Intrekking beleidsregel inzake ontheffing van verplichting tot aanwijzing netbeheerder

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 19 april 2006, nr. WJZ 6029413, houdende intrekking van de beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 7 oktober 1998, nr. 98064212 E/EE/AE, inzake ontheffing van verplichting tot aanwijzing netbeheerder (Stcrt. 193)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel I

De beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 7 oktober 1998, nr. 98064212 E/EE/AE, inzake ontheffing van verplichting tot aanwijzing netbeheerder (Stcrt. 193) wordt ingetrokken.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 april 2006.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Op grond van artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 wijst degene aan wie een ander net toebehoort dan het landelijk hoogspanningsnet voor het beheer van het desbetreffende net een netbeheerder aan. Deze aanwijzing behoeft de instemming van de Minister van Economische Zaken ingevolge artikel 12, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998. In afwijking van artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 een ontheffing verlenen van de plicht een netbeheerder aan te wijzen. Met het oog op de verlening van een dergelijke ontheffing is de beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 7 oktober 1998, nr. 98064212 E/EE/AE, inzake ontheffing van verplichting tot aanwijzing netbeheerder (Stcrt. 193) opgesteld. Deze beleidsregel bevat zowel inhoudelijke criteria als procedurele bepalingen voor het verlenen van een ontheffing. Door verschillende wijzigingen van de Elektriciteitswet 1998 voegen de inhoudelijke criteria van de beleidsregel inmiddels echter weinig toe aan de wettekst. Daarnaast zijn de procedurele bepalingen van de beleidsregel voldoende in de bestaande ontheffingenpraktijk uitgekristalliseerd. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk thans tot intrekking van de beleidsregel over te gaan.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven