Regeling toelating en weigering bezoek en beperking telefooncontacten penitentiaire inrichtingen

Regeling van de Minister van Justitie van 8 april 2006, nr. 5403085/05/DJI, houdende bepalingen met betrekking tot de toelating en weigering van bezoek en beperkingen inzake het telefoonverkeer (Regeling toelating en weigering bezoek en beperking telefooncontacten penitentiaire inrichtingen)

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 38, eerste lid en artikel 39, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. bezoeker: een persoon die de inrichting bezoekt.

b. groep: twee of meer bezoekers die uit hoofde van het doel van het bezoek als een eenheid kunnen worden aangemerkt.

c. identiteitsbewijs: een bewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 2

Een bezoeker dient zich desgevraagd bij binnenkomst in een penitentiaire inrichting te identificeren door middel van een geldig identiteitsbewijs.

Artikel 3

1. Een minderjarige jonger dan twaalf jaar en een minderjarige ouder dan twaalf maar jonger dan veertien jaar die niet in het bezit is van een geldig identiteitsbewijs, is het niet toegestaan de inrichting zonder meerderjarige begeleider te bezoeken.

2. Een minderjarige jonger dan zestien jaar is het niet toegestaan de extra beveiligde inrichting zonder meerderjarige begeleider te bezoeken.

3. Een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger die uit hoofde van zijn diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, gedetineerde vreemdelingen bezoekt, dient zich te identificeren door middel van een door de Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven legitimatiebewijs voor personeelsleden van in Nederland werkzame diplomatieke missies of consulaire posten.

Artikel 4

1. De individuele leden van een groep dienen zich afzonderlijk te identificeren overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.

2. De individuele leden van een groep worden als groep in het daartoe bestemde register in- en uitgeschreven. De namen van de individuele leden van een groep worden afzonderlijk genoteerd en dienen hiertoe vooraf aan de inrichting bekend te worden gemaakt.

3. Een groep betreedt en verlaat de inrichting in dezelfde samenstelling. De portier telt het aantal personen bij binnenkomst en vertrek.

Artikel 5

1. Een bezoeker die uit hoofde van zijn ambt of beroep de inrichting bezoekt dient naast een identiteitsbewijs zijn beroepspas als bedoeld in de bijlage bij deze regeling te overleggen.

2. Nadat aan de hand van het identiteitsbewijs de identiteit van de bezoeker is vastgesteld, wordt op grond van de beroepspas vastgesteld in welke hoedanigheid de bezoeker de inrichting betreedt.

3. Een bezoeker die uit hoofde van zijn ambt of beroep de inrichting bezoekt en niet tot één van de in de bijlage bij deze regeling genoemde organisaties behoort, dient aan te tonen dat hij in een bepaalde hoedanigheid de inrichting wenst te betreden. Daartoe dient de bezoeker een bewijs van de desbetreffende organisatie dan wel werkgever te overleggen.

Artikel 6

De beslissing tot het weigeren van bezoek voor de maximumtermijn van twaalf maanden als bedoeld in artikel 38, derde lid, van de wet alsmede de beslissing tot het weigeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken voor de maximumtermijn van twaalf maanden als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de wet is slechts aan de orde indien het gaat om:

a. een gedetineerde die wordt verdacht van een terroristisch misdrijf;

b. een gedetineerde die al dan niet onherroepelijk is veroordeeld voor het begaan van een terroristisch misdrijf;

c. een gedetineerde waarbij de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven een weigering voor een zo lang mogelijke termijn vergt.

Artikel 7

De circulaire Toegangscontrole bezoekers aan de penitentiaire inrichtingen van 20 mei 1999, kenmerk 752556/99/DJI wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toelating en weigering bezoek en beperking telefooncontacten penitentiaire inrichtingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Bijlage

Beroepspassen bezoekers die uit hoofde van ambt of beroep een gedetineerde dan wel de organisatie bezoeken:

– Ambtenaren van het Ministerie van Justitie: de justitiepas;

– Reclasseringswerkers: bewijs verstrekt door de Stichting Reclassering Nederland;

– Leden van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming: een door de Dienst Justitiële Inrichtingen uitgegeven bewijs;

– Leden van de Commissies van Toezicht: er bestaat geen specifieke pas voor leden van de Commissie van Toezicht. Zo gewenst kan door de desbetreffende inrichting een beroepspasje verstrekt worden;

– Raadslieden: een Europees advocatenpaspoort uitgegeven door de Commission Consultative des Barreaux de la Commission Europeène;

– Medewerker van niet justitie gebonden organisaties: schriftelijke toestemming tot bezoek van de directeur van de inrichting overeenkomstig artikel 14 van de Regeling inzake de toelating van niet-justitiegebonden organisaties tot penitentiaire inrichtingen.

