuk dan bedoeld in de artikelen 2 en 4, alsmede voor de boeking van een stuk in een register van voorlopige aantekeningen, is verschuldigd:

a. indien het stuk in papieren of elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie niet mogelijk maakt: € 25,–;

b. indien het stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt: € 20,–.

2. Het eerste lid, onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing op het in de kadastrale registratie verwerken van:

a. afschriften van beschikkingen, meldingen, bevelen en uitspraken in rechte als bedoeld in artikel 55, eerste en derde lid, van de Wet bodembescherming, en

b. documenten inzake het opleggen, wijzigen en intrekken van publiekrechtelijke beperkingen als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onderdeel j, van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994.

3. Kosteloos is de inschrijving van:

a. een aangifte of verzoek tot doorhaling van de teboekstelling van een schip of luchtvaartuig;

b. een aangifte tot wijziging van de beschrijving van een te boek staand schip;

c. een mededeling omtrent de gekozen woonplaats inzake een schip;

d. een akte van vernieuwing als bedoeld in artikel 77, vijfde lid, van de wet,

e. een stuk dat overeenkomstig artikel 20, vierde lid, tweede volzin, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bij de Dienst is aangeboden door middel van een hernieuwd verzoek tot inschrijving, en

f. een stuk dat uitsluitend op verzoek van de Dienst ter inschrijving wordt aangeboden, ten einde de registratie te verbeteren.

E

Artikel 6 vervalt.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 2,83’ telkens vervangen door ‘€ 2,–’ en ‘€ 5,03’ door: € 5,–.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Kosteloos is de digitale raadpleging van de objectlijst.

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘het verstrekken van gegevens uit de kadastrale registratie op een andere wijze dan bedoeld in het eerste lid’ vervangen door ‘het raadplegen van de kadastrale registratie op een kantoor van de Dienst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet of de toezending van een afschrift of een uittreksel van de kadastrale registratie als bedoeld in artikel 100 van de wet in papieren vorm’ en ‘€ 5,72’ telkens vervangen door: € 10,–.

G

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

1. Voor het in artikel 104, eerste lid, van de wet bedoelde verstrekken van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van de gegevens die zijn opgenomen in de kadastrale registratie, uitgezonderd gegevens inzake hypotheken en beslagen, aan gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen is, behoudens het tweede lid, per object dat in het afschrift wordt betrokken, verschuldigd € 1,–.

2. In afwijking van het eerste lid is verschuldigd voor het verstrekken van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van:

a. de totale kadastrale registratie, uitgezonderd gegevens inzake hypotheken en beslagen: € 1.115.000,–, en

b. alle gegevens in de kadastrale registratie, uitgezonderd gegevens inzake hypotheken en beslagen, betreffende de provincie:

1°. Drenthe: € 62.000,–;

2°. Flevoland: € 26.000,–;

3°. Friesland: € 90.000,–;

4°. Gelderland: € 200.000,–;

5°. Groningen: € 66.000,–;

6°. Limburg: € 133.000,–;

7°. Noord-Brabant: € 238.000,–;

8°. Noord-Holland: € 206.000,–;

9°. Overijssel: € 116.000,–;

10°. Utrecht: € 99.000,–;

11°. Zeeland: € 52.000,–, en

12°. Zuid-Holland: € 285.000,–.

3. Per jaar is voor een abonnement op de wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, per 1000 objecten verschuldigd:

a. indien de wijzigingen worden verstrekt op een elektronische gegevensdrager: € 220,–, en

b. indien de wijzigingen worden verstrekt door middel van het openbare internet: € 175,–.

H

Artikel 9 vervalt.

I

De artikelen 10 tot en met 14 komen te luiden:

Artikel 10

1. Voor het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in een logische databank voor archiefbestanden opgeslagen stuk in elektronische vorm is per te verstrekken afschrift verschuldigd € 2,–.

2. Voor het raadplegen van de openbare registers of een archief op een kantoor van de Dienst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet dan wel het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in het archief opgeborgen stuk in papieren vorm is per te raadplegen stuk of te verstrekken afschrift verschuldigd € 10,–.

Artikel 11

1. Voor het digitaal raadplegen van de registratie voor schepen of de registratie voor luchtvaartuigen is verschuldigd:

a. indien het gegevens inzake hypotheken en beslagen betreft: per schip of luchtvaartuig € 2,–, en

b. indien het andere gegevens betreft dan bedoeld onder a: per schip of luchtvaartuig € 2,–.

2. Voor het raadplegen van de registratie voor schepen of de registratie voor luchtvaartuigen op een kantoor van de Dienst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet of de toezending van een afschrift of een uittreksel van de registratie voor schepen of de registratie voor luchtvaartuigen of een verklaring als bedoeld in de artikelen 101, tweede lid, en 102, tweede lid, van de wet in papieren vorm, is verschuldigd:

a. indien het een negatieve mededeling betreft: € 10,–;

b. indien het gegevens inzake hypotheken en beslagen betreft: per schip of luchtvaartuig € 10,–, en

c. indien het andere gegevens betreft dan bedoeld onder a en b: per schip of luchtvaartuig € 10,–.

Artikel 12

1. Voor het verrichten van onderzoeken in de openbare registers is per perceel verschuldigd:

a. indien het een onderzoek betreft naar de laatste akte waarbij het perceel is verkregen: € 30,–;

b. indien het een onderzoek naar erfdienstbaarheden of andere gegevens betreft, teruggaand tot maximaal:

1°. het jaar 1929: € 75,–;

2°. het jaar 1838: € 135,–.

2. Voor het verrichten van overige werkzaamheden is per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed verschuldigd € 15,–.

Artikel 13

1. Voor het raadplegen van de door de Dienst gehouden kadastrale kaarten of daaraan ten grondslag liggende bescheiden is verschuldigd:

a. in geval van digitale raadpleging: per raadpleging € 2,–.

b. in geval van raadpleging op een kantoor van de Dienst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet: per raadpleging € 10,–

2. Voor de verstrekking van afschriften of uittreksels van de kadastrale kaarten of van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden in papieren vorm is verschuldigd:

1°. in geval van verstrekking op maximaal formaat A0: € 27,40;

2°. in geval van verstrekking op maximaal formaat A3 of A4: € 10,–.

3. Voor het raadplegen van een hulpkaart of de verstrekking van afschriften of uittreksels van een hulpkaart in papieren vorm zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

1. Voor het in artikel 104, eerste lid, van de wet bedoelde verstrekken van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van de door de Dienst gehouden kadastrale kaarten aan gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen is, behoudens het tweede lid, per perceel dat in het afschrift wordt betrokken, verschuldigd € 0,60.

2. In afwijking van het eerste lid is verschuldigd voor het verstrekken van een afschrift op een elektronische gegevensdrager van:

a. de totale kadastrale kaart: € 650.000,–, en

b. de kadastrale kaart betreffende de provincie:

1°. Drenthe: € 38.000,–;

2°. Flevoland: € 17.000,–;

3°. Friesland: € 56.000,–;

4°. Gelderland: € 120.000,–;

5°. Groningen: € 38.000,–;

6°. Limburg: € 77.000,–;

7°. Noord-Brabant: € 144.000,–;

8°. Noord-Holland: € 112.000,–;

9°. Overijssel: € 72.000,–;

10°. Utrecht: € 55.000,–;

11°. Zeeland: € 32.000,–;

12°. Zuid-Holland: € 137.000,–.

3. Per jaar is voor een abonnement op de wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, per 1000 percelen verschuldigd:

a. indien de wijzigingen worden verstrekt op een elektronische gegevensdrager: € 150,–, en

b. indien de wijzigingen worden verstrekt door middel van het openbare internet: € 125,–.

J

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor het te velde verstrekken van inlichtingen over de ligging van de kadastrale grenzen van een perceel is per grens tussen twee percelen verschuldigd € 250,–.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 15,98’ vervangen door: € 26,–.

3. Het derde lid vervalt.

K

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

Voor het op verzoek vormen van percelen is per nieuw te vormen perceel verschuldigd:

a. indien percelen moeten worden gesplitst: € 175,–;

b. indien uitsluitend percelen moeten worden samengevoegd: € 95,–.

L

In artikel 17 wordt na ‘verklaring’ ingevoegd ‘in papieren of elektronische vorm’ en wordt ‘€ 170,–’ vervangen door: € 155,–.

M

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

Voor het in depot nemen van tekeningen en andere stukken in papieren vorm die deel uitmaken van een stuk dat in elektronische vorm ter inschrijving zal worden aangeboden als bedoeld in artikel 11b, vijfde lid, van de wet is verschuldigd € 155,–.

N

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘gegevens over’ vervangen door ‘een opgave in papieren of elektronische vorm betreffende’ en ‘artikel 52’ door: artikel 100, eerste en derde lid,.

2. In het tweede lid wordt ‘een opgaaf van’ vervangen door: een opgave in papieren of elektronische vorm betreffende.

O

In artikel 20, tweede lid, wordt ‘is bovendien per kwartier per persoon verschuldigd € 14,25’ vervangen door: zijn eveneens de reis- en verblijfkosten van de desbetreffende medewerker verschuldigd, zoals die van tevoren door de Dienst kenbaar worden gemaakt.

P

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

1. Voor het verstrekken van een opgave op een elektronische gegevensdrager, bestaande uit gegevens die zijn samengesteld uit de gegevens welke door de Dienst bij het vervullen van de door hem opgedragen taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, zijn verkregen, is verschuldigd:

a. voor een opgave inzake vastgoedtransacties:

1°. per akte die in de opgave is betrokken:

– indien het de gegevens per gemeente betreft: € 0,04;

– indien het de gegevens per 6-positie postcodegebied betreft: € 0,06;

2°. per jaar voor een abonnement op alle door de Dienst gehouden gegevens betreffende vastgoedtransacties:

– indien het de gegevens per gemeente betreft: € 15.000,–;

– indien het de gegevens per 6-positie postcodegebied betreft: € 24.000,–;

3°. indien het andere gegevens betreft dan bedoeld onder 1°: per akte: € 1,41;

b. voor een opgave inzake hypotheken: de tarieven, bedoeld onder a;

c. voor een opgave inzake gemiddelde koopsommen:

1°. indien het een standaard koopsomrapport betreft:

– per stuk: € 12,00;

– per jaar voor een abonnement op het koopsomrapport: € 50,–;

2°. indien het individuele koopsommen betreft, per stuk: € 0,94;

3°. indien het een bestand met koopsommen betreft: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van onderdeel a;

d. voor een opgave inzake gemiddelde vastgoedtransacties, hypotheken of koopsommen:

1°. indien de gegevens ouder zijn dan twee jaar en niet ouder dan drie jaar: 75%;

2°. indien de gegevens ouder zijn dan drie jaar en niet ouder dan vier jaar: 50%;

3°. indien de gegevens ouder zijn dan vier jaar: 25%;

van de tarieven, bedoeld in de onderdelen a, b of c, onder 3°;

e. voor een opgave inzake het aantal akten of rechtsfeiten, een gemiddelde koopsom, een woningindex of andere getallen of bedragen:

1°. per aantal of getal: € 12,–;

2°. indien het aantallen openstaande hypotheken betreft, per verstrekt aantal per postcodegebied: € 0,05;

f. voor een opgave inzake de relatie tussen een perceel en een ander gegeven:

1°. per relatie tussen perceel en rechthebbende: € 1,–;

2°. bij meer dan 50.000 relaties tussen perceel en rechthebbende, per relatie: € 0,75;

3°. bij meer dan 100.000 relaties tussen perceel en rechthebbende, per relatie: € 0,50;

4°. bij andere relaties dan de relatie tussen perceel en rechthebbende, per relatie: € 0,50.

g. voor een opgave inzake de koppeling tussen een adres en een adrescoördinaat, dan wel tussen een perceel, een adres en een plaatscoördinaat:

1°. per koppeling: € 0,03;

2°. per jaar voor een abonnement op alle door de Dienst gehouden gegevens betreffende de koppeling tussen een adres en een adrescoördinaat, dan wel tussen een perceel, een adres en een plaatscoördinaat: 20% van het tarief, bedoeld onder 1°, met dien verstande dat per jaar ten hoogste € 40.000,– verschuldigd is;

h. voor een opgave inzake de centroïden of de vlakken van de postcodegebieden:

1°. indien het betreft het gehele 6-positie postcode bestand: € 10.000,–;

2°. indien het betreft het gehele 5-positie postcode bestand: € 1.000,–;

3°. indien het betreft het gehele 4-positie postcode bestand: € 200,–;

4°. per jaar voor een abonnement op de onder 1° en 2° bedoelde gegevens, een bedrag gelijk aan 20% van de aldaar genoemde tarieven;

5°. indien tevens de opgave, bedoeld onder g, wordt verstrekt: € 200,–;

i. voor een opgave inzake cartografische gegevens zonder de kadastrale grenzen:

1°. indien het een kaart met gebouwen betreft, per bebouwd perceel: € 0,14;

2°. indien het een bestand met gebiedsgrenzen betreft: € 750,–;

j. voor een opgave inzake de postcodes per bedrijfsterrein:

1°. indien het betreft het gehele bestand: € 2.000,–;

2°. per jaar voor een abonnement op het gehele bestand: € 400,–;

k. voor een opgave inzake de postcodes per bestaande wijk:

1°. indien het betreft het gehele bestand: € 1.500,–;

2°. per jaar voor een abonnement op het gehele bestand: € 300,–, en

l. voor een opgave inzake andere gegevens dan de gegevens, bedoeld onder a tot en met k: per minuut die aan het opmaken van die opgave is besteed door middel van een computer: € 25,20.

2. Indien de opgave, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met k, in een andere vorm of met een uitgebreidere inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, is naast het tarief, bedoeld in die onderdelen, verschuldigd:

a. per minuut die daaraan is besteed door middel van een computer: € 25,20, en

b. per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed: € 15,–.

3. Indien de opgave, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met k, met een beperktere inhoud dan de standaardopgave wordt verstrekt, is verschuldigd een tarief dat gelijk is aan de tarieven, bedoeld in die onderdelen, waarbij per minuut minder bestede tijd een vermindering met € 25,20 wordt toegepast.

4. Voor het digitaal raadplegen van bestanden bestaande uit gegevens die zijn samengesteld uit de gegevens welke door de Dienst bij het vervullen van de door hem opgedragen taken, bedoeld in artikel 3 van de wet, zijn verkregen is verschuldigd:

a. indien het bestanden inzake de gemiddelde koopsom per 6-positie postcodegebied betreft, per raadpleging: € 0,50;

b. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties per 6-positie postcodegebied betreft, per raadpleging: € 1,99;

c. indien het bestanden inzake vastgoedtransacties agrarische gronden betreft, per transactie: € 0,50;

d. indien het bestanden betreft met foto’s of andere feitelijke gegevens van een pand of gebied, per raadpleging: € 5,–;

e. per abonnementsperiode van een maand als vergoeding voor de vaste kosten: € 5,–.

Q

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘het in papieren vorm dan wel per cd-rom of DVD verstrekken van gegevens,’ vervangen door ‘het verstrekken van een opgave op een elektronische gegevensdrager of in papieren vorm bestaande uit gegevens’ en ‘dan wel van gegevens’ door: dan wel gegevens.

b. In de onderdelen a tot en met e wordt ‘voor gegevens’ telkens vervangen door: voor een opgave inzake gegevens.

c. In de onderdelen f tot en met h wordt ‘voor het landelijk bestand’ telkens vervangen door: voor een opgave inzake het landelijk bestand.

d. In onderdeel i wordt ‘voor gegevens’ vervangen door: voor een opgave inzake gegevens.

e. In onderdeel j wordt ‘voor het landelijk bestand’ vervangen door: voor een opgave inzake het landelijk bestand.

f. In de onderdelen k en l wordt ‘voor gegevens uit het bestand’ telkens vervangen door: voor een opgave inzake gegevens uit het bestand.

g. In onderdeel m wordt ‘indien het topografische hoogtegegevens betreft’ vervangen door: voor een opgave inzake topografische hoogtegegevens.

h. De onderdelen n en o komen te luiden:

n. voor een digitale luchtfoto: € 50,–;

o. voor een orthofoto mozaïek: € 225,–;

i. In onderdeel p wordt ‘indien het analoge topografische kaarten betreft’ vervangen door: voor analoge topografische kaarten.

j. In onderdeel q wordt ‘indien het analoge luchtfoto’s betreft’ vervangen door: voor analoge luchtfoto’s.

k. In onderdeel r wordt ‘indien het andere gegevens betreft dan de gegevens’ vervangen door ‘voor een opgave inzake andere gegevens dan de gegevens’ en ‘het samenstellen van die gegevens’ door: het opmaken van die opgave.

l. In onderdeel s wordt ‘indien het de publicatie van gegevens betreft’ vervangen door: voor de publicatie van een opgave.

2. In het tweede lid wordt ‘gegevens’ vervangen door ‘een opgave’, ‘de gegevens’ door ‘de opgave’ en ‘bedrag’ door: tarief.

3. In het derde lid wordt ‘de gegevens’ vervangen door ‘de opgaven’ en ‘een bedrag’ telkens door: een tarief.

4. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien de opgave, de luchtfoto, de orthofoto mozaïek of de topografische kaart, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met q, in een andere vorm of met een uitgebreidere inhoud dan de standaardopgave, luchtfoto, orthofoto mozaïek of topografische kaart wordt verstrekt, is naast het tarief, bedoeld in die onderdelen, verschuldigd:

a. per minuut die daaraan is besteed door middel van een computer: € 24,65 en

b. per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan heeft besteed: € 15,–.

R

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikelen 8, tweede lid, 14, tweede lid’ vervangen door ‘artikelen 4, eerste en tweede lid, 8, derde lid, 14, derde lid’, ‘1000’ door ‘10 dan wel 1000’ en ‘artikelen 12, eerste lid, 20, tweede lid, en 22, vijfde lid’ door: artikelen 12, tweede lid, 21, tweede lid, en 22, vierde en vijfde lid.

2. In het tweede lid wordt ‘artikelen 8, tweede lid, en 14, tweede lid’ vervangen door: artikelen 8, derde lid, en 14, derde lid.

3. In het derde lid wordt ‘21, eerste lid, onderdelen a, onder 1° en 3°, b, onder 1° en 3°, d, onder 2°, e, f en i, onder 1°’ vervangen door: 21, eerste lid, onderdelen a, onder 1° en 3°, b, d, onder 2°, e, f en h, onder 1°.

Artikel II

Met ingang van 1 september 2006 wordt na artikel 5 van de Regeling tarieven Kadaster een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6

Indien een stuk als bedoeld in de artikelen 2, 4 en 5 in papieren vorm ter inschrijving wordt aangeboden, is naast de in die artikelen genoemde tarieven per in te schrijven stuk verschuldigd € 10,–.

Artikel III

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 oktober 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken (29 834) tot wet wordt verheven en artikel IIA, onderdeel B, van die wet in werking treedt nadat deze regeling in werking is getreden, wordt artikel 1 van de Regeling tarieven Kadaster als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt ‘kabelnet’ vervangen door: netwerk.

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. netwerk: net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, dat in, op of boven de grond is of wordt aangelegd.

Artikel IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 oktober 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken (29 834) tot wet wordt verheven en artikel IIA, onderdeel B, van die wet in werking treedt voordat deze regeling in werking is getreden, komt artikel I, onderdeel A, van deze regeling te luiden:

A

Artikel 1, onderdeel d, wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

d. object: in de kadastrale registratie vermeld perceel, appartementsrecht of netwerk;

e. netwerk: net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, dat in, op of boven de grond is of wordt aangelegd.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 april 2006.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling tarieven Kadaster. In de eerste plaats zijn bestaande tarieven voor de producten en diensten van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: de Dienst) verhoogd of verlaagd en is de tariefstelling in een aantal gevallen aangepast. Gemiddeld zijn de tarieven verlaagd met 10%. Daarmee zijn de tarieven meer in overeenstemming gebracht met de kosten van het product of de dienst.

In de tweede plaats zijn in de Regeling tarieven Kadaster nieuwe tarieven vastgesteld voor nieuwe producten of diensten die sinds de inwerkingtreding van de Herzieningswet Kadasterwet I (hierna: HKW I)1 door de Dienst kunnen worden verstrekt dan wel verricht, zoals: de inschrijving van stukken die in elektronische vorm bij de Dienst zijn aangeboden, het verstrekken van inlichtingen uit de in elektronische vorm gehouden gedeelten van de openbare registers en de raadpleging van de kadastrale registratie, de registratie voor schepen, de registratie voor luchtvaartuigen en de door de Dienst gehouden kaarten via het openbare internet of het verstrekken van afschriften of uittreksels daarvan in elektronische vorm. Daarbij dient opgemerkt te worden dat voor de inschrijving van stukken in papieren vorm en de inschrijving van stukken in elektronische vorm tot 1 september 2006 dezelfde tarieven zullen gelden, opdat de klanten van de Dienst de gelegenheid krijgen om hun bedrijfsvoering af te stemmen op het elektronische berichtenverkeer met de Dienst. Ingevolge artikel II van de onderhavige regeling zullen de tarieven voor de inschrijving van stukken in papieren vorm vanaf 1 september 2006 echter hoger zijn dan de tarieven voor de inschrijving van stukken in elektronische vorm. Dit hangt samen met het feit dat de kosten van de inschrijving van een stuk dat in papieren vorm bij de Dienst is aangeboden, hoger zijn dan de kosten van de inschrijving van een stuk dat in elektronische vorm bij de Dienst is aangeboden.

Tenslotte zijn in de Regeling tarieven Kadaster een aantal technische en redactionele verbeteringen aangebracht. De laatste categorie wijzigingen spreekt voor zich, zodat op deze wijzigingen in de artikelsgewijze toelichting niet meer wordt teruggekomen.

De ontwerp-regeling is op 16 januari 2006 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2006/0018/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Naar aanleiding van deze melding zijn geen reacties binnengekomen.

Tariefsverhogingen van ten hoogste vijf procent per tarief ten opzichte van het tarief vastgesteld in deze regeling, en tariefsverlagingen zullen niet meer worden gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Het aanpassen en stellen van tarieven is noodzakelijk om in het belang van de samenleving de Dienst in staat te stellen te kunnen blijven zorgen voor een zo groot mogelijke betrouwbaarheid van de betrokken gegevens. Voor nieuwe producten of diensten is als uitgangspunt gehanteerd dat de tarieven niet hoger mogen zijn dan de kosten van de betreffende dienst of het betreffende product. Voor bestaande producten of diensten wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de tarieven zo laag mogelijk moeten worden vastgesteld. De ontwerpregeling beoogt de tarieven meer in overeenstemming te brengen met de kosten van het product of de dienst.

Omtrent deze regeling is de gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster, gehoord. De gebruikersraad heeft positief geadviseerd.

Artikelsgewijs

Artikelen I, onderdeel A, III en IV

In artikel 1 van de Regeling tarieven Kadaster is onderdeel d aangepast en is een nieuw onderdeel e opgenomen, waarin een beschrijving is opgenomen van het begrip ‘kabelnet’. Deze wijzigingen houden verband met het volgende.

De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 6 juni 2003, zaaknummers 36.075 en 36.076 (onder meer gepubliceerd in BNB 2003, 271 en 272), bepaald dat kabelnetten aangemerkt moeten worden als onroerende zaken. Dit brengt mee dat de kabelnetten net als alle andere onroerende zaken ingeschreven dienen te worden in de openbare registers. In respectievelijk de artikelen 1, onderdelen d en e, juncto 4 en 5 van de Regeling tarieven Kadaster en de artikelen 1, onderdelen d en e, juncto 7 en 8 van de Regeling tarieven Kadaster worden tarieven gesteld voor de inschrijving van stukken betreffende kabelnetten en voor het raadplegen van de gegevens betreffende kabelnetten in de kadastrale registratie dan wel voor het verstrekken van afschriften daarvan.

Op 6 oktober jl. is een tweede nota van wijziging ingediend bij de Tweede Kamer betreffende het wetsvoorstel tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken.2 In deze nota van wijziging wordt voorgesteld om aan artikel 20 van Boek 5 van het BW een nieuw tweede lid toe te voegen waarin wordt bepaald dat een net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, dat in, op of boven de grond van anderen is of wordt aangelegd, toekomt aan de bevoegde aanlegger van dat net dan wel aan diens rechtsopvolger. Wanneer deze regeling in werking treedt, zullen ook andere netwerken dan kabelnetten ingeschreven moeten worden in de openbare registers. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de grote distributienetten van openbaar belang, zoals elektriciteitsnetten, gasnetten, de riolering, waterleidingnetten en netten van buisleidingen waardoor aardolie en gevaarlijke stoffen vervoerd worden. In de Regeling tarieven Kadaster kan hierop nog niet worden vooruitgelopen, maar er kan wel rekening mee worden gehouden. Daarom zijn in de artikelen III en IV twee overgangsbepalingen opgenomen.

Artikel III ziet op de situatie dat voornoemde wijziging van artikel 20 van Boek 5 van het BW later in werking treedt dan de onderhavige wijzigingsregeling. In dat geval wordt de beschrijving van het begrip ‘kabelnet’ in artikel 1, onderdeel e, van de Regeling tarieven Kadaster vervangen door een beschrijving van het begrip ‘netwerk’ en wordt artikel 1, onderdeel d, van de Regeling tarieven Kadaster aangepast.

Artikel IV ziet op de situatie dat de wijziging van artikel 20 van Boek 5 van het BW eerder in werking treedt dan de onderhavige wijzigingsregeling. In dat geval worden de wijzigingsbepalingen betreffende artikel 1 van de Regeling tarieven Kadaster in artikel I, onderdeel A, van de onderhavige wijzigingsregeling aangepast.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling tarieven Kadaster is het tarief voor de inschrijving van een stuk in papieren vorm dat aanleiding is tot het vormen van percelen, verhoogd. Daarnaast zijn in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Regeling tarieven Kadaster nieuwe tarieven vastgesteld voor de inschrijving van een stuk dat in elektronische vorm bij de Dienst is aangeboden of een stuk dat bij de Dienst is aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt. Voor de inschrijving van het laatstgenoemde stuk geldt een lager tarief, omdat dit stuk automatisch verwerkt kan worden in de kadastrale registratie zonder dat daarvoor werkzaamheden dienen te worden verricht door medewerkers van de Dienst en de inschrijving daardoor minder kosten meebrengt.

In artikel 2, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster is bepaald dat een aanzienlijk lager tarief verschuldigd is indien het stuk betrekking heeft op onroerende zaken met een relatief kleine oppervlakte (ten hoogste 100 centiare) en een relatief lage koopsom of andere tegenprestatie (ten hoogste € 2.500,–). Deze bepaling komt inhoudelijk overeen met artikel 4, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud), met dien verstande dat het tarief is verhoogd.

Artikel I, onderdelen C en D (deels)

De artikelen 3 en 5, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud) betreffende de inschrijving van:

a. een stuk inzake de vestiging van een recht van hypotheek;

b. een proces-verbaal van inbeslagneming;

c. een ander stuk betreffende een recht van hypotheek of een proces-verbaal van inbeslagneming (zoals een stuk inzake een doorhaling of een cessie van een recht van hypotheek) dat in papieren vorm bij de Dienst is aangeboden, zijn vervallen of vervangen door een nieuwe bepaling met een andere inhoud.

De tarieven die verschuldigd zijn voor de inschrijving van een stuk inzake de vestiging van een recht van hypotheek dat in papieren vorm bij de Dienst is aangeboden, zijn per saldo verlaagd. In artikel 4, eerste en vierde lid, van de Regeling tarieven Kadaster wordt in tegenstelling tot artikel 3 van de Regeling tarieven Kadaster (oud) in de tarifering geen onderscheid meer gemaakt in de hoogte van de vordering ten behoeve waarvan een recht van hypotheek wordt gevestigd. In plaats daarvan geldt een vast tarief, dat ligt tussen de tarieven die op basis van artikel 3 van de Regeling tarieven Kadaster (oud) verschuldigd waren. Daarbij moet worden opgemerkt dat in de praktijk zelden een stuk ter inschrijving werd aangeboden waarop het lagere tarief van toepassing was. Daarnaast is ingevolge artikel 4, eerste en vierde lid, van de Regeling tarieven Kadaster een tarief verschuldigd van € 8,– per tiental in het stuk vermelde objecten. De tariefstelling is gewijzigd omdat de hoogte van de vordering ten behoeve waarvan een recht van hypotheek wordt gevestigd niet van invloed is op de werkzaamheden die verricht moeten worden bij de inschrijving van voornoemde documenten. De omvang van de werkzaamheden wordt daarentegen wel beïnvloed door het aantal in het stuk vermelde objecten waarop een hypotheek komt te rusten. In de openbare registers dient ten aanzien van elk van deze objecten immers aangetekend te worden dat hierop een hypotheek rust. De nieuwe tariefstelling sluit daarom beter aan bij de daadwerkelijke kosten van de inschrijving. Naast voornoemde wijzigingen in de bestaande tarieven, is in artikel 4, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster eveneens een nieuw tarief vastgesteld voor de inschrijving van stukken inzake de vestiging van een recht van hypotheek die in elektronische vorm bij de Dienst zijn aangeboden.

In artikel 4, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster is – net als in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling tarieven Kadaster – bepaald dat indien het stuk bij de Dienst wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt, een lager tarief geldt.

De tarieven die verschuldigd zijn voor de inschrijving van een proces-verbaal van inbeslagneming in papieren vorm worden thans geregeld in artikel 4, vijfde lid, onderdeel a, van de Regeling tarieven Kadaster. Niet langer is meer een tarief verschuldigd dat afhangt van de hoogte van het in het proces-verbaal genoemde bedrag, maar een vast tarief van € 40,–. Dit tarief ligt onder de tarieven die op basis van artikel 3 van de Regeling tarieven Kadaster (oud) verschuldigd waren. Hier is dus ook sprake van een tariefsverlaging. Daarnaast is in artikel 4, vijfde lid, onderdeel a, van de Regeling tarieven Kadaster een nieuw tarief vastgesteld voor de inschrijving van een proces-verbaal van inbeslagneming dat in elektronische vorm bij de Dienst is aangeboden. Indien het stuk bij de Dienst wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt, geldt ingevolge artikel 4, vijfde lid, onderdeel b, van de Regeling tarieven Kadaster een lager tarief.

De tarieven die verschuldigd zijn voor de inschrijving van een ander stuk betreffende een recht van hypotheek of een proces-verbaal van inbeslagneming in papieren vorm zijn eveneens verlaagd. Voor de inschrijving van een stuk betreffende doorhaling van een proces-verbaal van inbeslagneming is thans in artikel 4, zesde lid, van de Regeling tarieven Kadaster een afzonderlijk tarief gesteld (zie hierover verder de toelichting bij artikel 4). Voor het overige vallen de stukken als hier bedoeld thans onder artikel 5, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster. Ingevolge dit artikellid is voor de inschrijving een tarief verschuldigd van € 25,– of een tarief van € 20,–, indien het stuk bij de Dienst wordt aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt. Op basis van artikel 5, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud) was voor de inschrijving van een stuk betreffende een recht van hypotheek een tarief verschuldigd van € 7,97 per in het stuk vermelde hypotheek. Omdat een stuk vaak betrekking heeft op meer rechten van hypotheek, betekent de nieuwe tariefstelling per saldo een sterke tariefsverlaging. Daarnaast is in artikel 5, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster eveneens een nieuw tarief vastgesteld voor de inschrijving van stukken die in elektronische vorm bij de Dienst zijn aangeboden.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 4

In artikel 4, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster is het tarief dat verschuldigd is voor de inschrijving van een stuk in papieren vorm dat aanleiding is om in de door de Dienst gehouden registraties een rechthebbende te wijzigen, verlaagd. Daarnaast is een nieuw tarief vastgesteld voor de inschrijving van zo’n stuk in elektronische vorm.

Artikel 4, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud) is vervangen door een nieuwe bepaling, waarin – net als in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling tarieven Kadaster – is bepaald dat indien het stuk bij de Dienst is aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt, een lager tarief geldt.

In artikel 4, derde lid, van de Regeling tarieven Kadaster is bepaald dat indien het stuk eveneens aanleiding is tot het vormen van percelen, en derhalve het tarief, bedoeld in artikel 2 van de Regeling tarieven Kadaster, van toepassing is, het in artikel 4, eerste en tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster voorgeschreven standaardtarief van respectievelijk € 65,– of € 45,– niet verschuldigd is. Deze bepaling komt inhoudelijk overeen met artikel 4, eerste lid, tweede zin, van de Regeling tarieven Kadaster (oud), met dien verstande dat nu een standaard bedrag in mindering wordt gebracht in plaats van een bepaald percentage van het verschuldigde tarief. Het genoemde tarief is niet verschuldigd, omdat dit tarief reeds is inbegrepen in het tarief dat verschuldigd is ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster. Dit geldt echter niet voor het tarief van € 8,– of € 6,– per tiental in het stuk vermelde objecten, schepen of luchtvaartuigen dat – ingevolge artikel 4, eerste en tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster – verschuldigd is naast het standaardtarief.

In artikel 4, vijfde lid, van de Regeling tarieven Kadaster is thans geregeld welk tarief verschuldigd is voor de inschrijving van een stuk betreffende de koop van een registergoed en een proces-verbaal van inbeslagneming. Tot heden was voor de inschrijving van een stuk betreffende de koop van een registergoed het bedrag verschuldigd, dat was opgenomen in artikel 5, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud). Het tarief is thans meer in overeenstemming gebracht met de kosten van de inschrijving, hetgeen in dit geval betekent dat het tarief verdubbeld is. Het tarief voor de inschrijving van een proces-verbaal van inbeslagneming was tot op heden opgenomen in artikel 3 van de Regeling tarieven Kadaster (oud). De kosten voor inschrijving van een proces-verbaal van inbeslagneming zijn ongeveer gelijk aan de kosten voor inschrijving van een stuk betreffende de koop van een registergoed.

Artikel 4, zesde lid, van de Regeling tarieven Kadaster bevat tarieven voor de inschrijving van een stuk betreffende de doorhaling van een ingeschreven proces-verbaal van inbeslagneming. Tot op heden waren de tarieven voor de inschrijving van een dergelijk stuk opgenomen in artikel 5, tweede lid (oud), van de Regeling tarieven Kadaster. De betreffende tarieven waren verschuldigd per in het stuk vermelde beslag. De thans gestelde tarieven hebben uitsluitend betrekking op het in te schrijven stuk. Geen rekening wordt meer gehouden met de hoeveelheid beslagen die in het stuk zijn vermeld. Hierdoor zijn de tarieven meer in overeenstemming gebracht met de werkelijke kosten.

Tot slot dient opgemerkt te worden dat doordat kabelnetten – ingevolge artikel 1, onderdeel d, van de Regeling tarieven Kadaster – nu ook onder het begrip object vallen, artikel 4 van de Regeling tarieven Kadaster ook van toepassing is op de inschrijving van stukken inzake kabelnetten.

Artikel 5

In artikel 5, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster zijn de tarieven die verschuldigd zijn voor de inschrijving van een ander stuk dan bedoeld in de artikelen 2 en 4 van de Regeling tarieven Kadaster en de boeking van een stuk in het register van voorlopige aantekeningen, voorzover het een stuk betreft dat in papieren vorm bij de Dienst is aangeboden, verhoogd. Daarnaast is een nieuw tarief vastgesteld voor de inschrijving of de boeking van een stuk dat in elektronische vorm bij de Dienst is aangeboden en is – net als in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling tarieven Kadaster – bepaald dat indien het stuk bij de Dienst is aangeboden op een wijze die geautomatiseerde bijhouding van de kadastrale registratie mogelijk maakt, een lager tarief geldt.

In artikel 5, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster is een nieuwe regeling opgenomen, waarin is bepaald dat het tarief, bedoeld in het eerste lid, eveneens verschuldigd is voor het in de kadastrale registratie verwerken van afschriften van beschikkingen, meldingen, bevelen en uitspraken in rechte als bedoeld in artikel 55, eerste en derde lid, van de Wet bodembescherming en documenten inzake het opleggen, wijzigen en intrekken van publiekrechtelijke beperkingen. Deze bepaling komt inhoudelijk overeen met artikel 6 van de Regeling tarieven Kadaster (oud), met dien verstande dat het verschuldigde tarief is verhoogd.

In artikel 5, derde lid, van de Regeling tarieven Kadaster is ten aanzien van de inschrijving van een aantal stukken bepaald dat deze kosteloos geschiedt. De bepaling komt inhoudelijk grotendeels overeen met artikel 5, vierde lid, van de Regeling tarieven Kadaster, met dien verstande dat de regeling is uitgebreid en dat thans is bepaald dat de inschrijving van een aangifte tot wijziging van de beschrijving van een te boek staand schip en een mededeling omtrent de gekozen woonplaats inzake een schip eveneens kosteloos is. Met deze regeling beoogt de Dienst te stimuleren dat deze documenten vaker bij de Dienst ter inschrijving worden aangeboden, opdat daarmee de kwaliteit van de registratie zal verbeteren.

Artikel I, onderdelen F en I (deels)

In de artikelen 7 en 11 van de Regeling tarieven Kadaster zijn de tarieven voor de raadpleging van de kadastrale registratie, de registratie voor schepen en de registratie voor luchtvaartuigen via het internet verlaagd en de tarieven voor het op een andere wijze raadplegen van deze registraties verhoogd.

