Wijziging Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 april 2006, nr. TRCJZ/2006/1032, houdende wijziging van de Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘19 september 2005 tot en met 30 oktober 2005’ vervangen door: 24 april 2006 tot en met 22 mei 2006.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 6.856.000,–’ vervangen door: € 2.442.750,–.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel b wordt ‘1 april 2005’ vervangen door: 10 april 2006.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

Aan het tweede lid, onderdeel c, wordt na de punt toegevoegd: Spieringmerken die op grond van artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 zijn uitgegeven in de periode van 14 november 2005 tot en met 2 december 2005 komen niet voor subsidie in aanmerking.

In het derde lid wordt ‘1 april 2005’ vervangen door: 10 april 2006.

D

Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid wordt ‘binnen drie weken na verzending van de beschikking tot subsidieverlening’ vervangen door: van 25 september 2006 tot en met 7 oktober 2006.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

1. Algemeen

In 2005 is de Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur (hierna: regeling) gewijzigd om aan visserijbedrijven subsidie te verstrekken voor zowel de definitieve beëindiging als vermindering van de IJsselmeervisserij. De visserij op het IJsselmeer wordt gekenmerkt door een te hoge visserij-inspanning en weinig selectieve visserijmethoden. Mede door een zeer sterke afname van de glasaalintrek de afgelopen decennia, de hoge visserijdruk op schubvis, en de bijvangsten van schubvissoorten zijn deze visstanden sterk afgenomen. De regeling probeerde de visserijcapaciteit weer in evenwicht te brengen met de visbestanden.

Doelstelling van de regeling in 2005 was het verminderen van de visserijcapaciteit met 50% door het uitkopen van het meest schadelijke vistuig. Omdat vanuit het oogpunt van effectiviteit en handhaving een kleinere groep vergunninghouders gewenst is, werd de regeling zodanig ingericht dat de definitieve beëindiging van de visserij werd gestimuleerd boven een vermindering van de visserij-inspanning via gedeeltelijke beëindiging. Het subsidieplafond van de regeling bedroeg € 6.865.000,–. De regeling resulteerde in een vermindering van de visserij-inspanning met ca. 38 % (reductie met ca. 13.000 aaleenheden), waardoor de beoogde reductie niet werd gerealiseerd.

Tegen de achtergrond van een onverminderde noodzaak om de visserijcapaciteit in evenwicht te brengen met genoemde visstanden heb ik besloten (TK 2005–2006, 29 664, nr. 7) de regeling met het resterende subsidiebedrag nogmaals open te stellen, onder dezelfde voorwaarden als in 20051 . Overigens worden aan de vergunninghouder, die op grond van artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 een vergunning heeft, in ruil voor het inleveren van alle schietfuiken, nieuwe spieringmerken uitgegeven. De uitgifte hiervan is op grond van artikel 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 beperkt tot een maximum van 75, maar nooit meer dan het aantal schietfuikmerken dat men in bezit had. Een andere beperking is dat de nieuwe spieringmerken gedurende 5 jaar niet verhandelbaar zijn.

Het streven is om met voornoemde maatregelen alsnog een reductie van 50% van de visserijcapaciteit te realiseren. Mocht dit doel niet worden gehaald, dan zal de reductie van de visserij-inspanning door middel van andere, niet vrijwillige, maatregelen gerealiseerd worden.

De regeling is als steunmaatregel gemeld bij de Europese Commissie. Bij besluit van 28 juli 2005 heeft de Europese Commissie de regeling goedgekeurd.

2. Opzet van de regeling

Met de wijziging van de regeling wordt de subsidieverstrekking voor zowel de definitieve beëindiging als voor de vermindering van de IJsselmeervisserij opnieuw opengesteld. De regeling wordt opengesteld van 24 april tot en met 22 mei 2006 (artikel 3, eerste lid). Aangezien in 2005 reeds van de regeling gebruik is gemaakt, is het subsidieplafond verlaagd van € 6.856.000,– naar € 2.442.750,– (artikel 3, tweede lid). Spieringmerken die in 2005 zijn uitgegeven komen niet voor subsidie in aanmerking (artikel 6, tweede lid, onderdeel c).

De in deze regeling opgenomen procedure voor het verstrekken van subsidies is overeenkomstig titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

3. Administratieve lasten

De informatieverplichting op grond van de aanvraag voor subsidie ter zake van zowel de vermindering als de definitieve beëindiging van de IJsselmeervisserij zal naar verwachting gemiddeld 5 uur vergen. De tijdsduur is korter dan bij de vorige regeling, omdat de informatie betreffende de regeling al bij de vorige openstelling bekend is gemaakt. De administratieve lastendruk bedraagt volgens de door LNV gehanteerde berekeningsmethodiek € 150,– (5 uren × 30,–). Voornoemde informatieverplichting heeft betrekking op de inschatting dat 10 bedrijven zullen deelnemen. De totale administratieve lasten bedragen derhalve circa € 1500,–.

Het Advies college toetsing administratieve lasten (Actal) heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de onderhavige regeling.

4. Informatie

Naar aanleiding van de onderhavige regeling is een brochure opgesteld, waarin nadere informatie is opgenomen met betrekking tot subsidie ter zake van de vermindering of definitieve beëindiging van de IJsselmeervisserij. De brochure en het aanvraagformulier kunnen via internet worden geraadpleegd (www.minlnv.nl/loket). Vragen kunnen gericht worden aan het LNV-loket, tel. 0800-22 333 22.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2000, 144; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 13-10-2005, Stcrt. 200.

Naar boven