– Tolken/vertalers: een bewijs van inschrijving bij een erkend tolkenbureau conform de circulaire Tolkenpas Kwaliteitsregister Tolken en Vertalers van 19 juli 2005, kenmerk 5350112/05/DJI.

Toelichting

Algemeen

In artikel 38 van de Penitentiaire beginselenwet worden voorwaarden gesteld aan de toelating en weigering van bezoekers tot penitentiaire inrichtingen. Op grond van voormeld artikel kan de directeur voorwaarden stellen omtrent de aanmelding van de bezoekers en kan de toelating afhankelijk gesteld worden van de bereidheid van de bezoeker om bij binnenkomst in de inrichting een onderzoek aan de kleding te ondergaan op voorwerpen die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en goede gang van zaken in de inrichting. Tevens dient iedere bezoeker zich desgevraagd bij binnenkomst in de inrichting te legitimeren. Voorts bevat onderhavige regeling nadere regels omtrent de weigering van bezoekers en telefonische contacten met bepaalde personen.Voor een deel betreft het een actualisatie van regels die eerder waren vastgelegd in de circulaire Toegangscontrole bezoekers aan de penitentiaire inrichtingen van 20 mei 1999, nr. 752556/99/DJI. Deze circulaire komt met inwerkingtreding van de ministeriële regeling te vervallen. De regeling is echter ook ingegeven door de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in de Reparatiewet II Justitie1 . Gelet op actuele ontwikkelingen, waaronder de dreiging die uitgaat van terroristische misdrijven, vergt een adequate beveiliging van inrichtingen een aanscherping van de mogelijkheden tot controle tot en beperking van de toegang van bezoekers tot de inrichtingen. De onderhavige regeling vormt daarvan een uitwerking.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Bezoekers dienen zich desgevraagd bij binnenkomst in een penitentiaire inrichting te identificeren doormiddel van een bij de Wet op de identificatieplicht genoemd geldig identificatiebewijs. Aanleiding om de bij de Wet op de identificatieplicht genoemde geldige identiteitsbewijzen verplicht te stellen voor alle categorieën bezoekers aan de penitentiaire inrichtingen is gelegen in de controleerbaarheid op juistheid van deze identiteitsbewijzen met behulp van technische hulpmiddelen, zoals het Verificatie- en Informatie Systeem (VIS) en het systeem Edison van de Dienst Nationale Recherche Informatie. Beide systemen worden thans in de inrichtingen geïmplementeerd. VIS maakt verificatie van nummers van identiteitspapieren mogelijk. Het systeem bevat de documentnummers van gestolen, verlopen of vermiste identiteitsbewijzen uit binnen en buitenland. Edison is een elektronische databank die de afbeeldingen bevat van echtheidskenmerken van meer dan 2000 (inter)nationale reis- en verblijfsdocumenten van de meeste landen ter wereld. Dit betreft veelal paspoorten en rijbewijzen, echter ook andersoortige identificatiebewijzen kunnen met behulp van de aansluiting op VIS en Edison worden gecontroleerd op echtheid. Met de invoering van een identificatieplicht voor alle categorieën bezoekers door middel van een identiteitsbewijs in de zin van de Wet op de identificatieplicht wordt een zo uniform en veilig mogelijk toelatingscontrolebeleid bewerkstelligd.

Artikel 3

Op 1 januari 2005 is een wijziging in werking getreden2 van artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht. Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, dient als gevolg van de toonplicht een identiteitsbewijs bij zich te hebben. De onderhavige regeling is daarop aangepast. Met betrekking tot de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) geldt een afwijkende regeling. Minderjarigen jonger dan 16 jaar is het niet toegestaan de extra beveiligde inrichting zonder meerderjarige begeleider te bezoeken.

Artikel 5

Tolken zijn geen geprivilegieerde bezoekers. Ten aanzien van de toelating van tolken in de inrichting zijn de regels van niet geprivilegieerde bezoekers van toepassing. Indien een tolk ten behoeve van een geprivilegieerd bezoeker de inrichting wenst te betreden, impliceert dit dat de tolk gedurende het gesprek gebruik maakt van voorrechten die de geprivilegieerde bezoeker zijn toegekend. In dat geval dient de tolk bij binnenkomst in de inrichting zijn hoedanigheid als tolk aan te tonen. Dit kan door het overleggen van een bewijs van inschrijving bij een erkend tolkenbureau.

Indien een tolk niet is ingeschreven bij een erkend tolkenbureau en de tolk zijn hoedanigheid als tolk derhalve niet door van een bewijs van de organisatie kan aantonen, wordt – met uitzondering van de Extra Beveiligde Inrichting – de tolk tot de penitentiaire inrichting toegelaten, indien de geprivilegieerd bezoeker zich verantwoordelijk stelt voor het feit, dat betrokkene de inrichting in de hoedanigheid van tolk betreedt. Voor de Extra Beveiligde Inrichting geldt dat de tolk enkel tot de inrichting wordt toegelaten, indien hij aan kan tonen dat hij als tolk werkzaam is. Bovenstaande werkwijze is vastgelegd in de circulaire Tolkenpas Kwaliteitsregister Tolken en Vertalers van 19 juli 2005, kenmerk 5350112/05/DJI.

Artikel 6

Met de Reparatiewet II Justitie is artikel 38 van de Penitentiaire beginselenwet gewijzigd. Op grond van deze wijziging is de duur van de mogelijkheid om bezoek te weigeren verhoogd van drie naar twaalf maanden. Diezelfde termijn geldt voor het weigeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken.

De maximale termijn van twaalf maanden is gebaseerd op de behoefte om bepaalde contacten met bepaalde personen buiten de inrichting voor langere tijd te beperken. Hiervan kan sprake zijn indien aanwijzingen bestaan van betrokkenheid bij de voorbereiding van ernstige misdrijven, bijvoorbeeld dat via bezoekers een boodschap van radicalisering en het niet aanvaarden van Nederlandse fundamentele waarden en normen wordt verspreid. Daarnaast is het weigeren van bezoek en telefoongesprekken met bepaalde personen voor de maximale termijn met deze regeling mogelijk ter bescherming van slachtoffers van of anderszins bij misdrijven betrokkenen indien een kortere termijn geen redelijk doel dient. Hierbij valt te denken aan gedetineerden die bijvoorbeeld voor een zedenmisdrijf zijn veroordeeld en het risico bestaat dat deze contact zou willen opnemen met een of meer slachtoffers.

De directeur zal in deze de afweging moeten maken wat als aanvaardbaar of onaanvaardbaar gedrag moet worden aangemerkt. Het gedrag van de gedetineerde in de samenleving kan in deze afweging worden betrokken, zoals bijvoorbeeld bekendheid met het feit dat een gedetineerde betrokken is bij radicale stromingen. Bij de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven kan een weigering voor een langere tijd in de rede liggen wanneer het gaat om feiten en omstandigheden die niet of nauwelijks aan verandering onderhevig zijn. Zo zal bij een slachtoffer van een zedendelinquent bijvoorbeeld niet iedere drie maanden een heroverweging van het slachtofferbelang plaats hoeven te vinden, maar ligt het in de rede een contactbeperking in beginsel de volle twaalf maanden te laten voortduren. Bij een besluit tot weigering van bezoek en telefonisch contact voor de duur van twaalf maanden betrekt de directeur in voorkomende gevallen informatie van de zijde van de politie, bijvoorbeeld informatie verkregen van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) over de gedetineerde en/of de te weigeren contacten. Dit artikel laat overigens onverlet de mogelijkheid van de directeur om over te gaan tot meerdere weigeringen van kortere duur die tezamen twaalf maanden omvatten. Onderhavig artikel is dan niet van toepassing. De directeur maakt in die gevallen periodiek een nieuwe afweging waartegen ook periodiek de mogelijkheid van toetsing door de beklagrechter openstaat. Een zelfde toets vindt uiteraard plaats bij de herhaling van de maximale termijn van weigering van bezoek of telefonische contacten.

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven