De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op de artikelen 2 en 3 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;
Besluit:
Artikel I
De Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 komt onderdeel a te luiden:
a. ontwikkelingslanden: landen, vermeld in de door het Development Assistence Committee (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) meest recent vastgestelde List of Recipients of Official Development Assistence;.
B
In artikel 4.9 wordt de bestaande tekst vernummerd tot eerste lid en wordt een tweede lid toegevoegd, luidend:
2. Artikel 4.3, onderdeel d, is niet van toepassing op activiteiten, bedoeld in onderdeel b van het eerste lid.
C
In artikel 4.13, tweede lid, wordt na ‘deze afdeling’ ingevoegd: dan wel een op grond van hoofdstuk II, Afdeling 3, Thematische medefinanciering, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken.
D
Aan artikel 4.17 wordt een nieuw lid, toegevoegd, luidend:
3. In de beleidsregels, bedoeld in artikel 4.12, tweede lid, dan wel bij gelegenheid van de bekendmaking van een subsidieplafond kan de minister bepalen dat en in welke gevallen artikel 4.3, onderdeel d, niet van toepassing is.
E
De artikelen 6.2 en 6.3 komen te luiden:
Artikel 6.2
De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan onderzoek en kennisontwikkeling en waarvan de uitkomsten effectief gebruikt kunnen worden voor het behalen van de Nederlandse doelstellingen van het buitenlands beleid op het terrein van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.
Artikel 6.3
Met het oog op en binnen het raam van de doelstellingen, genoemd in artikel 6.2, komen voor subsidie in aanmerking activiteiten die:
a. aansluiten bij de prioriteiten van het Nederlands buitenlands beleid op het terrein van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling;
b. maatschappelijk relevant zijn en bijdragen aan maatschappelijke innovatie en capaciteitsontwikkeling in ontwikkelingslanden;
c. een bijdrage leveren aan de versterking van de interactie tussen verschillende maatschappelijke belanghebbenden;
d. antwoord bieden op vragen van belanghebbenden bij of verantwoordelijken voor armoedebestrijding;
e. toepassingsgericht zijn en in samenspraak met de beoogde gebruikers van de resultaten van het onderzoek tot stand komen en
f. waarvan de kwaliteit in termen van geldigheid, betrouwbaarheid en vernieuwing is geborgd.
F
In Afdeling 6 wordt een nieuwe paragraaf 4 ingevoegd, luidend:
Paragraaf 4
Toepassingsgericht onderzoek drinkwater en sanitatie
Artikel 6.6
De minister kan subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan het vergroten van de toegang tot duurzame drinkwater- en sanitatiesystemen in ontwikkelingslanden door:
a. het verzamelen en uitwisselen van toepassingsgerichte informatie en kennis op het gebied van water, sanitatie en daaraan gerelateerde milieu- en gedragsaspecten,
b. het verspreiden en toegankelijk maken van die kennis en informatie en
c. het stimuleren van samenwerkingsverbanden, met het oog op het versterken van innovatie- en kennisorganisaties en kennisnetwerken in ontwikkelingslanden.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De onderhavige regeling strekt ertoe enkele verduidelijkingen en wijzigingen van technisch-redactionele aard in de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 aan te brengen.
De structuur van de zogenoemde DAC-lijst is gewijzigd. In verband daarmee wordt de daarop betrekking hebbende definitiebepaling aangepast.
Wat betreft activiteiten in het kader van het thema vrede en veiligheid, gericht op wederopbouw, zal het vereiste dat de activiteiten op meer dan één land betrekking hebben niet gelden.
Deze wijziging strekt ertoe om elke twijfel over het bestendig uitgedragen beleidsuitgangspunt dat een MFS subsidie niet kan samenlopen met een TMF subsidie weg te nemen.
Bij de vaststelling van het MFS subsidieplafond is gebleken dat behoefte bestaat aan de mogelijkheid om het vereiste dat de activiteiten op meer dan één land betrekking hebben, ten aanzien van een bepaalde categorie subsidieaanvragers, i.c. ‘jonge’ organisaties met innovatieve voorstellen, buiten toepassing te laten. Deze wijziging vestigt daarvoor de juridische grondslag.
Deze wijziging bewerkstelligt een actualisering van de bepalingen ten behoeve van het onderzoeksprogramma.
Deze bepaling vormt de grondslag voor continuering van de subsidierelatie met de Stichting International Reference Centre for Community Water Supply and Sanitation (IRC).