Voorts is in artikel 7, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster bepaald dat de raadpleging van de objectlijst kosteloos is. Indien men de kadastrale registratie wil raadplegen dient men deze registratie te ontsluiten via de objectlijst. Deze lijst verschijnt naar aanleiding van een zoekopdracht van de raadpleger en toont alle kadastrale aanduidingen van percelen die voldoen aan deze zoekopdracht (bijvoorbeeld alle percelen die in eigendom zijn van dezelfde natuurlijke persoon). Het tarief voor de raadpleging van de kadastrale registratie is pas verschuldigd indien men de kadastrale gegevens bekijkt van een of meer van de objecten op de objectlijst.

Tenslotte is in artikel 7, derde lid, en 11, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster expliciet vermeld op welke andere wijzen de kadastrale registratie, de registratie voor schepen en de registratie voor luchtvaartuigen geraadpleegd kunnen worden: raadpleging op een kantoor van de Dienst of de toezending van een afschrift of een uittreksel van de kadastrale registratie in papieren vorm.

Artikel I, onderdeel G en I (deels)

Artikelen 8 en 14

In de artikelen 8, eerste lid, en 14, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster zijn de tarieven voor het in artikel 104, eerste lid, van de Kadasterwet bedoelde verstrekken van afschriften van de gegevens die zijn opgenomen in de kadastrale registratie of afschriften van de door de Dienst gehouden kadastrale kaarten aan gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen, verlaagd. Daarnaast is expliciet tot uitdrukking gebracht dat de afschriften verstrekt worden op een elektronische gegevensdrager.

In de artikelen 8, tweede lid, en 14, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster zijn twee nieuwe bepalingen opgenomen, waarin gebruik is gemaakt van de bevoegdheid ingevolge artikel 104, derde lid, van de Kadasterwet om bij de vaststelling van de hoogte van het verschuldigde tarief rekening te houden met besparingen die voortvloeien uit het feit dat grote hoeveelheden gegevens tegelijkertijd worden verstrekt. In deze bepalingen zijn standaardtarieven vastgesteld voor de verstrekking van een afschrift van de totale kadastrale registratie of de totale kadastrale kaart of een afschrift van alle gegevens die zijn opgenomen in de kadastrale registratie betreffende een provincie of de kadastrale kaart betreffende een gehele provincie.

De bepalingen die waren opgenomen in de artikelen 8, tweede lid, en 14, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud), betreffende het tarief dat verschuldigd is voor een abonnement op de wijzigingen in de gegevens die zijn opgenomen in de kadastrale registratie of de wijzigingen in de kadastrale kaart, zijn thans opgenomen in de artikelen 8, derde lid, en 14, derde lid, van de Regeling tarieven Kadaster. De bestaande tarieven zijn verlaagd en daarnaast zijn nieuwe tarieven vastgesteld voor een abonnement waarbij de wijzigingen worden verstrekt via het openbare internet. De kosten voor het verstrekken van de gegevens via het openbare internet zijn aanzienlijk lager, omdat dit volledig geautomatiseerd gaat en er geen werkzaamheden meer verricht hoeven te worden door medewerkers van de Dienst. Daarom is hiervoor een lager tarief verschuldigd. In de artikelen 8, derde lid, en 14, derde lid, van de Regeling tarieven Kadaster is de toevoeging dat het steeds gaat om de wijzigingen over een periode van minimaal een maand komen te vervallen. De reden hiervoor is dat de frequentie waarin wijzigingen worden doorgegeven fluctueert en dat dit niet van invloed is op de hoogte van het verschuldigde tarief.

Artikel I, onderdeel H

Artikel 9 van de Regeling tarieven Kadaster (oud) waarin een tarief was vastgesteld voor het aanbrengen, verwijderen en wijzigen van een waterschapscode in de kadastrale registratie is vervallen. Inmiddels zijn alle waterschapscodes in de kadastrale registratie aangebracht en met de verwijdering of de wijziging van deze codes zijn, als gevolg van de verbetering van de technische mogelijkheden, nauwelijks nog kosten gemoeid. Daarom is hiervoor geen tarief meer verschuldigd.

Artikel I, onderdeel I (deels)

Artikel 10

In artikel 10, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster is een nieuw tarief vastgesteld voor het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in een logische databank voor archiefbestanden opgeslagen stuk in elektronische vorm.

In artikel 10, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster is een bepaling opgenomen betreffende het tarief dat verschuldigd is voor het raadplegen van de openbare registers of een archief op een kantoor van de Dienst of het verstrekken van een afschrift van een in de openbare registers ingeschreven of geboekt stuk of van een in het archief opgeborgen stuk in papieren vorm. Deze bepaling komt inhoudelijk overeen met artikel 10 van de Regeling tarieven Kadaster (oud) met dien verstande dat de tarieven zijn verhoogd.

Artikel 12

In artikel 12 van de Regeling tarieven Kadaster is het tarief voor het verrichten van onderzoeken in de openbare registers aangepast. Er zijn standaardtarieven voor de onderzoeken vastgesteld, die, indien er naast het onderzoek nog overige werkzaamheden (zoals bijvoorbeeld het geven van een uitgebreide toelichting over de wijze waarop het onderzoek is verricht) worden verricht, vermeerderd worden met een tarief per kwartier dat een medewerker van de Dienst daaraan besteedt. Hiermee is het tarief beter in overeenstemming gebracht met de kosten van zo’n onderzoek. De nieuwe regeling betekent een verhoging van het tarief voor het verrichten van een onderzoek naar erfdienstbaarheden teruggaand tot maximaal het jaar 1929.

Nu een onderzoek naar erfdienstbaarheden altijd wordt verricht aan de hand van de openbare registers en de door de Dienst gehouden registraties en kaarten hierbij slechts een ondergeschikte rol spelen, wordt in artikel 12, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster gesproken over onderzoeken in de openbare registers en niet meer over onderzoeken in de openbare registers en de door de Dienst gehouden registraties en kaarten.

In artikel 12, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster wordt onder ‘een onderzoek naar andere gegevens’ onder meer verstaan een onderzoek naar in de openbare registers ingeschreven schenkingen of kwalitatieve verbintenissen.

Artikel 13

In artikel 13 van de Regeling tarieven Kadaster zijn de tarieven voor de digitale raadpleging van de door de Dienst gehouden kadastrale kaarten, alsmede de daaraan ten grondslag liggende bescheiden en de hulpkaarten verlaagd. Daarnaast zijn er nieuwe tarieven vastgesteld voor het raadplegen van deze kaarten op een kantoor van de Dienst.

Daarnaast zijn de tarieven voor het verstrekken van een afschrift of een uittreksel van de kadastrale kaarten of van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden in papieren vorm op A3 of A4 formaat verhoogd. Daarentegen is het tarief voor verstrekken van zo’n afschrift of uittreksel op A0 formaat iets verlaagd.

Artikel I, onderdeel J

In artikel 15, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster is de tariefstelling voor het te velde verstrekken van inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen gewijzigd. Op basis van artikel 15, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud) was een bedrag verschuldigd per perceel. In de nieuwe regeling is echter een tarief vastgesteld per grens tussen twee percelen. Een verzoek om inlichtingen over de ligging van een perceel wordt over het algemeen ingediend om de ligging van een of meer grenzen tussen percelen vast te kunnen stellen. De nieuwe wijze van tariefstelling sluit hierbij beter aan en komt ook overeen met de tariefstelling in het tweede lid, waar reeds sprake was van een tarief per grens tussen twee percelen.

In artikel 15, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster is het tarief voor het op andere wijze verstrekken van inlichtingen over de ligging van kadastrale grenzen verhoogd.

Gebleken is dat inlichtingen over de ligging van de kadastrale grenzen in de vorm van digitale reconstructiegegevens per grenspunt voor derden niet bruikbaar zijn. De inlichtingen worden dan ook niet meer in deze vorm verstrekt. Als gevolg hiervan is artikel 15, derde lid, van de Regeling tarieven Kadaster komen te vervallen.

Artikel I, onderdeel K

In artikel 16 van de Regeling tarieven Kadaster zijn de tarieven voor het op verzoek vormen van percelen verlaagd.

Artikel 16, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster (oud) is komen te vervallen. In de praktijk bleek de omstandigheid dat er op het nieuw te vormen perceel een gebouw staat, niet van invloed op de kosten die gemoeid zijn met het vormen van percelen.

Artikel I, onderdeel L

In artikel 17 van de Regeling tarieven Kadaster is het tarief dat verschuldigd is voor de afgifte van een verklaring inhoudende de complexaanduiding ter zake van appartementsrechten in papieren vorm, verlaagd. Daarnaast is vastgesteld dat eenzelfde tarief verschuldigd is indien voornoemde verklaring wordt afgegeven in elektronische vorm. De kosten voor het verzenden van een verklaring in papieren vorm of een verklaring in elektronische vorm lopen niet veel uiteen, zodat hiervoor geen verschillende tarieven verschuldigd zijn.

Artikel I, onderdeel M

Sinds de inwerkingtreding van de HKW I kunnen tekeningen en andere stukken in papieren vorm, die deel uitmaken van een stuk dat in elektronische vorm ter inschrijving zal worden aangeboden, op basis van artikel 11b, vijfde lid, van de Kadasterwet voorafgaand aan de indiening van het verzoek tot inschrijving, bij de Dienst in depot worden gegeven, teneinde de inschrijving te vergemakkelijken. In artikel 18 van de Regeling tarieven Kadaster is hiervoor een tarief vastgesteld.

Artikel 18 van de Regeling tarieven Kadaster (oud) is vervallen. Dat artikel had betrekking op diensten en producten die niet meer verricht of verstrekt worden. Omdat het veldwerk tegenwoordig openbaar is, is er bijvoorbeeld geen vraag meer naar een uittreksel van een veldwerk.

Artikel I, onderdeel N

In artikel 19 van de Regeling tarieven Kadaster is verduidelijkt dat het verstrekken van inlichtingen over het net van coördinaatpunten plaatsvindt door middel van een opgave in elektronische vorm en dat het verstrekken van overige tot de meetkundige grondslag behorende vaste punten kan plaatsvinden door middel van een opgave in papieren of elektronische vorm.

Artikel I, onderdeel O

In artikel 20, tweede lid, van de Regeling tarieven Kadaster is de tariefstelling voor de branding van schepen in het buitenland aangepast. Indien de branding van het schip plaatsvindt in het buitenland, worden naast het standaardtarief dat verschuldigd is voor het aanbrengen van een brandmerk tevens de reis- en verblijfskosten van de medewerker van de Dienst in rekening gebracht. Van deze bijkomende kosten wordt voorafgaand aan de branding een opgave verstrekt. Deze tariefstelling sluit beter aan bij de kosten die samenhangen met de branding van een schip in het buitenland.

Artikel I, onderdeel P

In artikel 21, eerste lid, van de Regeling tarieven Kadaster zijn een aantal redactionele wijzigingen aangebracht, zodat duidelijk is dat de producten, bedoeld in dit artikel, worden verstrekt door middel van een opgave op een elektronische gegevensdrager, en zijn de tarieven voor deze producten verhoogd of verlaagd. De bepaling die was opgenomen in artikel 21, eerste lid, onderdeel k, van de Regeling tarieven Kadaster (oud) is verplaatst naar artikel 21, vierde lid, van de Regeling tarieven Kadaster. Nu deze bepaling betrekking heeft op het digitaal raadplegen van bestanden en niet op het verstrekken van een opgave is het overzichtelijker gebleken om deze bepaling in een afzonderlijk lid op te nemen.

In artikel 21, tweede en derde lid, van de Regeling tarieven Kadaster is de tariefstelling voor de verstrekking van een opgave als bedoeld in het eerste lid in een andere vorm of met een uitgebreidere dan wel een beperktere inhoud dan de standaardopgave, aangepast. De nieuwe tariefstelling sluit beter aan bij de daadwerkelijke kosten van deze producten.

Artikel I, onderdelen Q en R

In de artikelen 22 en 23 van de Regeling tarieven Kadaster zijn redactionele wijzigingen aangebracht en verwijzingen naar andere artikelen van de Regeling tarieven Kadaster aangepast.

Artikel II

Zoals hierboven reeds is beschreven brengt de inschrijving van stukken die in papieren vorm bij de Dienst worden aangeboden meer werkzaamheden mee dan de inschrijving van stukken die in elektronische vorm bij de Dienst zijn aangeboden. Daarom zal vanaf 1 september 2006 in artikel 6 van de Regeling tarieven Kadaster worden bepaald dat voor de inschrijving van een stuk dat in papieren vorm bij de Dienst is aangeboden, een hoger tarief verschuldigd is.

Artikel V

De onderhavige regeling zal in werking treden op de eerste dag van de eerste kalendermaand na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, zodat de medewerkers van de Dienst en de cliënten van de Dienst de gelegenheid hebben zich tijdig aan te passen aan de nieuwe tarieven of tariefstelling.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

  • 1

    Stcrt. 2003, 244; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 20 december 2005 (Stcrt. 247).

Naar boven