Stimuleringsregeling beginnende directeuren in het primair onderwijs 2006–2008

10 april 2006

Nr. PO/KO-2006/7601

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Algemeen

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap;

b. bevoegd gezag: het bevoegd gezag van een school of instelling waarop de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra van toepassing is;

c. beginnende directeur: een directeur die niet eerder een directeursfunctie in het primair onderwijs heeft bekleed.

Artikel 2

Doelomschrijving

De minister verstrekt aan het bevoegd gezag éénmalig per beginnend directeur een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van coaching en begeleiding van beginnende directeuren.

Artikel 3

Aanvraag van een subsidie

Een subsidie voor het schooljaar 2006–2007 wordt op aanvraag verleend aan het bevoegd gezag dat een beginnend directeur heeft benoemd of aangesteld waarvan de ingangsdatum van de benoeming of aanstelling valt in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 31 juli 2007.

Een subsidie voor het schooljaar 2007–2008 wordt op aanvraag verleend aan het bevoegd gezag dat een beginnend directeur heeft benoemd of aangesteld waarvan de ingangsdatum van de benoeming of aanstelling valt in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2008.

Artikel 4

Omvang van de subsidie per benoemde of aangestelde beginnende directeur

De omvang van de subsidie per benoemde of aangestelde beginnende directeur bedraagt € 6.000,–.

Indien de directeursfunctie wordt ingevuld door twee personen wordt voor beide directeuren samen een totaalbedrag van € 6000,– toegekend.

Artikel 5

Subsidieplafond en verdeling

1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is een bedrag van € 2.700.000,– beschikbaar voor elk van de schooljaren 2006–2007 en 2007–2008.

2. De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen per schooljaar, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag dient aan te vullen, de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst geldt.

Hoofdstuk 2

Aanvraag van de subsidie

Artikel 6

Aanvraag van een subsidie en aanvraagprocedure

1. Een aanvraag wordt ingediend bij:

CFI

t.a.v. Unit BPO

Postbus 606

2700 ML Zoetermeer

2. Een aanvraag vindt plaats door het inzenden van het volledig ingevulde en door het bevoegd gezag ondertekende aanvraagformulier met het kenmerk CFI-66008. Dit formulier is te downloaden via www.cfi.nl. Het aanvraagformulier is ook te bestellen met het plaketiket CFI-84887.

3. De aanvraag gaat vergezeld van een door het bevoegd gezag ondertekende verklaring waarin staat dat de beginnende directeur voor wie subsidie wordt aangevraagd minimaal 0,4 FTE per week besteedt aan directeurstaken.

Artikel 7

Aanvraagvereisten

1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie dient tussen het bevoegd gezag en de beginnende directeur een begeleidingsovereenkomst te zijn opgesteld, waaruit blijkt hoe de begeleiding wordt vormgegeven.

2. Geen aanvraag kan worden gedaan voor personen die vóór 1 augustus 2006 zijn benoemd of aangesteld of benoemd of aangesteld zijn geweest als directeur in het primair onderwijs. De ingangsdatum van de benoeming of aanstelling is hierbij maatgevend.

3. Geen aanvraag kan worden gedaan voor personen die minder dan 0,4 FTE per week besteden aan directeurstaken.

Artikel 8

Termijn indiening aanvraag

1. Met betrekking tot het schooljaar 2006–2007 kunnen aanvragen vanaf 1 augustus 2006 tot en met 31 juli 2007 worden ingediend. Aanvragen ingediend na 31 juli 2007, worden afgewezen.

2. Met betrekking tot het schooljaar 2007–2008 kunnen aanvragen worden ingediend tot en met 31 juli 2008. Aanvragen ingediend na 31 juli 2008, worden afgewezen.

3. Aanvragers ontvangen binnen twee maanden na indiening van de aanvraag een beschikking.

Hoofdstuk 3

Verlening van de subsidie en voorwaarden

Artikel 9

Voorwaarden voor de subsidie

1. Voor een subsidie kan een bevoegd gezag in aanmerking komen indien het voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. het bevoegd gezag heeft een beginnende directeur benoemd of aangesteld;

b. het bevoegd gezag verplicht zich blijkens de begeleidingsovereenkomst ertoe de beginnende directeur te begeleiden of te laten begeleiden en erop toe te zien dat de beginnende directeur de gelegenheid krijgt om de noodzakelijk gebleken scholing te volgen;

c. het bevoegd gezag meldt terstond een beëindiging van het dienstverband van de beginnende directeur binnen een jaar na aanstelling of benoeming met opgave van redenen aan CFI BPO/PCV, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

2. Het bevoegd gezag is verplicht de minister en de door haar aangewezen ambtenaren desgevraagd alle inlichtingen te geven die deze in verband met de subsidie verlangen. Het bevoegd gezag geeft desgewenst aan voornoemde ambtenaren de boeken en bescheiden ter inzage.

Artikel 10

Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

Subsidie ten laste van een begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat door de wetgever voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Hoofdstuk 4

Verantwoording van de subsidie

Artikel 11

Verantwoording van de subsidie

1. De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in uitgaven die zijn verbonden aan het in deze regeling omschreven doel. Verrekening van eventueel niet-bestede middelen of overschotten vindt niet plaats.

2. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.

3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat in de financiële administratie van de school voor iedere benoemde of aangestelde beginnende directeur de voor het oordeel van de accountant benodigde gegevens en bewijsstukken aanwezig zijn.

Hoofdstuk 5

Betaling

Artikel 12

Betaling van de subsidie

Het bevoegd gezag ontvangt de subsidie, bedoeld in artikel 4, uiterlijk binnen 3 maanden volgend op de toekenning van de aanvraag.

Hoofdstuk 6

Slotbepalingen

Artikel 13

Bekendmaking

Deze regeling wordt met toelichting in de Staatscourant gepubliceerd.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2006.

Artikel 15

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Stimuleringsregeling beginnende directeuren in het primair onderwijs 2006–2008.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Algemeen

Achtergrond

Uit de arbeidsmarktprognoses leraren en managers in het primair en voortgezet onderwijs voor 2003 tot en met 2011 van ECORYS-NEI (onderzoeksbureau voor Arbeid & Sociaal Beleid, Rotterdam, mei 2003) blijkt dat het tekort aan directeuren in het primair onderwijs de komende jaren zal toenemen. Hoewel gedurende het schooljaar 2004–2005 het aantal openstaande vacatures is gedaald, blijft het tekort aan directeuren in het primair onderwijs een punt van aandacht.

Als gevolg van de vergrijzing en dientengevolge de grote uitstroom onder schoolleiders uit het primair onderwijs zullen er vacatures ontstaan die niet in alle gevallen makkelijk te vervullen zullen zijn. Om deze oplopende spanning op de arbeidsmarkt te temperen worden extra inspanningen gepleegd om instroom van nieuwe schoolleiders te verhogen en voortijdige uitstroom te beperken. Er zijn verschillende groepen nieuwe directeuren. Enerzijds de doorstromers vanuit andere onderwijsfuncties, anderzijds de instromers vanuit een andere sector, de zogenaamde zij-instromende directeuren zonder onderwijsbevoegdheid. Eén van de maatregelen van de rijksoverheid is het creëren van de mogelijkheid dat schoolleiders in het primair onderwijs zonder onderwijsbevoegdheid aan de slag kunnen, mits ze vrijgesteld zijn van onderwijstaken. Ervaren managers van buiten het onderwijs wordt op deze manier een kans geboden om in de sector te kunnen gaan werken. Dit is mogelijk op grond van de Wet beroepen in het onderwijs (Wet BIO), die met ingang van 1 augustus 2006 in werking treedt.

Deze regeling is de opvolger van de Stimuleringsregeling beginnende directeuren in het primair onderwijs 2004–2006, kenmerk PO/PJ-2004/30630 van 14 juli 2004, gepubliceerd in Gele katern nummer 21 van 28 juli 2004.

Wat is het doel van deze regeling?

De Stimuleringsregeling beginnende directeuren in het primair onderwijs is bedoeld om de aanstelling of benoeming van beginnende directeuren in het primair onderwijs te stimuleren en om de voortijdige uitstroom van de beginnende directeuren te beperken. Uit onderzoek van het IVA (eindrapport duobanen voor schoolleiders in het primair onderwijs, Tilburg, juni 2002) blijkt dat coaching en begeleiding van beginnende directeuren gedurende hun eerste jaar een belangrijke voorwaarde is voor een succesvolle vervulling van een directeursfunctie. Goede coaching en begeleiding zorgen voor meer arbeidsvreugde en minder uitstroom uit directiefuncties. De stap om vanuit de functie van leraar of adjunct-directeur door te stromen naar een directeursfunctie is daarnaast minder groot, wanneer de coaching en begeleiding goed zijn geregeld.

Uit de praktijk blijkt dat schoolbesturen op een aantal praktische belemmeringen stuiten bij het aanstellen van een directeur zonder onderwijsbevoegdheid. Een dergelijke directeur heeft weliswaar al ruime managementervaring, maar is vaak nog niet goed bekend met onderwijs en onderwijsorganisaties. Coaching en begeleiding door bijvoorbeeld een ervaren collega-directeur zou hieraan een bijdrage kunnen leveren.

Het coachen en begeleiden van een beginnende directeur kost veel tijd en inspanning. Een veel gehoord geluid is dat er weinig tijd en gelegenheid is op scholen voor begeleiding en coaching.

Deze regeling maakt het mogelijk dat voor de kosten die voortvloeien uit de begeleiding van deze beginnende directeur een subsidie kan worden verstrekt. Hierbij kan het bevoegd gezag zelf bepalen op welke manier men de middelen wil inzetten. Coaching kan niet alleen worden gegeven door een ervaren collega-directeur, maar kan ook worden geleverd door een externe, bijvoorbeeld een schoolbegeleidingsdienst. Mentoring en intervisie zijn eveneens mogelijke vormen van begeleiding.

Het is niet toegestaan om de schoolleidersopleiding te betalen met deze subsidie. Hiervoor is gekozen omdat de minister de schoolleidersopleiding al bekostigt die wordt aangeboden door SAMOS. (Samenwerkende Opleidingen Schoolleiders: Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Christelijke Hogeschool Windesheim, Fontys Opleidingencentrum Schoolmanagement, Hogeschool Drenthe) Deze schoolleidersopleiding is toegankelijk voor personen die werkzaam zijn als schoolleider.

In deze regeling wordt aangegeven hoe en onder welke voorwaarden een bevoegd gezag in aanmerking kan komen voor een subsidie.

Deze regeling is niet van toepassing op directeuren die vanuit een eerdere directeursfunctie in het onderwijs doorstromen naar een nieuwe directeursfunctie, omdat deze groep over het algemeen al voldoende ervaring heeft opgedaan in het leiden van een schoolorganisatie.

Deze regeling is wel van toepassing op adjunct-directeuren die doorstromen naar de functie van directeur.

Artikelgewijs

Artikel 1

Als beginnende directeur wordt aangemerkt diegene die niet eerder een directeursfunctie heeft vervuld in het primair onderwijs en dus geen formele aanstelling of benoeming heeft gehad als directeur. De regeling is nadrukkelijk ook van toepassing op de directeur zonder onderwijsbevoegdheid. De geschiktheid van een dergelijke directeur is ter beoordeling van het bevoegd gezag. Een directeur zonder onderwijsbevoegdheid komt alleen in aanmerking voor een directeursfunctie wanneer hij of zij een vooropleiding heeft afgerond op minimaal HBO-niveau.

Hoewel de tekortenproblematiek zich niet zo sterk voordoet bij het bovenschools management, sluit de regeling niet uit dat ook aan beginnende bovenschoolse managers begeleiding kan worden geboden.

De beginnende bovenschools manager zou dus in aanmerking kunnen komen voor de subsidie indien hij/zij is benoemd in een directeursfunctie als bedoeld in titel 12 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, nog niet eerder een directeursfunctie binnen het onderwijs heeft gehad en uiteraard ook aan de andere voorwaarden zoals in deze regeling aangegeven, voldoet.

Artikel 2

Coaching en begeleiding kan op verschillende manieren ingevuld worden. Het bevoegd gezag en de beginnende directeur zijn vrij om een eigen passende begeleidingsaanpak te kiezen. De subsidie dient hiervoor te worden ingezet.

Artikelen 3 t/m 5

De subsidie wordt verstrekt ten behoeve van directeuren die in de schooljaren 2006–2007 of 2007–2008 worden aangesteld of benoemd.

Per beginnende directeur wordt een éénmalige subsidie van € 6.000,– verstrekt; deze geldt ongeacht de omvang van de betrekking. Voorwaarde is wel dat de directeur minimaal 0,4 FTE per week besteedt aan directeurstaken. In de praktijk zal deze voorwaarde weinig problemen opleveren. Daarnaast staat het het schoolbestuur vrij om voor de dekking van kosten van coaching en begeleiding van een beginnende directeur gebruik te maken van het schoolbudget. Uitgaande van een gemiddelde personeelslast van ongeveer € 60.000,– voor een directeursfunctie kan met het bedrag van € 6.000,– bijvoorbeeld gedurende een half jaar vervanging worden bekostigd voor een dag per week voor een directeur die een beginnende collega-directeur aan het begeleiden is. Het is ook denkbaar om de coaching te betrekken van personen van buiten de eigen organisatie.

Het komt voor dat de directeursfunctie wordt ingevuld door twee personen. Dit kan zich voordoen als sprake is van een meerhoofdige schoolleiding als bedoeld in titel 12 van het RPBO of in het geval van een duo-baanconstructie. Indien beide directeuren voldoen aan de gestelde voorwaarden wordt in deze gevallen voor beide directeuren samen een totaalbedrag van € 6.000,– toegekend.

Van deze regeling kunnen maximaal 450 beginnende directeuren per schooljaar gebruik maken. Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 31 juli 2008. Het is echter denkbaar dat het aantal van 450 aanvragen per schooljaar eerder wordt bereikt. Bij deze regeling geldt daarom het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’.

Artikelen 6 en 7

De aanvraagformulieren zijn te downloaden via www.cfi.nl. Voor de aanvraag van de subsidie dient men per beginnende directeur een aanvraagformulier volledig ingevuld en ondertekend in te zenden.

Directeur en bevoegd gezag stellen samen een begeleidingsovereenkomst op. Dit document is tevens nodig voor de verantwoording van deze subsidieregeling.

Het bevoegd gezag dient bij de aanvraag van deze subsidie na te gaan of de directeur vóór 1 augustus 2006 al een directeursfunctie in het primair onderwijs heeft bekleed. In dat geval is een subsidie in het kader van de nu voorliggende regeling niet meer mogelijk.

Daarnaast dient het bevoegd gezag te verklaren dat de directeur minimaal 0,4 FTE van zijn of haar tijd besteed aan directeurstaken. In verband met het beperkte budget dat beschikbaar is voor deze regeling, is ervoor gekozen om personen die slechts een beperkte directeurstaak hebben uit te sluiten van deze regeling.

Artikel 9

Dit artikel stelt een aantal voorwaarden aan toekenning van een subsidie. Er kan voor een beginnende directeur maar één keer een subsidie worden verstrekt. Bij benoeming of aanstelling bij meer dan één bevoegd gezag dienen de verschillende bevoegde gezagsorganen onderling te bepalen wie van hen de subsidie aanvraagt. Bij vertrek of bij ontslag gevolgd door benoeming of aanstelling bij een ander bevoegd gezag blijft de subsidie toegekend aan het bevoegd gezag waar de eerste benoeming of aanstelling plaatsvond. De bevoegde gezagsorganen zullen onderling afspraken moeten maken over de besteding van resterende gelden.

Het is overigens wel denkbaar dat een aanvraag wordt ingediend voor meerdere personen binnen één bevoegd gezag.

Een voortijdige beëindiging van het dienstverband van de beginnende directeur moet terstond schriftelijk door het bevoegd gezag aan CFI worden gemeld. De informatie wordt tegelijkertijd gevraagd met de bekostigingsinformatie en deze vraag maakt onderdeel uit van het formulier bedoeld in artikel 6.

Artikel 11

Overeenkomstig de OCenW-Richtlijnen Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening als niet-geoormerkte subsidie.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven