Herplaatsing vaststelling bedragen in verband met Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum

In de Staatscourant van 5 april 2006, nr. 68, is op pagina 10 de regeling Vaststelling bedragen in verband met Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum gepubliceerd. Vanwege het ontbreken van de toelichting wordt deze regeling hieronder opnieuw integraal gepubliceerd. Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 maart 2006, nr. 2006-0000086669, CZW WVOB, tot vaststelling van enkele bedragen in verband met het Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum;

Besluit:

Artikel 1

De bedragen A en B, genoemd in artikel 2, tweede lid, van het Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum, worden vastgesteld op € 2,80 onderscheidenlijk € 1,95.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

De Gemeentewet maakt het mogelijk dat de gemeenteraad besluit om ten behoeve van de vaststelling van de aanbeveling tot benoeming van een burgemeester een referendum te houden. In het zogeheten ‘Paasakkoord’ (Kamerstukken II 2004/05, 30 056 nr. 1, blz. 3) is opgenomen dat het passend en gewenst is te bevorderen dat de gemeenten de mogelijkheid tot het houden van een raadplegend burgemeestersreferendum daadwerkelijk benutten. Besloten is dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het houden van referenda door gemeenten zal stimuleren onder andere door voorlichting te geven en door gemeenten ‘financieel te compenseren voor kosten die zij maken bij het houden van zo een referendum’.

Ter uitwerking van het voornemen om gemeenten financieel te compenseren, is een regeling vastgesteld, het Tijdelijk besluit bijdrage burgemeestersreferendum. Dit besluit geeft in artikel 2 de voorwaarden aan waaronder een recht voor gemeenten op compensatie bestaat. Artikel 2, tweede lid, luidt als volgt: ‘De uitkering wordt berekend volgens de formule A × K, met dien verstande dat de uitkomst hiervan ten minste bedraagt B × K + € 20.000,–. In deze formule zijn A en B door Onze Minister op grond van dit besluit vast te stellen bedragen, en is K het aantal personen dat op grond van artikel 61e, onderdeel a, van de Gemeentewet gerechtigd was tot deelname aan het referendum.’

Bij de berekening is uitgangspunt het aantal kiesgerechtigden (K) voor het referendum. Dat wordt vermenigvuldigd met door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen bedragen A en B. De onderhavige ministeriële regeling strekt ertoe deze bedragen vast te stellen op: € 2,80 (A) en € 1,95 (B).

Het bedrag A (€ 2,80) moet worden beschouwd als het normbedrag dat gemeenten per kiesgerechtigde kunnen krijgen. Voor dit bedrag hebben als richtsnoer gediend: de uitkomst van het onderzoek van Deloitte en Touche naar de kosten voor gemeenten van het referendum Europese Grondwet en de enkele ervaringen die tot dusverre zijn opgedaan in gemeenten die een raadplegend burgemeestersreferendum hebben gehouden. Het bedrag van € 2,80 is opgebouwd uit een bedrag van € 1,95 per kiesgerechtigde in verband met de kosten die volgens voornoemd rapport (alle) gemeenten gemiddeld moeten maken voor de organisatie van verkiezingen en een bedrag van € 0,85 per kiesgerechtigde in verband met de specifieke kosten verbonden aan een burgemeestersreferendum, zoals de campagnekosten, reis- en verblijfkosten kandidaten, inhuur communicatiedeskundige. Dit bedrag van € 0,85 is gebaseerd op een naar mijn mening redelijke inschatting op basis van bovengenoemde ervaringsgegevens.

Bij het verstrekken van de bijdrage zal de voor de aanvragende gemeente meest gunstige formule worden toegepast. De opbouw van het bedrag voor een gemeente laat onverlet de bestedingsvrijheid van de gemeente. Gemeenten kunnen er bovendien voor kiezen extra middelen voor het referendum in te zetten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven