Vaststellingsregeling 2006 artikel 6 toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992

Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 5 januari 2006 tot vaststelling van de bedragen voor 2006, bedoeld in artikel 6 van de Regeling toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992

De Nederlandsche Bank N.V.,

Gelet op de artikelen 6 en 10 van de Regeling toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

kostenregeling: de Regeling toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992.

Artikel 2

1. Het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van de kostenregeling wordt vastgesteld:

a. voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° van de wet:

1°. wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een onderneming of instelling waarvan de staten op grond van artikel 55 van de wet niet op geconsolideerde basis in de staten van een op grond van de wet vergunninghoudende instelling worden opgenomen, of wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een dochtermaatschappij van een niet in Nederland gevestigde kredietinstelling, waarop de toezichthoudende autoriteit in de Staat waar de buitenlandse kredietinstelling gevestigd is, onvoldoende geconsolideerd toezicht uitoefent, op € 35.500;

2°. wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een onderneming of instelling waarvan de staten op grond van artikel 55 van de wet op geconsolideerde basis in de staten van een op grond van de wet vergunninghoudende instelling worden opgenomen, of wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een dochtermaatschappij van een niet in Nederland gevestigde kredietinstelling, waarop de toezichthoudende autoriteit in de Staat waar de buitenlandse kredietinstelling gevestigd is, voldoende geconsolideerd toezicht uitoefent, op € 23.300.

b. voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet:

1°. wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een onderneming of instelling waarvan de staten op grond van artikel 55 van de wet niet op geconsolideerde basis in de staten van een op grond van de wet vergunninghoudende instelling worden opgenomen, of wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een dochtermaatschappij van een niet in Nederland gevestigde kredietinstelling, waarop de toezichthoudende autoriteit in de Staat waar de buitenlandse kredietinstelling gevestigd is, onvoldoende geconsolideerd toezicht uitoefent, op € 28.400;

2°. wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een onderneming of instelling waarvan de staten op grond van artikel 55 van de wet op geconsolideerde basis in de staten van een op grond van de wet vergunninghoudende instelling worden opgenomen, of wanneer het betreft aanvragers van een vergunning voor een dochtermaatschappij van een niet in Nederland gevestigde kredietinstelling, waarop de toezichthoudende autoriteit in de Staat waar de buitenlandse kredietinstelling gevestigd is, voldoende geconsolideerd toezicht uitoefent, op € 23.300.

2. Het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, van de kostenregeling wordt vastgesteld op € 1.500.

3. Het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, van de kostenregeling wordt vastgesteld op € 0.

4. Het bedrag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder d, van de kostenregeling wordt vastgesteld op € 0.

5. Het bedrag, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de kostenregeling wordt vastgesteld op € 0.

6. Het bedrag, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de kostenregeling wordt vastgesteld op € 0.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Vaststellingsregeling 2006 artikel 6 toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 5 januari 2006.
De directeur van De Nederlandsche Bank N.V., A. Schilder.

Toelichting

Algemeen

Voor 2006 worden, net als voor 2005, op grond van artikel 6 van de kostenregeling, eenmalige bedragen voor afzonderlijke toezichthandelingen in rekening gebracht. Het betreft uitsluitend vergunningaanvragen (eerste lid, onder a) en ontheffingsverzoeken (eerste lid, onder b).

Artikelsgewijs

Artikel 2

Bij de vaststelling van de in het eerste en tweede lid vermelde tarieven hebben zowel de gemiddelde tijdsbesteding bij de behandeling van dergelijke aanvragen of verzoeken als overwegingen betreffende level playing field een rol gespeeld. Ten opzichte van de tarieven voor 2005 heeft een inflatiecorrectie plaatsgevonden.

In de tarieven voor de aanvraag van vergunningen voor elektronisch-geldinstellingen en voor kredietinstellingen die al dan niet onder geconsolideerd toezicht staan, is vanwege het verschil in toezichtinspanning een nadere differentiatie aangebracht.

Voor de behandeling van de in artikel 6, eerste lid, onder b van de kostenregeling genoemde ontheffingsverzoeken wordt in 2006 een gelijk bedrag in rekening gebracht. Afhankelijk van de omstandigheid of toetsing van (mede)beleidsbepalers aan de orde is, verschilt de mate van toezichtinspanning voor de behandeling van de verschillende soorten ontheffingsverzoeken. Voor 2006 is ervoor gekozen om, net als voor 2005, de kosten van deze toetsingen niet in de eenmalige bedragen te verwerken, maar om deze kosten via de jaarlijkse heffingen voor het reguliere toezicht door te belasten.

De directeur van De Nederlandsche Bank N.V.,

A. Schilder

Naar boven