Wijzigingsbesluit bestuursreglement en nader bestuursbesluit rechtbank Leeuwarden

Eerste wijzigingsbesluit van het bestuursreglement (en het daarbij behorend nader bestuursbesluit) van de rechtbank Leeuwarden

Het bestuur van de rechtbank Leeuwarden;

Gezien het bestuursreglement en het daarbij behorend nader bestuursbesluit van deze rechtbank van 29 november 2002, zoals gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant nr. 240/2002 op 12 december 2002.

Het bestuur acht termen aanwezig de navolgende wijzigingen in het bestuursreglement en het nader bestuursbesluit aan te brengen:

In het bestuursreglement

• door van artikel 1.1. ‘Onderdelen organisatie gerecht’ lid c ‘het bedrijfsbureau’ te wijzigen in ‘de afdeling bedrijfsvoering’ (omdat het facilitair bedrijf, dat sinds 1 juli 2003 deel uitmaakt van de rechtbankorganisatie, wordt samengevoegd met het bedrijfsbureau tot ‘de afdeling bedrijfsvoering);

• door aan artikel 2.1.lid 5 aan de woorden ‘in tweede lid’ toe te voegen het lidwoord ‘het’ zodat die zinsnede luidt: ‘in het tweede lid’;

• door artikel 2.8.a. ‘Inkomende stukken sector kanton’ toe te voegen - in verband met de personele bezetting van de nevenzittingsplaatsen Opsterland en Sneek - luidende:

‘Stukken bestemd voor de nevenzittingsplaats Sneek kunnen enkel worden ingediend in het gerechtsgebouw te Leeuwarden. Stukken bestemd voor de nevenzittingsplaats Opsterland kunnen enkel worden ingediend in de nevenvestigingsplaats Heerenveen’.

• Door van artikel 2.9 ‘Vervanging en waarneming van bestuursleden’ lid 3 te schrappen nu de beëdiging inmiddels anders is geregeld (t.o.v. de enkel- of meervoudige kamer)

• door de aanduiding ‘Hoofdstuk 3. Het Bedrijfsbureau’ te wijzigen in ‘Hoofdstuk 3. De afdeling bedrijfsvoering’;

• door ‘artikel 3.1. Het Bedrijfsbureau’ met de sub-artikelen 1 tot en met 3 te verwijderen en te vervangen door ‘artikel 3. De afdeling bedrijfsvoering’ met de volgende 4 sub-artikelen:

1. Het bestuur doet zich bijstaan door de afdeling bedrijfsvoering.

2. De afdeling bedrijfsvoering is enerzijds belast met het adviseren en ondersteunen van de leidinggevenden, de sectoren en overige onderdelen van de organisatie en levert anderzijds uitvoerende diensten aan de rechtbankorganisatie op een aantal facilitaire terreinen.

3. Daarnaast kan de afdeling bedrijfsvoering uitvoerende diensten verlenen aan derden op basis van met deze derden af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten.

4. De directeur bedrijfsvoering heeft de leiding over de afdeling bedrijfsvoering. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft hij binnen de afdeling bedrijfsvoering de bevoegdheden, bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van dit reglement.

• Door in artikel 6.2 ‘Benoeming bestuursleden’ van lid b het woord ‘bedrijfsbureau’ te vervangen door de woorden ‘de afdeling bedrijfsvoering’.

• Door in sub-artikel 3 van artikel 7.2. ‘Control’ het woord ‘ruggenspraak’ te wijzigen in ‘ruggespraak’;

• Door toevoeging van artikel 8.2 ‘Inwerkingtreding’.

In het nader bestuursbesluit

• door wijziging van de verdeling van de aandachtsgebieden, zodat deze thans luiden:

rechterlijke kwaliteit: president en voorzitter sector strafrecht

werving en selectie: president en voorzittersector civielrecht

communicatie: president en voorzitter sector strafrecht

financiën: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector kanton

personeel: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector civielrecht

kwaliteit organisatie: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector strafrecht

huisvesting/veiligheid: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector kanton

ict: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector strafrecht

opleidingen: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector strafrecht

• door de termijn, aan de toewijzing van de aandachtsgebieden verbonden, te stellen op 3 jaren, te rekenen vanaf 1 januari 2002.

Een exemplaar van het bestuursreglement en het daarbij behorend nader bestuursbesluit waarin alle vorenstaande wijzigingen reeds zijn verwerkt zijn als bijlagen I en II aan dit eerste wijzigingsbesluit gehecht en moeten als hier overgenomen worden beschouwd.

Leeuwarden, 16 januari 2006.
Het bestuur van de rechtbank Leeuwarden,
namens dit bestuur,
W.K.F. Hangelbroek, voorzitter.

Goedgekeurd door de Raad voor de rechtspraak op 8 februari 2006.

Bijlage I

Bestuursreglement rechtbank Leeuwarden

als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie

Gelet op artikel 19, 1e lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, besluit het bestuur van de rechtbank Leeuwarden het navolgend reglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Organisatie gerecht

Artikel 1.1 Onderdelen organisatie gerecht

De rechtbank Leeuwarden kent in ieder geval de volgende onderdelen:

a. het bestuur;

b. het managementteam;

c. de afdeling bedrijfsvoering;

d. de sector bestuursrecht;

e. de sector civielrecht;

f. de sector kanton;

g. de sector strafrecht;

h. de gerechtsvergadering.

Hoofdstuk 2. Bestuur

Artikel 2.1 Werkwijze bestuur

1. Het bestuur komt ten minste twaalf maal per jaar bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor de bespreking en vaststelling van het bestuursreglement, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. voor de bespreking en vaststelling van de klachtenregeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor de bespreking en vaststelling van de jaarstukken, bedoeld in artikel 31, eerste lid, en artikel 35, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

d. voor de bespreking en vaststelling van gerechtsbrede beleidsstukken;

e. op verzoek van de president, of

f. op verzoek van ten minste twee leden van het bestuur.

3. Het bestuur komt tweemaal per jaar bijeen voor het evalueren van zijn werkwijze. Artikel 2.2, derde en vierde lid, van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Het bestuur vergadert volgens een tevoren vastgesteld schema. De president doet daartoe een voorstel.

5. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

6. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de leden van het bestuur.

Artikel 2.2 Agenda en verslag

1. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een agenda voor elke bijeenkomst. De agenda wordt tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De president plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen;

b. het verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De president is verantwoordelijk voor de verzending van de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van dit reglement, de agenda en eventuele overige stukken aan de leden van het bestuur. Dit gebeurt in beginsel voor het weekeinde voorafgaand aan de bijeenkomst; in ieder geval twee werkdagen daaraan voorafgaand. De agenda wordt tegelijkertijd openbaar gemaakt.

3. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het bestuur kan besluiten dat beraadslagingen of besluiten over een of meerdere onderwerpen niet in het openbaar te maken gedeelte van het verslag worden opgenomen.

4. Het verslag, bedoeld in het derde lid, wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en vervolgens in de rechtbank openbaar gemaakt.

Artikel 2.3 Orde

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is.

2. Een bijeenkomst wordt voorgezeten door de president.

3. Indien de president afwezig is, zit een ander lid van het bestuur de bijeenkomst voor. Dit lid wordt door de president of, indien deze daartoe niet in staat is, door het bestuur aangewezen.

4. De voorzitter van de bijeenkomst kan de vergadering schorsen.

5. De voorzitter van de bijeenkomst bepaalt de duur van de schorsing en het moment van hervatten van de bijeenkomst.

6. Een bestuurslid kan zich in geval van afwezigheid niet laten vervangen anders dan in art. 2.9 van dit reglement bepaald.

Artikel 2.4 Besluitvorming

1. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de president de doorslag.

2. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

3. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

4. De president is verantwoordelijk voor het opnemen van een besluitenlijst in het verslag, bedoeld in artikel 2.2, derde lid, van dit reglement.

Artikel 2.5 Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In door de president te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijk voorstel daartoe, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Indien geen van de bestuursleden te kennen geeft dat hij het voorstel op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst geplaatst wil hebben, neemt de president namens het bestuur het betreffende besluit.

4. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.6 Onverwijlde besluitvorming

1. Indien door ontstentenis het in artikel 2.3, eerste lid, van dit reglement bedoelde aantal leden niet aanwezig is en besluitvorming onverwijld gewenst is, is de president gemachtigd te beslissen. Hij doet dit in overeenstemming met de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn.

2. De besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, is niet toepasbaar op de in artikel 2.1, tweede lid, onder a tot en met d, van dit reglement genoemde onderwerpen.

3. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de president terstond de andere leden van het bestuur in. De besluiten worden geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.7 Het managementteam

1. Er is een managementteam, bestaande uit de president en de directeur bedrijfsvoering.

2. Het managementteam is belast met de voorbereiding van de bestuursvergadering en met de uitvoering van de aldaar genomen besluiten.

3. Het managementteam komt zo vaak als noodzakelijk bijeen.

Artikel 2.8 Uitgaande stukken

Namens de rechtbank uitgaande stukken, niet zijnde processtukken en correspondentie die op gerechtelijke procedures betrekking heeft, worden door de president dan wel het meest betrokken lid van het bestuur ondertekend.

Artikel 2.8.a Inkomende stukken sector kanton

Stukken bestemd voor de nevenzittingsplaats Sneek kunnen enkel worden ingediend in het gerechtsgebouw te Leeuwarden. Stukken bestemd voor de nevenzittingsplaats Opsterland kunnen enkel worden ingediend in de nevenvestigingsplaats Heerenveen.

Artikel 2.9 Vervanging en waarneming van bestuursleden

1. Een lid van het bestuur dat niet in staat is aan de werkzaamheden van het bestuur deel te nemen kan na overleg met hem worden vervangen. De plaats van een lid dat het bestuur heeft verlaten kan voor de duur van de vacature worden waargenomen. In de vervanging en de waarneming kan worden voorzien door:

a. een door het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, indien het de president is;

b. een door het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast uit dezelfde sector, indien het een sectorvoorzitter is;

c. een door het bestuur aangewezen gerechtsambtenaar, indien het de directeur bedrijfsvoering is.

d. Een vervanger als bedoeld in het vorige lid heeft dezelfde rechten als het lid dat hij vervangt. In geval van een vervanging die langer duurt dan 30 dagen, wordt aan de vervanger een vervangingstoelage toegekend.

2. De vervanging of waarneming eindigt:

a. als het desbetreffende lid zijn plaats in het bestuur weer inneemt;

b. als - bij vertrek van het desbetreffende lid - diens opvolger zijn plaats in het bestuur inneemt;

c. als de vervanger het bestuur hierom schriftelijk verzoekt;

d. als het bestuur daartoe besluit.

Artikel 2.10 Toewijzing aandachtsgebieden

1. Het bestuur kan op voorstel van de president aandachtsgebieden toewijzen aan de leden van het bestuur.

2. Het bestuur verbindt een termijn aan de toewijzing, bedoeld in het eerste lid.

3. De toewijzing, bedoeld in het eerste lid, is vastgelegd in een nader bestuursbesluit dat aan dit bijzonder reglement is gehecht.

Hoofdstuk 3. De afdeling bedrijfsvoering

Artikel 3. De afdeling bedrijfsvoering

1. Het bestuur doet zich bijstaan door de afdeling bedrijfsvoering.

2. Vanuit de afdeling bedrijfsvoering vindt sectoroverstijgende ondersteuning plaats op het gebied van personeel, informatisering, communicatie, organisatie, financiën, automatisering en huisvesting (PICOFAH).

3. De afdeling bedrijfsvoering kan uitvoerende diensten aan andere gerechtelijke organisaties verlenen op basis van met deze organisaties af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten.

4. De directeur bedrijfsvoering heeft de leiding over de afdeling bedrijfsvoering. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft hij binnen de afdeling bedrijfsvoering de bevoegdheden, bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van dit reglement.

Hoofdstuk 4. Sectoren

Artikel 4.1 De sectorvoorzitter

1. De sectorvoorzitter is belast met de dagelijkse leiding van de sector.

2. De sectorvoorzitter bevordert de kwaliteit van het primaire proces binnen zijn sector.

3. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft de sectorvoorzitter binnen de sector bevoegdheden ten aanzien van:

a. personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval:

1. het doen van een voorstel voor benoeming tot rechter van personen, die binnen zijn sector zijn opgeleid alsmede aanstelling van gerechtsambtenaren;

2. het voeren van evaluatiegesprekken met rechterlijke ambtenaren;

3. het voeren van functioneringsgesprekken met gerechtsambtenaren;

4. het voeren van een loopbaanbeleid;

b. budgetbeheer;

c. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;

d. bestuurlijk-organisatorische werkwijze;

e. huisvesting en beveiliging;

f. professionalisering.

4. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector werkoverleg. Het bestuur kan de sectorvoorzitter voor bepaalde bestuurstaken mandaat verlenen.

Artikel 4.2 Sectorvergadering

1. De sectorvergadering komt bijeen volgens een tevoren vastgesteld schema. De sectorvoorzitter doet daartoe een voorstel.

2. De sectorvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het bespreken van een reglement als bedoeld in het derde lid;

b. voor het bespreken van een advies als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor het bespreken van een sectorjaarplan;

d. op verzoek van de sectorvoorzitter, of

e. op verzoek van ten minste een kwart van de bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren.

3. De sectorvergadering kan bij reglement nadere regels vaststellen met betrekking tot in ieder geval de:

a. wijze van bijeenkomen;

b. wijze van besluitvorming.

Artikel 4.3 Vorming van kamers en verdeling van zaken en rechters over de sectoren

1. Het bestuur stelt een reglement vast, waarin is geregeld de:

a. verdeling van zaken over de sectoren;

b. vorming van enkelvoudige en meervoudige kamers, waaronder in ieder geval de kamers bedoeld in de paragrafen 2.3.2 en 2.3.3 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. aanwijzing van de zaken die in de hoofdplaats en nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen worden behandeld.

2. Alvorens het reglement, bedoeld in het eerste lid, vast te stellen, wint het bestuur het advies in van de gerechtsvergadering, voor zover het de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing betreft.

3. Het reglement, bedoeld in het eerste lid, wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het reglement wordt door het bestuur voor een ieder ter inzage gelegd.

4. Het bestuur stelt, onverminderd de artikelen 50 tot en met 53 van de Wet op de rechterlijke organisatie, jaarlijks de rechterlijke bezetting van de sectoren vast. Indien noodzakelijk kan het bestuur de vastgestelde bezetting tussentijds wijzigen. De vaststelling en tussentijdse wijziging van de bezetting vinden plaats na overleg met de betrokkenen.

Hoofdstuk 5. Gerechtsvergadering

Artikel 5.1 Gerechtsvergadering

1. De gerechtsvergadering komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.

2. De gerechtsvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het opstellen van een advies als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. op verzoek van de president, of

c. op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en rechterlijke ambtenaren in opleiding.

3. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de president. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

4. Een bijeenkomst als bedoeld in tweede lid, onderdeel c, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

5. De artikelen 2.3 en 2.4 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

a. de gerechtsvergadering bij meerderheid van stemmen beslist;

b. een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast en een rechterlijk ambtenaar in opleiding hun stem alleen tijdens een bijeenkomst kunnen uitbrengen;

c. de president verantwoordelijk is voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst. Het verslag wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld.

Hoofdstuk 6. Benoeming

Artikel 6.1 Benoeming rechters

Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval de samenstelling van de selectieadviescommissie is geregeld.

Artikel 6.2 Benoeming bestuursleden

Het bestuur stelt een procedure vast voor het bepalen van zijn standpunt inzake de benoeming van een lid van het bestuur. In de procedure is in ieder geval geregeld, dat:

a. de desbetreffende sectorvergadering gehoord wordt, indien de opengevallen plaats in het bestuur een sectorvoorzitter betreft;

b. de gerechtsambtenaren werkzaam bij de afdeling bedrijfsvoering gehoord worden, indien de opengevallen plaats in het bestuur de directeur bedrijfsvoering betreft.

Artikel 6.3 Benoeming president

Het bestuur stelt een procedure vast voor een rechtbankbrede advisering bij de benoeming van een president. Daarin wordt in ieder geval geregeld:

a. de procedure voor het vaststellen van de profielschets;

b. de procedure voor de samenstelling van een afspiegelingscollege uit de rechtbank en die inzake het adviseren over de sollicitanten;

Hoofdstuk 7. Planning en control

Artikel 7.1 Planning

Het bestuur is verantwoordelijk voor de planning, bedoeld in afdeling 2, paragraaf 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. de totstandkoming van het jaarplan, inclusief het meerjarenplan, bedoeld in 31 eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. de totstandkoming van het jaarverslag, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. de wijze van informatieverschaffing door de verschillende onderdelen van de organisatie;

d. de wijze van behandeling van de stukken, genoemd in het eerste en tweede lid, door het bestuur;

e. de presentatie van de stukken, genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 7.2 Control

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het laten plaatsvinden van control. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. wat onderwerp van control kan zijn;

b. in welke vorm de control plaatsvindt;

c. wie gerechtigd is tot de opdrachtverlening;

d. wat de resultaten van control kunnen zijn;

e. hoe de resultaten worden bekendgemaakt.

2. Het bestuur stelt een gerechtsambtenaar aan die onder de verantwoordelijkheid van het bestuur wordt belast met de control. De gerechtsambtenaar neemt daarbij artikel 23, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie in acht.

3. De gerechtsambtenaar, genoemd in het tweede lid, functioneert zonder last of ruggespraak en kan het bestuur rechtstreeks adviseren.

Hoofdstuk 8. Vaststellings- en wijzigingsprocedure

Artikel 8.1 Wijziging reglement

1. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door een lid van het bestuur.

2. In afwijking van artikel 2.4, eerste lid, van dit reglement wordt een wijziging als bedoeld in het eerste lid genomen met eenparigheid van stemmen.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding

Dit gewijzigde bestuursreglement en aangehecht nader bestuursbesluit treden in werking op de tweede dag na publicatie in de Nederlandse Staatscourant en hebben terugwerkende kracht tot 1 januari 2006. Op die dag vervallen genoemd reglement en besluit die op 29 november 2002 door het bestuur van de rechtbank zijn vastgesteld en gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 12 december 2002.

Leeuwarden, 16 januari 2006.

Het bestuur van de rechtbank Leeuwarden,

namens dit bestuur,

W.K.F. Hangelbroek, president.

Goedgekeurd door de Raad voor de rechtspraak op 8 februari 2006.

Bijlage II

Nader bestuursbesluit

als bedoeld in artikel 2.10 lid 3 van het bestuursreglement van de rechtbank Leeuwarden

Verdeling aandachtsgebieden leden van het bestuur

Uitgangspunt is dat alle bestuursleden een of meerdere aandachtsgebieden in portefeuille hebben. Voor ieder aandachtsgebied worden 2 portefeuillehouders aangewezen. Een van deze twee is de president of de directeur bedrijfsvoering. Dit op grond van het feit dat zij vanuit hun functie voor de desbetreffende gebieden reeds een bijzondere verantwoordelijkheid hebben.

De aandachtsgebieden worden als volgt verdeeld:

• rechterlijke kwaliteit: president en voorzitter sector strafrecht

• werving en selectie: president en voorzitter sector civielrecht

• communicatie: president en voorzitter sector strafrecht

• financiën: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector kanton

• personeel: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector civielrecht

• kwaliteit organisatie: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector strafrecht

• huisvesting en veiligheid: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector kanton

• ict: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector strafrecht

• opleidingen: directeur bedrijfsvoering en voorzitter sector strafrecht

De portefeuillehouders schrijven per aandachtsgebied een startnotitie. Dit stuk bevat hun visie op de portefeuille en geeft een inventarisatie van de relevante thema’s, de kaders en een globale planning weer. De bestuursleden moeten de meeste input van een aandachtsgebied leveren ten behoeve van de strategische meerjarenplanning.

De taken van de houder van een aandachtsgebied luiden als volgt:

a) het volgen van ontwikkelingen op het gebied;

b) het volgen van de resultaten en de uitvoering van het beleid op het gebied;

c) het bevorderen van integraliteit en synergie van de portefeuille;

d) het doen van voorstellen aan het bestuur ter verbetering van effectiviteit en doelmatigheid;

e) het optreden als bestuurlijke counterpart van verantwoordelijke leidinggevenden;

f) het beleggen van functionele vergaderingen of werkgroepen;

g) het presenteren van eventuele resultaten van projecten of werkgroepen;

h) het bevorderen van de uitvoering van bijzondere opdrachten van het bestuur;

i) het opstellen van een startnotitie.

De termijn die aan de toewijzing van de aandachtsgebieden is verbonden bedraagt drie jaren, te rekenen vanaf 1 januari 2002.

Leeuwarden, 29 november 2002.

Het bestuur van de rechtbank Leeuwarden,

namens dit bestuur,

W.K.F. Hangelbroek, president.

Dit nader bestuursbesluit is gewijzigd door het bestuur van de rechtbank Leeuwarden op 16 januari 2006.

Namens dit bestuur,

W.K.F. Hangelbroek, president.

Goedgekeurd door de Raad voor de rechtspraak op 8 februari 2006.

Naar boven