Bestuurlijke uitvoeringsovereenkomst Spoorzone Delft

5 oktober 2005

De ondergetekenden:

1. de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw S.M. Dekker, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister van VROM;

2. de Minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw drs. K.M.H. Peijs, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister van V&W

hierna gezamenlijk te noemen: de Ministers;

3. de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Ministerie van Verkeer en Waterstaat), te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer mevrouw S.M. Dekker en de Minister van Verkeer en Waterstaat mevrouw drs. K.M.H. Peijs, hierna te noemen: de Staat;

de partijen sub 1 tot en met 3 hierna gezamenlijk te noemen: het Rijk;

4. de Gemeente Delft, te dezen krachtens Artikel 171 Gemeentewet vertegenwoordigd door de heer mr. drs. G.A.A. Verkerk, burgemeester, alsmede vertegenwoordigd door de heer ir. H.J. Grashoff, wethouder van milieu, verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en vastgoed, beiden handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders en de Gemeenteraad d.d. 29 september 2005, hierna te noemen: de Gemeente;

hierna gezamenlijk te noemen:

Partijen;

Overwegende:

(a) dat de Ministers, de Gemeente, de Provincie Zuid-Holland en het Stadsgewest Haaglanden op 20 februari 2002 een procesovereenkomst hebben gesloten die ertoe strekt dat de Gemeente in opdracht van de andere partijen bij de procesovereenkomst en onder verantwoordelijkheid van een Stuurgroep waarin partijen bij de procesovereenkomst zijn vertegenwoordigd, een nota van uitgangspunten vaststelt waarin de randvoorwaarden voor de integrale realisatie van een spoortunnel, een station en de stedelijke ontwikkeling in het Plangebied Spoorzone te Delft zijn beschreven;

(b) dat de Gemeente en ProRail B.V. in opdracht van de Minister van V&W gezamenlijk een planstudie hebben uitgevoerd naar de mogelijke viersporigheid van het spoortraject in Delft;

(c) dat ProRail B.V. in de projectnota Spoorzone Delft (AKI\20438338, versie 2.1) van 1 oktober 2004 aan de Minister van V&W over de resultaten van de planstudie heeft gerapporteerd;

(d) dat in de planstudie wordt geadviseerd een voorkeursvariant te kiezen uit twee mogelijkheden, te weten de aanleg van een korte tunnel van 1.900 meter lengte en een lange tunnel van 2.300 meter lengte;

(e) dat de Gemeente voor zowel de korte als de lange tunnel een stedenbouwkundige visie heeft laten opstellen, waaruit is gebleken dat met een lange tunnel een duurzamere en kwalitatief hoogwaardiger ontwikkeling kan plaatsvinden dan met een korte tunnel;

(f) dat om die reden ervoor is gekozen om voor de lange tunnel een Masterplan op te stellen dat de hoofdlijnen van de stedelijke ontwikkeling vastlegt en visualiseert;

(g) dat de raad van de Gemeente op 30 oktober 2003 het Masterplan heeft vastgesteld;

(h) dat in opdracht van de Gemeente een milieueffectrapport is opgesteld, waarin is geconcludeerd dat de situatie door de aanleg van zowel een korte als een lange tunnel aanzienlijk zal verbeteren, en dat de aanleg van een lange tunnel met een noordelijke ligging van het openbaar vervoersknooppunt het beste voorziet in de milieudoelstellingen die worden nagestreefd. In het milieueffectrapport wordt dan ook geadviseerd deze variant als het meest milieuvriendelijke alternatief te realiseren;

(i) dat de Minister van V&W namens de Minister van VROM op 20 december 2004 bij de behandeling van het verlengde MIT in de Tweede Kamer heeft toegezegd een subsidie van EUR 75.000.000 vanuit VROM aan het realiseren van een lange tunnel in het kader van het project Spoorzone Delft te zullen leveren en dat de Minister van V&W voorts heeft toegezegd in 2011 een subsidie van EUR 269.000.000 (prijspeil 2004) ten behoeve van het project Spoorzone Delft te zullen leveren;

(j) dat de minister van V&W op 5 juli 2005 een Projectbesluit heeft genomen voor de aanleg van de spoortunnel Delft;

(k) dat de Gemeente op voorwaarde dat het Rijk de subsidies als bedoeld in overweging (i) verleent, bereid is de financiering van het project te verzorgen en bereid is de risico’s die verband houden met de totstandkoming van het project voor haar rekening te nemen en ProRail door middel van het verlenen van subsidie in staat te stellen het project te realiseren;

(l) dat de Gemeente heden de navolgende Overeenkomsten ter bekostiging en financiering en realisatie van het project heeft gesloten:

(I) een Samenwerkingsovereenkomst spoorinfrastructuur met ProRail;

(II) een Koopovereenkomst met NS Vastgoed B.V.;

(III) een Raamovereenkomst Plangebied Spoorzone Delft met NS Vastgoed B.V. en Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij B.V.;

(IV) een Subsidieovereenkomst met de provincie Zuid-Holland;

(V) een Subsidieovereenkomst met het stadsgewest Haaglanden;

(m) dat de Minister van V&W een subsidie van EUR 269.000.000 excl. BTW aan ProRail zal verlenen als beheerder van de spoorweginfrastructuur en ten behoeve van de realisatie van de deelprojecten Spoorinfrastructuur en Spoorse deel OV-knoop incl. stationshal (dat deel uitmaakt van het Stadse deel OV-knoop);

(n) dat de Gemeente en ProRail heden een Overeenkomst hebben gesloten waarin ProRail en de Gemeente werkafspraken hebben gemaakt ter zake van de totstandkoming en de financiering van de onderdelen van het project waarvoor ProRail subsidie van de Minister van V&W zal ontvangen (het Deelproject Spoorinfrastructuur en Spoorse deel OV-knoop);

(o) de Gemeente zal als contractpartij bij de uitvoering van deze Overeenkomst zomogelijk worden vertegenwoordigd door OBS krachtens een daartoe door de Gemeente aan OBS te verlenen exclusieve last en volmacht respectievelijk exclusief mandaat om voor en namens de Gemeente alle uit deze Overeenkomst voortvloeiende handelingen te verrichten echter onverminderd de publiekrechtelijke bevoegdheden die wettelijk aan organen van de Gemeente zijn opgedragen. Voor de rol van de Gemeente als partij bij deze Overeenkomst en de deelname van de Gemeente aan de Stuurgroep Rijk/Gemeente zal geen exclusieve volmacht aan OBS worden verleend;

(p) dat deze Overeenkomst een convenant is als bedoeld in de Aanwijzingen voor de convenanten (Regeling van de Minister President, Minister van Algemene Zaken, van 21 januari 2003, nr. 03M448108 tot vaststelling van de Aanwijzingen voor de convenanten, Stcrt. 27 januari 2003, nr. 18, p. 9);

(q) dat Partijen overeenstemming hebben bereikt over de ontwikkeling en de realisatie van het Project Spoorzone en de gemaakte afspraken in deze Overeenkomst vastleggen;

Zijn het volgende overeengekomen:

Hoofdstuk 1 ‐ Algemene bepalingen

1. Definities (in alfabetische volgorde)

In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

BIRK: Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit;

Business Case: de niet openbare integrale exploitatieopzet dd. 30 september 2005 van het gehele project Spoorzone met alle kosten en baten in de tijd gezet, voorzien van financiële parameters, gebaseerd op variant 3 van de Scope en op de Kostenraming Spoorinfra, het Programma van eisen en de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk de Spoorinfra dd. 16 september 2005 en van de OV-knoop dd. 27 mei 2005;

Deelprojecten: het Deelproject Spoorinfrastructuur, het Deelproject OV-knoop bestaande uit het spoorse deel en het stadse deel en het Deelproject Stedelijke Ontwikkeling;

Deelproject Spoorinfrastructuur: de (gefaseerde) aanleg volgens variant 3 van de Scope (zie bijlage 5) van een viersporige spoortunnel inclusief toeritten, kruising Irenetunnel, DSM, overige kunstwerken en tijdelijke maatregelen (excl. sprinklers), terugbrengen functionaliteit Phoenixstraat, en conditionering (planschade, nadeelcompensatie, sanering, sloop en archeologie), geografisch bepaald van km 66.6 - 72,0. Aan het deelproject ligt het Programma van eisen (zie bijlage 2) ten grondslag en is vertaald in het Ruimtelijk Functioneel Ontwerp Spoorinfra ( zie bijlage 3);

Deelproject OV-knoop: het deel van het Project Spoorzone dat - in aanvulling op het Deelproject Spoorinfrastructuur) - bestaat uit de aanleg van twee 340 meter lange ondergrondse perrons, het ondergrondse deel van het basisstation, stijgpunten, een stationshal, een busstation met 8 platforms, ondergrondse stalling voor circa 5.000 fietsen, tramhalte, taxiplaatsen, een stadskantoor van circa 29.000 m2 bvo en een ondergrondse parkeergarage met circa 290 parkeerplaatsen waarvan 100 P+R, zoals globaal aangeduid in het Masterplan, het Programma van eisen en uitgewerkt in het Ruimtelijk Functioneel Ontwerp OV knoop Delft;

Spoorse deel OV-knoop: het deel van het Deelproject OV-knoop dat bestaat uit de aanleg van twee 340 meter lange ondergrondse perrons, het ondergrondse deel van het basisstation, stijgpunten, ondergrondse stalling voor circa 5.000 fietsen, een busstation met 8 platforms, tramhalte, taxiplaatsen zoals globaal aangeduid in het Masterplan, het Programma van eisen en het Ruimtelijk Functioneel Ontwerp OV knoop Delft;

Stadse deel OV-knoop: het deel van het Deelproject OV-knoop dat bestaat uit een stationshal met circa 1500 m2 commerciële ruimten, een stadskantoor van circa 29.000 m2 bvo en een ondergrondse parkeergarage van circa 290 parkeerplaatsen waarvan 100 P+R, zoals aangeduid in het Masterplan, het Programma van eisen en het Ruimtelijk Functioneel Ontwerp OV knoop Delft;

Deelproject Stedelijke Ontwikkeling: de herontwikkeling van het Plangebied Spoorzone waaronder de aanleg van een stadspark na aanleg van de Spoorinfrastructuur zoals in hoofdlijnen is neergelegd in het Masterplan;

Hoofdplanning: de planning zoals beschreven in Bijlage 6;

Kostenraming Spoorinfra: de Kostenraming ProRail d.d. 29 september 2005, gebaseerd op Scope 3 en het daarbij behorende Programma van eisen en de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk de Spoorinfra en de OV-knoop Delft;

Masterplan: het door de Raad van de Gemeente Delft op 30 oktober 2003 vastgestelde plan tot herontwikkeling cq. herinrichting van het Plangebied Spoorzone, dat als Bijlage 7 aan deze Overeenkomst is gehecht;

MIT: het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport;

MIT spelregels: de ‘Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport’ van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat van juni 2004;

MIT-subsidie: het subsidiebedrag genoemd in de Subsidiebeschikking V&W, waarvan de hoogte is vastgelegd in Artikel 4.2;

OBS: het OntwikkelingsBedrijf Spoorzone BV, thans nog in oprichting, dat op basis van door de Gemeente Delft verleende exclusieve last en volmacht respectievelijk exclusief mandaat voor en namens de Gemeente voor zover mogelijk alle uit deze Overeenkomst voortvloeiende handelingen zal verrichten;

Overeenkomst: deze Overeenkomst, inclusief bijlagen;

Plangebied Spoorzone: het Plangebied globaal bestaande uit de omgeving van de Kampveldweg, de strook tussen de gevels aan de Spoorsingel en Phoenixstraat en tussen de gevels aan de Westvest en de Westsingelgracht, het station en omgeving (Houttuinen, Van Leeuwenhoeksingel), en het - voormalig - stationsemplacement ten noorden en ten zuiden van de Irenetunnel;

Projectbesluit: het besluit staat verwoord in de brief van de Minister van V&W aan ProRail van 5 juli 2005 zoals aangehecht in Bijlage 1;

Project Spoorzone: de herontwikkeling van het Plangebied Spoorzone, bestaande uit de (gefaseerde) aanleg van een viersporige spoortunnel, inclusief aansluitingen van km 66.0 - 72,0 de aanleg van een OV-knoop, alsmede de herontwikkeling c.q. herinrichting van het Plangebied met circa 1.500 woningen en circa 50.000 m2 bvo kantoren, waaronder een Stadskantoor, zoals beschreven in het als Bijlage 7 aangehechte Masterplan;

Programma van eisen: de tussen partijen overeengekomen eisen die aan de Spoorinfrastructuur en OV-knoop zijn gesteld en die consistent zijn met variant 3 van de Scope en Kostenraming Spoorinfra en aangehecht als Bijlage 2;

ProRail: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V.;

Ruimtelijk Functioneel Ontwerp Spoorinfra: een op basis van het Programma van eisen opgesteld ruimtelijk functioneel ontwerp voor variant 3 van de Scope d.d. 16 september 2005 en aangehecht als Bijlage 3;

Ruimtelijk Functioneel Ontwerp OV-knoop Delft: een op basis van het Programma van eisen opgesteld c.q. ruimtelijk functioneel ontwerp d.d. 27 mei 2005 en aangehecht als Bijlage 4;

Scope: de Scope van het Project Spoorzone, zoals neergelegd in Bijlage 5, waarin vier alternatieven van mogelijke omvang en uitvoeringsniveau’s van de werkzaamheden aan de spoorinfrastructuur en OV knoop zijn beschreven;

Stadskantoor: het door de Gemeente binnen het Plangebied te realiseren stadskantoor van circa 29.000 m2 bvo als onderdeel van de OV-knoop;

Stuurgroep Rijk/Gemeente: de Stuurgroep als bedoeld in Artikel 5;

Subsidiebeschikking VROM: een door de Minister van VROM op grond van Artikel 50a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening waaronder de Beleidsregeling Subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) te nemen subsidiebeschikking, zoals bedoeld in Artikel 10.3, zulks ter (gedeeltelijke) bekostiging van het Project Spoorzone;

Subsidiebeschikking V&W een door de Minister van V&W op grond van Artikel 8 Wet Infrastructuurfonds, houdende regels inzake een ten laste van het Infrastructuurfonds te nemen beschikking als bedoeld in Artikel 10.4, omtrent verlening van subsidie uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport zulks ter (gedeeltelijke) bekostiging van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel van het Deelproject OV-knoop ;

Uitvoeringsrisico: alle mogelijke omstandigheden waaronder ondermeer begrepen (vertraging van) het verkrijgen van publiekrechtelijke of civielrechtelijke toestemmingen, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke schade, onverwacht bezwaarlijke uitvoering, het niet doorgaan van geplande buitendienststellingen, bodemverontreiniging, moeilijkheden met aannemers, loon- en prijsstijgingen, meer/minderwerk, vertraging in of bijstelling van de planning, etc., die op welke wijze dan ook (kunnen) leiden tot (meer) kosten voor de uitvoering van de werken en werkzaamheden.

2. Bijlagen

2.1 De volgende bij deze Overeenkomst behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze Overeenkomst:

Bijlage 1: Projectbesluit Spoorzone Delft d.d. 5 juli 2005

Bijlage 2: (Aangepast) programma van eisen d.d. 29 september 2005

Bijlage 3: Ruimtelijk Functioneel Ontwerp Spoorinfra d.d. 16 september 2005

Bijlage 4: Ruimtelijk Functioneel Ontwerp OV-knoop Delft d.d. 27 mei 2005

Bijlage 5: Scope d.d. 19 september 2005

Bijlage 6: Hoofdplanning d.d. 19 september 2005

Bijlage 7: Masterplan, d.d. 30 oktober 2003.

2.2 In geval van tegenstrijdigheid tussen de bijlagen enerzijds en de overige bepalingen van deze Overeenkomst anderzijds, prevaleren de overige bepalingen van deze Overeenkomst. In geval van tegenstrijdigheid tussen de bijlagen onderling geldt de numerieke rangorde: bijlage 1 (het hoogst gerangschikt), bijlage 7 (het laagst gerangschikt).

3. Doel

Het doel van deze Overeenkomst is het vastleggen van de tussen Partijen bereikte overeenstemming ter zake van de voorwaarden voor de bekostiging en financiering van het Project Spoorzone en het vastleggen van de voorwaarden voor uitvoering van dit Project, zulks ter voorbereiding op de in te dienen subsidieaanvragen en door de Ministers daarop af te geven subsidiebeschikkingen.

Hoofdstuk 2 ‐ Rol van het Rijk en de Gemeente

4. Kernverplichtingen van Rijk en Gemeente

4.1 De Minister van VROM verbindt zich jegens de Gemeente om met inachtneming van het bepaalde in deze Overeenkomst op grondslag van Artikel 50a Wet op de Ruimtelijke Ordening waaronder de Beleidsregeling Subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) aan de Gemeente een subsidie te verlenen van EUR 75.000.000 ten behoeve van het Project Spoorzone. Het bedrag van deze subsidie wordt niet geïndexeerd.

4.2 De Minister van V&W verbindt zich jegens de Gemeente om met inachtneming van het bepaalde in deze Overeenkomst op grondslag van de Wet Infrastructuurfonds en het Besluit Infrastructuurfonds aan ProRail een subsidie te verlenen van EUR 269.000.000 (excl. BTW, prijspeil 1 januari 2004) ten behoeve van de realisatie van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel van het Deelproject OV-knoop (alsmede de stationshal).

4.3 Op voorwaarde van verlening van de Subsidiebeschikking VROM en de Subsidiebeschikking V&W, verbindt de Gemeente zich om het Deelproject Spoorinfrastructuur en het ’Deelproject Spoorse Deel OV-Knoop te financieren, waarbij het verschil tussen de voor rekening van ProRail komende realisatiekosten en de door ProRail ontvangen MIT-subsidie door de Gemeente als subsidie van de Gemeente aan ProRail zal worden uitbetaald respectievelijk zal worden verrekend met de door de Gemeente voorgefinancierde kosten. Uitvoering van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Deelproject OV-knoop geschiedt overeenkomstig de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk de Spoorinfrastructuur en de OV-knoop Delft en de Hoofdplanning, zulks binnen de afspraken van deze overeenkomst. De Gemeente verklaart zich bereid de kosten voor de voorbereiding en realisatie van beide deelprojecten voor te financieren.

4.4 Op voorwaarde van verlening van de Subsidiebeschikking VROM en de Subsidiebeschikking V&W, verbindt de Gemeente zich om de kosten van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel OV-knoop, voor zover deze het bedrag van de MIT-subsidie mochten overschrijden, aan ProRail te vergoeden door middel van een door de Gemeente aan ProRail te vergoeden subsidie. Duidelijkheidshalve stellen Partijen vast dat het bepaalde in de vorige volzin ook geldt indien deze overschrijding het gevolg is van verwezenlijking van Uitvoeringsrisico’s.

4.5. Indien de Gemeente kosten dient te maken voor de uitvoering van het Project Spoorzone als gevolg van:

a) wijziging van de op het Project Spoorzone van toepassing zijnde Europese of nationale wet- en regelgeving, waarvan de voor derden kenbare voorbereiding na de ondertekening van deze Overeenkomst is aangevangen, of

b) het verwezenlijken van risico’s, die niet, of niet tegen redelijke commerciële voorwaarden verzekerbaar zijn,

en deze kosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (geheel) voor rekening van de Gemeente kunnen zijn of behoren te blijven, is de Gemeente bevoegd zich tot de Stuurgroep Rijk/Gemeente te wenden met het verzoek te bepalen hoe om te gaan met de consequenties hiervan.

De Gemeente onderbouwt in haar verzoek, dat zij het bewuste risico niet kan/kon voorzien en/of beheersen.

De Stuurgroep overlegt over de mogelijkheden om een gezamenlijke oplossing te bereiken,

- allereerst binnen de eerder vastgelegde randvoorwaarden en de vastgestelde Scope;

- indien dat niet tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing leidt, wordt bekeken in hoeverre een aanpassing van de Scope bij de gegeven stand van het project mogelijk is en bijdraagt aan een oplossing, zulks onder voorwaarde, dat in ieder geval nog tenminste Scope 4 uit bijlage 5 gerealiseerd wordt;

- indien aanpassing van de Scope bij de gegeven stand van het project niet mogelijk of niet toereikend is, welke andere gezamenlijk onderschreven oplossing van technische en/of financiële aard bereikt kan worden.

Indien het overleg in de Stuurgroep niet tot overeenstemming leidt, zijn de Gemeente en het Rijk tot uiterlijk de datum waarop het eerste onderdeel van het Project dient te worden gegund bevoegd om op grond van Artikel 17.4 deze Overeenkomst te ontbinden. Alsdan is de Gemeente in ieder geval ontslagen van de verplichtingen op grond van de Artikelen 4.3 en 4.4.

Indien ontbinding op grond van de vorige alinea niet meer mogelijk is, is er sprake van een geschil als bedoeld in Artikel 19.2. Artikel 19.3 is in deze situatie niet van toepassing.

Hoofdstuk 3 ‐ Projectorganisatie

5. Stuurgroep Rijk/Gemeente

Instelling, taak, ontbinding

5.1 Er is een Stuurgroep Rijk/Gemeente. De Minister van VROM en de Minister van V&W wijzen ieder één (1) vertegenwoordiger en de Gemeente wijst twee (2) vertegenwoordigers aan die namens hen zitting nemen in de Stuurgroep Rijk/Gemeente. Het secretariaat van de Stuurgroep Rijk/Gemeente berust bij de Gemeente, die ook zorgdraagt voor een secretaris. De secretaris woont de beraadslagingen van de Stuurgroep Rijk/Gemeente bij, doch neemt daaraan niet deel. ProRail heeft zitting in de Stuurgroep Rijk/Gemeente als informant. ProRail heeft in de Stuurgroep Rijk/Gemeente geen stemrecht.

De secretaris is voorzitter van het ambtelijk projectteam die de Stuurgroep voorbereidt en het werkproces voor het opstellen van stukken naar de Stuurgroep coördineert en verzorgt.

5.2 De vertegenwoordigers van Partijen die zitting hebben in de Stuurgroep Rijk/Gemeente, dragen ervoor zorg dat zij een toereikende volmacht c.q. een toereikend mandaat hebben om de in dit Artikel genoemde besluiten namens die respectieve Partijen te nemen. Tijdens de eerste vergadering van de Stuurgroep Rijk/Gemeente leggen vertegenwoordigers van partijen genoemde volmacht en/of mandaatbesluit over aan de secretaris.

5.3 De Stuurgroep Rijk/Gemeente heeft tot taak toe te zien op de uitvoering en de voortgang van het Project Spoorzone en fungeert als de primaire overlegvorm tussen Partijen.

5.4 De Stuurgroep Rijk/Gemeente komt twee maal per jaar bijeen, of zo veel vaker als door een der Partijen nodig wordt geoordeeld.

5.5 Onverminderd eventuele rapportageverplichtingen voor de Gemeente of derden uit hoofde van de Subsidiebeschikking V&W en de Subsidiebeschikking VROM rapporteert de Gemeente aan de Stuurgroep Rijk/Gemeente over de voortgang van het Project Spoorzone, alsmede de besteding c.q. uitputting van de subsidiegelden die zijn verleend op grond van genoemde Subsidiebeschikkingen.

5.6 Behoudens voor zover (i) op grond van deze Overeenkomst aan de Ministers een instemmingsrecht wordt toegekend, of (ii) de beslissingsbevoegdheid naar zijn aard aan de Ministers is voorbehouden (bijvoorbeeld beslissingen in het kader van een van de in deze Overeenkomst genoemde subsidiebeschikkingen), beslist de Stuurgroep Rijk/Gemeente bij unanimiteit.

5.7 Besluiten van de Stuurgroep Rijk/Gemeente tot afwijking van een of meer onderdelen van deze Overeenkomst (waaronder de bijlagen die daarvan onderdeel uitmaken) worden in de vorm van een door alle (vertegenwoordigers van) Partijen ondertekend addendum, voorzien van volgnummer en dagtekening, aan deze Overeenkomst gehecht. Een actuele versie van de Overeenkomst berust in ieder geval bij de secretaris die voor het actueel houden van de Overeenkomst verantwoordelijk is.

5.8 Het zevende lid is van Overeenkomstige toepassing op instemmingsbesluiten (zie Artikel 8.2, 8.5 en 8.6) van (vertegenwoordigers van) de Ministers ingevolge deze Overeenkomst.

5.9 Indien in het kader van de uitvoering van deze Overeenkomst geschillen ontstaan dan zullen Partijen zich tot het uiterste inspannen die geschillen in het kader van de Stuurgroep Rijk/Gemeente op te lossen. Artikel 19.3 van deze Overeenkomst is van Overeenkomstige toepassing. Mocht binnen de Stuurgroep Rijk/Gemeente geen oplossing worden bereikt, dan zal het geschil aan de beide Ministers en de relevante portefeuillehouder binnen het College van burgemeester en wethouder van de Gemeente worden voorgelegd. Indien de beide Ministers en de relevante portefeuillehouder binnen het College van burgemeester en wethouder van de Gemeente niet binnen één maand tot een minnelijke oplossing kunnen geraken, kan het geschil ter beslechting worden voorgelegd ingevolge het bepaalde in Artikel 19.

6. Bouwmeestersoverleg

6.1 Er is een Bouwmeestersoverleg, bestaande uit de Rijksbouwmeester, de Spoorbouwmeester en de Gemeentelijk supervisor. De leden van het Bouwmeestersoverleg behouden nadrukkelijk hun onafhankelijkheid. Het voorzitterschap, alsmede het secretariaat van het Bouwmeestersoverleg berust bij de Gemeente, die zorgdraagt voor een secretaris alsmede een technisch voorzitter kan aanstellen.

6.2 Het Bouwmeestersoverleg heeft tot taak de Stuurgroep Rijk/Gemeente op verzoek of eigener beweging te adviseren in het kader van de verwezenlijking door de Gemeente van de ruimtelijke kwaliteit van de OV Knoop, welke ruimtelijke kwaliteit is neergelegd in het Masterplan en het Ruimtelijk Functioneel Ontwerp OV-knoop. De Stuurgroep Rijk/Gemeente bepaalt het toetsingskader met inachtneming waarvan het Bouwmeestersoverleg adviseert. De adviezen van het Bouwmeestersoverleg zijn niet bindend voor Partijen.

6.3 De Stuurgroep Rijk/Gemeente, dan wel een of meer Partijen afzonderlijk kunnen op ieder moment het Bouwmeestersoverleg om advies vragen.

6.4 Indien binnen het Bouwmeestersoverleg geen unanimiteit bestaat, wordt dit in het advies tot uitdrukking gebracht.

6.5 Het Bouwmeestersoverleg wordt ontbonden nadat de subsidies voor het Project Spoorzone definitief zijn vastgesteld of zoveel eerder of later als het Rijk en de Gemeente dit gezamenlijk mochten overeenkomen.

Hoofdstuk 4 ‐ Uitvoering en financiering

7. Instemming met Masterplan c.a.

7.1 Met de ondertekening van deze Overeenkomst worden de Ministers geacht definitief te hebben ingestemd met het Masterplan, de Hoofdplanning en de Business Case.

7.2 Partijen stellen over en weer vast dat er - beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de ondertekening van deze Overeenkomst - in het licht van de Business Case (tussen partijen genoegzaam bekend) en de Kostenraming Spoorinfra, die mede input is geweest voor die Business Case, voldoende middelen beschikbaar zijn om het Project Spoorzone te realiseren.

8. Aanbesteding Deelprojecten

8.1 De Gemeente ontwikkelt tezamen met ProRail een optimale aanbestedingsstrategie voor het naar de markt brengen van de Deelprojecten Spoorinfrastructuur en OV Knoop. De aanbesteding vindt plaats op basis van het Programma van eisen en de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk Spoorinfra en OV-knoop Delft. In de aanbestedingsstrategie wordt ermee rekening gehouden dat Gemeente zich jegens Het Rijk verbonden heeft om een hoogst mogelijk gerangschikte variant uit de Scope te realiseren, indien de ter beschikking staande middelen als bedoeld in de Kostenraming dit mogelijk maken.

8.2 Wijzigingen van de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk Spoorinfra en OV-knoop Delft en het Programma van eisen vereisen de instemming van de Stuurgroep Rijk/Gemeente.

8.3 Gunning van het Deelproject Spoorinfrastructuur vindt niet plaats dan nadat de Stuurgroep Rijk/Gemeente heeft vastgesteld dat de betreffende bieding past binnen de Kostenraming alsmede overeenstemt met het Programma van eisen en het Ruimtelijk Functioneel Ontwerp Spoorinfra.

8.4 Gunning van het Spoorse of Stadse deel van de OV-knoop vindt niet plaats dan nadat de Stuurgroep Rijk/Gemeente heeft vastgesteld dat het definitieve ontwerp van het NS-station voldoende zelfstandig herkenbaar is in combinatie met het Stadskantoor (zowel in het gebouw zelf als vanuit de openbare ruimte).

De Stuurgroep Rijk/Gemeente vraagt vooraf aan haar beslissing advies van het Bouwmeestersoverleg.

8.5 Indien uit de (voorlopige) resultaten van de aanbesteding van het Deelproject Spoorinfrastructuur en/of het Deelproject OV Knoop blijkt dat de ter beschikking staande middelen zoals die blijken uit de alsdan door de Gemeente aan de Stuurgroep Rijk/Gemeente te presenteren geactualiseerde Business Case toereikend zijn om een hoger gerangschikte variant uit de Scope te realiseren

(Scope 2 of 1), of slechts toereikend zijn om een lager gerangschikte variant uit de Scope te realiseren (Scope 4) dan deelt de Gemeente dit mede aan de Stuurgroep Rijk/Gemeente.

Bij de hoger gerangschikte varianten (Scope 2 of 1) is ook een modaliteit tussen Scope 1 en Scope 2 mogelijk. Deze bestaat uit het realiseren van het complete civiele werk, maar exclusief het spoorse werk voor de sporen 3 en 4. De beslissing om een hoger of lager gerangschikte variant uit de Scope te gunnen behoeft de instemming van de Stuurgroep Rijk/Gemeente, die daaromtrent binnen zes weken na ontvangst van de in de eerste volzin van dit Artikellid bedoelde mededeling een besluit neemt.

Indien uit de (voorlopige) resultaten van de aanbesteding van het Deelproject Spoorinfrastructuur en/of het Deelproject OV Knoop spoorse deel blijkt dat het niet mogelijk is ten minste variant 4 van de Scope uit te voeren met de ter beschikking staande financiële middelen zoals die blijken uit de alsdan door de Gemeente aan de Stuurgroep Rijk/Gemeente te presenteren geactualiseerde Business Case beziet de Stuurgroep Rijk/Gemeente binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling in hoeverre het mogelijk en wenselijk is wijzigingen in het Masterplan, het Programma van eisen, de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk Spoorinfra en OV-knoop Delft en/of de Hoofdplanning aan te brengen die het mogelijk maken ten minste variant 4 van de Scope uit te voeren met de ter beschikking staande financiële middelen zoals die blijken uit de alsdan door de Gemeente aan de Stuurgroep Rijk/Gemeente te presenteren geactualiseerde Business Case. Wijzigingen van het Masterplan, het Programma van Eisen, de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk Spoorinfra en OV-knoop Delft en de Hoofdplanning behoeven de instemming van Partijen.

9. Uitvoering van de Deelprojecten

9.1 De Minister van V&W zal in het kader van de Subsidiebeschikking V&W aan ProRail opdragen in samenwerking met de Gemeente er voor zorg te dragen dat de totstandbrenging van het Deelproject Spoorinfrastructuur en Spoorse deel OV-knoop geschiedt volgens het Programma van eisen, de Ruimtelijk Functioneel Ontwerpen van respectievelijk Spoorinfra en OV-knoop Delft en de Hoofdplanning. ProRail zal optreden als opdrachtgever en aanbestedende dienst voor het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel OV-knoop. Indien en zodra de voortgang van het Deelproject Spoorinfrastructuur cq. Spoorse deel OV-knoop, afwijkt van de mijlpalen opgenomen in de Hoofdplanning, bespreken het Rijk en de Gemeente in het kader van de Stuurgroep Rijk/Gemeente de gevolgen van deze afwijking en beslissen zij over een eventuele wijziging van de Hoofdplanning, zulks met inachtneming van het bepaalde in Artikel 5.6.

9.2 In het Masterplan zijn op enkele plekken bouwvolumes op de tunnel opgenomen. Deze bouwvolumes staan weliswaar boven de spoorinfrastructuur, maar deze infrastructuur ligt in een zware constructie, waarbij er geen open verbinding is tussen infrastructuur en bovenliggende bebouwing, m.u.v. de stationshal.

Op grond hiervan vindt de Minister van V&W het verantwoord om het bouwen op de tunnel toe te staan, zulks met inachtneming van de belangen van de Minister krachtens een te verlenen vergunning (veilig en doelmatig spoorverkeer) en de belangen van ProRail als de beheerder c.q. eigenaar van de tunnel.

Voor de wederzijdse aansprakelijkheid gelden de regels uit het Burgerlijk Recht.

9.3 De Gemeente draagt ervoor zorg dat de totstandbrenging van de Deelprojecten Spoorinfra en het Spoorse deel van de OV-knoop met ProRail en het Stadse deel van de OV-knoop geschiedt volgens de Hoofdplanning en met inachtneming van de verplichtingen als bedoeld in Artikel 13.1, op te nemen in de met betrekking tot dit Deelproject door de betreffende Minister te nemen subsidiebeschikkingen. Indien en zodra de voortgang van de uitvoering van voornoemd Deelproject afwijkt van de mijlpalen opgenomen in de Hoofdplanning, dient de Gemeente deze afwijking voor te leggen aan de Stuurgroep Rijk/Gemeente ter beslissing over een eventuele wijziging van de Hoofdplanning, zulks met inachtneming van het bepaalde in Artikel 5.6.

9.4 De Gemeente draagt ervoor zorg dat bij de uitvoering van het Project Spoorzone de toepasselijke wet- en regelgeving wordt nageleefd, waaronder het toepasselijke (Europese) aanbestedings- en mededingingsrecht.

9.5 De Gemeente ziet erop toe dat zij voor de uitvoering van het Project Spoorzone slechts opdracht aan voldoende gecertificeerde partijen verstrekt.

10. Subsidiëring van het Project Spoorzone

10.1 De Minister van VROM reserveert een bedrag van EUR 75.000.000 ten behoeve van het Project Spoorzone.

10.2 De Minister van V&W neemt een bedrag van EUR 269.000.000 (prijspeil 1 januari 2004) op in het MIT ten behoeve van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Deelproject OV-knoop (Spoorse deel alsmede de stationshal).

10.3 De Minister van VROM stelt, op voorwaarde dat voldaan is aan het bepaalde in Artikel 11 en Artikel 12, en met inachtneming van het bepaalde in Artikel 13, voor de uitvoering van het Project Spoorzone aan de Gemeente het in het eerste lid genoemde bedrag een bedrag van EUR 75.000.000 exclusief BTW op de in de subsidiebeschikking aangegeven data ter beschikking.

10.4 De Minister van V&W stelt aan ProRail in 2011, op voorwaarde dat voldaan is aan het bepaalde in Artikel 11 en Artikel 12, en met inachtneming van de regels uit de Wet Infrastructuurfonds, het Besluit Infrastructuurfonds, alsmede het bepaalde in Artikel 13, voor de uitvoering van het Deelproject Spoorinfra, het Spoorse deel OV-knoop (alsmede de stationshal) het in het tweede lid genoemde bedrag van EUR 269.000.000 exclusief BTW op de in de subsidiebeschikking aangegeven datum ter beschikking.

10.5 Het bedrag genoemd in de leden 2 en 4 is gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2004 en zal op de gebruikelijke wijze jaarlijks worden geïndexeerd volgens een door de Minister van V&W vastgesteld percentage op basis van de Index Bruto Overheidsinvesteringen (IBOI), de eerste maal per 1 januari 2005. Het bedrag genoemd in het eerste en derde lid wordt niet geïndexeerd.

10.6 De Ministers stellen voor de uitvoering van het Project Spoorzone geen nadere bedragen ter beschikking dan de bedragen genoemd in het eerste tot en met het vierde lid. Eventuele meerkosten van de uitvoering van het Project Spoorzone zijn voor rekening van de Gemeente. Het bepaalde in dit Artikellid laat onverlet de mogelijkheid dat de Ministers op grond van Artikel 4.5 van deze Overeenkomst aanvullende middelen ter beschikking stellen.

11. Subsidieaanvragen en beschikkingen

11.1 De Gemeente zal op 1 november 2005 de Subsidiebeschikking VROM aanvragen, volgens het bepaalde in deze Overeenkomst en welke aanvraag voldoet aan de vereisten van de toepasselijke wet- en regelgeving.

11.2 Het Rijk draagt ervoor zorg dat ProRail zo mogelijk uiterlijk op 1 januari 2006 de Subsidiebeschikking V&W zal aanvragen volgens het bepaalde in deze Overeenkomst, welke aanvraag voldoet aan de vereisten van de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Wet Infrastructuurfonds, het Besluit Infrastructuurfonds, alsmede aan de vereisten van de MIT spelregels.

Voor het aanvragen van de in dit Artikel bedoelde Subsidiebeschikking op uiterlijk 1 januari 2006, zal er een Eigendoms- en Beheersovereenkomst gesloten worden tussen de Gemeente, ProRail en NS.

11.3 De Gemeente verplicht zich ervoor zorg te dragen dat niet meer of andere subsidieaanvragen, waaronder suppletore aanvragen als bedoeld in Artikel 13 lid 8 Besluit infrastructuurfonds, voor de uitvoering van het Project Spoorzone bij de Ministers worden ingediend dan de subsidieaanvragen bedoeld in het eerste en tweede lid van dit Artikel. Dit Artikel lid laat onverlet het bepaalde in Artikel 4.5 van deze Overeenkomst.

11.4 De Ministers verplichten zich, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 11, steeds zo spoedig mogelijk, doch in het geval van de Minister van VROM uiterlijk binnen twee maanden en in het geval van de Minister van V&W uiterlijk binnen zes maanden of zoveel eerder als mogelijk na indiening van de respectieve subsidieaanvragen als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid van dit Artikel besluit op deze aanvraag te nemen.

11.5 Ter bespoediging van de totstandkoming van de subsidieaanvragen en de subsidiebeschikkingen als bedoeld in dit Artikel, zullen Partijen in overleg treden met betrekking tot de conceptaanvragen en beschikkingen.

11.6 De Ministers zullen - behoudens de voorwaarden van het Projectbesluit - in de af te geven subsidiebeschikkingen geen voorwaarden opnemen die in strijd zijn of anderszins afbreuk doen aan de in deze Overeenkomst neergelegde afspraken.

12. Voorwaarden voorafgaand aan het doen van een subsidieaanvraag

12.1 De Minister van VROM zal de aanvraag voor de in Artikel 10.3 genoemde subsidie (Subsidiebeschikking VROM) in behandeling nemen op basis van de Business Case. Voor zover subsidie op grond van de Beleidsregeling Subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) wordt verstrekt, zijn de bepalingen waaronder Artikel 22 van laatstgenoemde regeling van toepassing.

12.2 De Minister van V&W zal de aanvraag voor de in Artikel 10.4 genoemde subsidie (Subsidiebeschikking V&W) in behandeling nemen op basis van de Business Case, doch slechts indien in de subsidieaanvraag als bedoeld in Artikel 11.2 is aangetoond dat voldaan wordt aan de voorwaarden van de Wet Infrastructuurfonds en het Besluit Infrastructuurfonds, waaronder ook de MIT spelregels.

13. Subsidievoorwaarden

13.1 Naast de subsidievoorwaarden die zijn vereist op grond van toepasselijke wet- en regelgeving gelden de bepalingen van afdeling 4.2 van de Algemene wet Bestuursrecht, alsmede de subsidievoorwaarden die volgen uit het bepaalde in de overige bepalingen van deze Overeenkomst, worden de volgende subsidievoorwaarden in de Subsidiebeschikking VROM opgenomen:

a. de subsidiebedragen strekken tot bijdrage in de kosten van:

• de grondverwervingen die met onderstaande projectonderdelen samenhangen, mits deze niet voor 15 september 2000 zijn voltooid;

• de aanleg van een spoortunnel van ten minste 2.000 meter inclusief toeritten, een en ander als onderdeel van het Deelproject Spoorinfrastructuur, zoals nader omschreven in het Programma van eisen en het Ruimtelijk Functioneel Ontwerp Spoorinfra;

• de aanleg van een Stadspark op de in het Masterplan aangegeven plaats en met de daarin aangegeven afmetingen, naar een ontwerp van Joan Busquets;

• de aanleg van een ondergrondse fietsenstalling als onderdeel van het Deelproject OV-knoop met een stallingscapaciteit van circa 5.000 fietsen;

b. van het in de Artikelen 10.1 en 10.3 genoemde bedrag kan in totaal 100% (EUR 75.000.000) gedurende de realisatie van het Project Spoorzone als voorschot betaalbaar worden gesteld, zulks volgens de hierna in de onderdelen c. e.v. te beschrijven systematiek;

c. de subsidiebedragen worden verstrekt als een lump sum;

d. van het in onderdeel b genoemde bedrag wordt maximaal EUR 25.000.000 na verlening van de subsidie als voorschot betaald, op voorwaarde dat de Gemeente bij het betalingsverzoek tenminste een gelijk bedrag aan gemaakte/verwachte kosten t.b.v. de onder a. genoemde te subsidiëren elementen daar tegenover kan stellen. In het daaropvolgende jaar legt de Gemeente aan VROM verantwoording af over de in het voorafgaande jaar daadwerkelijk gemaakte kosten. De financiële verantwoording dient te zijn voorzien van een accountantsverklaring;

e. het resterende deel van het in onderdeel b genoemde bedrag van EUR 75.000.000 (d.w.z. het daar genoemde bedrag verminderd met het op grond onderdeel c. verleende voorschot), te weten: EUR 50.000.000, zal in januari 2008 als voorschot betaalbaar worden gesteld, zulks op voorwaarde dat de Gemeente aan VROM tijdig in 2007 een liquiditeitsbegroting voor het jaar 2008 levert, waaruit blijkt dat ten minste EUR 50.000.000 aan kosten ten behoeve van het project Spoorzone wordt gemaakt. In 2009 legt de Gemeente aan VROM verantwoording af van de in 2008 en de jaren daarvoor voor het Project Spoorzone daadwerkelijk gemaakte kosten. De financiële verantwoording dient te zijn voorzien van een accountantsverklaring;

f. de gesubsidieerde elementen zoals beschreven in onderdeel a dienen uiterlijk op 31 december 2019 te zijn gerealiseerd;

g. in de periode 2009 tot en met 2019 (de thans voorziene einddatum van het Project Spoorzone) ontvangt VROM jaarlijks van de Gemeente, telkenmale vóór 15 maart, een inhoudelijke en financiële voortgangsrapportage die voorzien is van een accountantsverklaring.

Eindverantwoording en vaststelling van de subsidie zal in uiterlijk 2020 geschieden;

h. het Deelproject OV-knoop wordt zodanig uitgevoerd dat het spoorvervoer over de spoorweginfrastructuur en de transfervoorziening van het station Delft zo veel mogelijk op de gebruikelijke wijze kan worden voortgezet.

13.2 Naast de subsidievoorwaarden die zijn vereist op grond van de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Wet Infrastructuurfonds en het Besluit Infrastructuurfonds, alsmede de subsidievoorwaarden in de Subsidiebeschikking V&W die volgen uit het bepaalde in de overige bepalingen van deze Overeenkomst, worden de volgende subsidievoorwaarden in de Subsidiebeschikking V&W

a. de Minister van V&W stelt voor de uitvoering van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel OV-knoop (alsmede de stationshal) een maximaal bedrag van EUR 269.000.000 (excl. BTW en prijspeil 1 januari 2004) ter beschikking, met dien verstande dat subsidiëring zal plaats vinden op basis van werkelijk gemaakte kosten;

b. uitgangspunt bij de subsidieverlening is indienststelling van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse OV-knoop in december 2011. In geval van een latere indienststelling, wordt de betaling van de subsidie aangepast, zodat niet meer vergoed wordt dan daadwerkelijk voor realisatie van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel OV-knoop is uitgegeven.

Indien in december 2011 aan gerealiseerde delen van het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel OV-knoop aan werkelijke kosten minder dan EUR 269.000.000 is besteed, kan het betalingritme van dat deel van de kosten dat op die datum nog niet is besteed in de begroting van V&W opnieuw worden bezien;

c. het Deelproject OV-knoop wordt zodanig uitgevoerd dat het spoorvervoer over de spoorweginfrastructuur en de transfervoorziening van station Delft zo veel mogelijk op de gebruikelijke wijze kan worden voortgezet;

d. de deelprojecten Spoorinfrastructuur en OV-knoop zullen conform de Hoofdplanning in december 2013 gereed zijn;

e. de Minister van V&W neemt de aanvraag voor de subsidiebeschikking MIT slechts in behandeling indien de Gemeente, ProRail en waar nodig NS over de volgende onderwerpen overeenstemming hebben bereikt:

• Eigendom en beheer (incl. kostenschattingen) van de spoortunnel, het station en fietsenstalling;

• Eventuele medefinanciering van NS aan het station;

• Samenwerkingsovereenkomst tussen ProRail en de Gemeente, waarin de taken en verantwoordelijkheden van beide partijen in de voorbereidings- en realisatiefase zijn vastgelegd. Hierbij dient o.a. te zijn vastgelegd dat ProRail als opdrachtgever en aanbestedende dienst voor het Deelproject Spoorinfrastructuur en het Spoorse deel OV-knoop zal optreden.

Hoofdstuk 5 ‐ Overige bepalingen

14. Communicatie

14.1 Ten aanzien van externe communicatie zullen Partijen steeds onderling overleggen en met elkaar afstemmen op welke wijze berichten betreffende deze Overeenkomst naar buiten zullen worden gebracht. Elk van Partijen houdt hiermee binnen de eigen (interne) projectorganisatie rekening.

14.2 Partijen verplichten zich over en weer steeds tijdig en naar behoren te informeren over al die feiten en omstandigheden die voor een tijdige en behoorlijke uitvoering van deze Overeenkomst van belang zijn of kunnen zijn.

14.3 De Gemeente draagt ervoor zorg dat bij ieder bouwproject in het kader van de verwezenlijking van een of meer Deelprojecten de Ministeries van VROM en V&W op de bouwborden, alsmede in (elektronische) publicaties met betrekking tot het Project Spoorzone als medefinancier worden vermeld.

14.4 De (zakelijke inhoud van de) bestuurlijke uitvoeringsovereenkomst moet ingevolge Artikel 25 van de Aanwijzingen voor de convenanten in de Staatscourant worden gepubliceerd.

15. Vertrouwelijkheid

15.1 Partijen zullen deze Overeenkomst in al haar onderdelen (inclusief alle bijlagen genoemd in Artikel 2 en alle addenda ingevolge Artikel 5.7) vertrouwelijk voor derden houden, behoudens voor zover de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) tot openbaarmaking mocht verplichten.

15.2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in de gevallen dat Partijen hun politieke organen (Eerste of Tweede Kamer of de Gemeenteraad) moeten informeren over de inhoud van de Overeenkomst.

16. Vrijwaring

16.1 De Gemeente vrijwaart de Staat (c.q. de Ministers van VROM en V&W) voor alle schade die deze mocht lijden als gevolg van het niet naleven van verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in de Artikelen 9.3 en 9.4 van deze Overeenkomst.

17. Inwerkingtreding, duur en beëindiging

17.1 Deze Overeenkomst treedt in werking indien en zodra deze door alle Partijen is ondertekend.

17.2 Deze Overeenkomst eindigt indien en zodra van het Project Spoorzone de Deelprojecten OV-knoop en Spoorinfrastructuur volledig zijn voltooid, alsmede het in het Masterplan voorziene stadspark is gerealiseerd.

17.3 Tussentijdse opzegging van deze Overeenkomst is niet mogelijk, behoudens als bepaald in de leden 4 t/m 6 van dit Artikel.

17.4 Het Rijk en Gemeente zijn ieder bevoegd om, na voorafgaand overleg in de Stuurgroep Rijk/Gemeente zoals in de staart van dit lid bedoeld, deze Overeenkomst in de volgende gevallen tussentijds op te zeggen, zonder wederzijdse recht tot schadevergoeding:

a. wijziging van de op het Project Spoorzone van toepassing zijnde Europese of nationale wet- en regelgeving, waarvan de voor derden kenbare voorbereiding na de ondertekening van deze Overeenkomst is aangevangen, of

b. indien de voor het Project Spoorzone vereiste planologische besluiten door externe omstandigheden niet onherroepelijk kunnen worden.

De Stuurgroep overlegt over de mogelijkheden om een gezamenlijke oplossing te bereiken,

- allereerst binnen de eerder vastgelegde randvoorwaarden en de vastgestelde Scope;

- indien dat niet tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing leidt, wordt bekeken in hoeverre een aanpassing van de Scope bij de gegeven stand van het Project Spoorzone mogelijk is en bijdraagt aan een oplossing, zulks onder voorwaarde, dat in ieder geval nog tenminste Scope 4 uit bijlage 5 gerealiseerd wordt;

- indien aanpassing van de Scope bij de gegeven stand van het project niet mogelijk of niet toereikend is, welke andere gezamenlijk onderschreven oplossing van technische en/of financiële aard bereikt kan worden.

Indien het overleg in de Stuurgroep niet tot overeenstemming leidt, is de meest gerede partij tot uiterlijk de datum waarop het eerste onderdeel van het Project dient te worden gegund bevoegd om deze Overeenkomst te ontbinden.

Indien ontbinding op grond van de vorige alinea niet meer mogelijk is, is er sprake van een geschil als bedoeld in Artikel 19.2. Artikel 19.3 is in deze situatie niet van toepassing.

17.5 Beëindiging ingevolge lid 4 van dit Artikel laat reeds vastgestelde subsidiebedragen ongemoeid. Reeds betaalde voorschotten worden slechts ongemoeid gelaten, indien en voor zover aan de met die betalingen corresponderende verplichtingen door de Gemeente of de subsidieontvanger is voldaan. In geval van een gedeeltelijke beëindiging blijft het in beginsel mogelijk om (i) een aanvraag in te dienen voor een op dat moment nog niet verleende subsidiebeschikking, dan wel (ii) voorschotten aan te vragen op grond van op dat moment reeds verleende subsidiebeschikkingen, zulks in beide gevallen voor zover de beëindiging van de Overeenkomst op die subsidiebeschikkingen geen betrekking heeft, zulks onverminderd de bevoegdheid van de Ministers om de Overeenkomst op grond van lid 4 te beëindigen.

17.6 Verplichtingen die naar hun aard bestemd zijn om ook na beëindiging van deze Overeenkomst voort te duren blijven na beëindiging van deze Overeenkomst bestaan.

18. Overdracht rechten en verplichtingen

18.1 Overdracht door de Gemeente van hun uit deze Overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de Minister van V&W en de Minister van VROM.

18.2 De Ministers stemmen in met het bepaalde in paragraaf o van de considerans.

19. Toepasselijk recht; bevoegde rechter

19.1 Op deze Overeenkomst en op nadere Overeenkomsten die het gevolg zijn van deze Overeenkomst, is Nederlands recht van toepassing.

19.2 Geschillen die tussen Partijen naar aanleiding van deze Overeenkomst mochten ontstaan, alsook geschillen naar aanleiding van nadere Overeenkomsten die het gevolg van deze Overeenkomst zijn, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage.

19.3 Er is sprake van een geschil zodra één van de Partijen dit schriftelijk aan de andere Partijen meldt. Partijen dienen hierop in overleg met elkaar te treden teneinde te bezien of binnen één maand in der minne een oplossing voor dit geschil kan worden gevonden.

20. Wijzigingen

Deze Overeenkomst kan uitsluitend worden aangevuld of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door alle Partijen ondertekend is.

21. Gehele Overeenkomst

Deze Overeenkomst bevat de volledige regeling tussen Partijen met betrekking tot de in deze Overeenkomst genoemde onderwerpen, en vervangt alle eventuele eerdere Overeenkomsten en afspraken ter zake.

Aldus overeengekomen en in drievoud getekend te Delft, 5 oktober 2005.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S.M. Dekker.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K.M.H. Peijs.
De burgemeester van de gemeente Delft,
G.A.A. Verkerk.
De wethouder van Milieu, Verkeer en Vervoer, Ruimtelijke Ordening en Vastgoed van de gemeente Delft,
H.J. Grashoff.

Naar boven