Vaststelling selectielijst neerslag handelingen Minister van Justitie beleidsterrein Sanctiebeleid over de periode 1991–2001

12 december 2005

Nr. C/S&A/05/2594

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 9 november, nr. arc-2005.02537/4);

Besluiten:

Artikel 1

De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau op het beleidsterrein Sanctiebeleid over de periode 1991–2001’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 12 december 2005.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de Algemene Rijksarchivaris, M.W. van Boven.De Minister van Justitie,
namens deze:
de Directeur Informatisering, E.Y. Bogerman.

BASISSELECTIEDOCUMENT

Een instrument voor de selectie – ter vernietiging dan wel blijvende bewaring – van de administratieve neerslag van het handelen van het CJIB vanaf 1990–

Samenstelling: drs. N. van Heezik en L.B. van Oosten bc.

DOXiS documentaire informatiespecialisten

In opdracht van het Centraal Justitieel Incasso Bureau

6 december 2005

Overzicht van gebruikte afkortingen

BBD: Bureau Bijzondere Diensten

BOOM: Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie

BSD: Basisselectiedocument

BW: Burgerlijk Wetboek

CJIB: Centraal Justitieel Incasso Bureau

CJD: Centrale Justitiële Documentatie

DJI: Dienst Justitiële Inrichtingen

DPJS: Directie Preventie, Jeugd en Sancties

DVO: Dienst Vervoer en Ondersteuning

FIOD: Fiscale Inlichtingen en Opsporings Dienst

GBA: Gemeentelijke Basisadministratie

GKB: Gemeentelijke Kredietbank

KLPD: Korps Landelijke Politiediensten

KMAR: Koninklijke Marechaussee

NAW: Naam, adres, woonplaats

OPS: Opsporingsregister

OM: Openbaar Ministerie

PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek

STRABIS: Sanctie, Transactie en Boetevonnis Incasso Systeem

TRIAS: Transactie, Registratie, Inning en Afhandeling Systeem

VIP: Verwijsindex Personen Strafrechthandhaving

WAHV: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

WAM: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Toelichting

Inleiding

Het rapport Van incasseren tot coördineren. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau 1990–2001, vormt de grondslag van dit basisselectiedocument (BSD). Het rapport beschrijft de handelingen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) op het beleidsterrein Sanctiebeleid en geeft daarnaast een overzicht van andere actoren waarmee het CJIB bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in aanraking komt.

Onderhavig BSD is de verantwoording van het bewaar- en vernietigingsbeleid van de organisatie. Het bevat voorstellen voor bewaring (B) of vernietiging (V) van de bescheiden die het resultaat zijn van de handelingen van actoren. In het BSD wordt de documentaire neerslag van handelingen verdeeld in te bewaren en (op termijn) te vernietigen documentaire neerslag.

Het rapport institutioneel onderzoek (RIO) en het BSD zijn de resultaten van onderzoek bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), dat in de periode november 2000–april 2001 is verricht door drs. N. van Heezik en L.B. van Oosten bc. van DOXiS documentaire informatiespecialisten.

Doel van dit onderzoek is de selectiemethode zoals deze in het kader van het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn (PIVOT) bij het Nationaal Archief is ontwikkeld te kunnen toepassen op de neerslag van het handelen van het CJIB.

Wettelijk kader en achtergronden

Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet 1995 (Stb. 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder archiefbescheiden is niet slechts ‘papier’ te verstaan, maar alle bescheiden, ongeacht de vorm, die door een overheidsorgaan zijn ontvangen of opgemaakt (en naar hun aard bestemd zijn daaronder te berusten), dus ook digitaal vastgelegde informatie.

Het in goede, geordende en toegankelijke staat bewaren van archiefbescheiden houdt mede in dat een archief op gezette tijden wordt geschoond. In dat verband geldt zowel een verplichting tot vernietiging als een overbrengingsplicht. Beide rusten op degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief, de zogenaamde zorgdrager.

De vernietigingsplicht van de zorgdrager is in artikel 3 van de AW 1995 neergelegd, de verplichting tot overbrenging in artikel 12, dat bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen, ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats wanneer zij ouder zijn dan twintig jaar.

In verband met de selectie van archiefbescheiden in een (op termijn) te vernietigen deel en een (na twintig jaar) over te brengen gedeelte zijn zorgdragers verplicht selectielijsten op te stellen. In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven, waarna de te vernietigen bestanddelen inderdaad moeten worden vernietigd.

Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet een enkele keer toepast op het reeds gevormde archief, maar haar bij de hand houdt om periodiek een bepaalde aanwas van archiefmateriaal af te voeren, enerzijds ter vernietiging, anderzijds voor overbrenging ter blijvende bewaring in een archiefbewaarplaats. Voor de hand ligt derhalve dat een overheidsorganisatie een selectielijst ook voor de administratieve inrichting en het beheer van haar archief benut: dossiers kunnen bij de vorming of het opbergen reeds worden geclassificeerd naar hun uiteindelijke bestemming, subsidiair gerangschikt op vernietigingsjaar.

Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie. Wel dient een selectielijst na hooguit twintig jaar vervangen te worden.

Bij het ontwerpen van een selectielijst dient ingevolge artikel 2, lid 1 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) rekening te worden gehouden met:

– de taak van het betrokken overheidsorgaan;

– zijn verhouding tot andere overheidsorganen;

– de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed;

– het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor de overheidsorganen, voor recht- of bewijszoekenden;

– historisch onderzoek.

Tevens moeten ingevolge artikel 3 van het Archiefbesluit 1995 bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan, een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan en (een vertegenwoordiger van) de Nationaal Archivaris. Dit gebeurt door middel van het zogeheten driehoeksoverleg.

Opzet van een BSD

Een basisselectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van een (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald terrein. Een BSD betreft doorgaans dan ook archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest).

Daarnaast is het niveau waarop wordt geselecteerd niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en (indien van toepassing) een vernietigingstermijn. Wel geldt dat een BSD met het oog op het werkterrein van PIVOT beperkt blijft tot de handelingen van organen van de centrale overheid.

Ten slotte behoort een BSD bij een rapport institutioneel onderzoek (RIO), waarin het terrein waarop de selectielijst betrekking heeft wordt beschreven en waarin de handelingen die in het BSD voorkomen, in hun functionele context worden geplaatst en toegelicht, uitgaande van de taken en bevoegdheden van de betrokken organen.

De genoemde specifieke kenmerken van een BSD staan in verband met de selectiedoelstelling van het Nationaal Archief en de in het kader van het selectiebeleid van het Nationaal Archief ontwikkelde zogeheten PIVOT-methode. Voor de achtergronden van een en ander wordt verwezen naar de algemene inleiding van het RIO dat bij dit BSD behoort: Van incasseren tot coördineren, een institutioneel onderzoek naar het handelen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau, 1991.

Het selectiedocument

Totstandkoming van het BSD

Het voorliggende BSD is vervaardigd op basis van bovengenoemd RIO met betrekking tot het Centraal Justitieel Incasso Bureau. RIO en BSD zijn het resultaat van een onderzoek dat door DOXiS documentaire informatiespecialisten is verricht in de periode november 2000–april 2001.

Toepassingsbereik

Voor archiefbescheiden geldt, dat ze niet vernietigd mogen worden, zolang ze niet in enig vastgesteld selectiedocument als te vernietigen zijn aangemerkt. Dit BSD heeft betrekking op de selectie van archiefbescheiden, gevormd van 1990 tot 1 januari 2001, van of inzake het Centraal Justitieel Incasso Bureau.

In het BSD zijn niet alle actoren opgenomen die in het RIO worden vermeld. Er is, in verband met de opzet van het onderzoek, gekozen om naast het CJIB enkel die actoren op te nemen die in nauwe relatie staan tot de bestuurlijke omgeving van het CJIB. In de praktijk betekent dit dat slechts de Raad van Toezicht voor het CJIB en de Minister van Justitie in dit BSD zijn opgenomen. De bestuurlijke rol van de Raad van Toezicht spreekt voor zich. De Minister van Justitie is opgenomen in het BSD, omdat het CJIB een agentschap is van het Ministerie van Justitie en de minister de politieke eindverantwoordelijk draagt voor het functioneren van het CJIB. Bovengenoemde keuze betekent ook dat het Openbaar Ministerie, één van de belangrijkste ketenpartners van het CJIB, buiten dit BSD is gehouden.

Wat betreft de geldigheidsduur van het BSD als selectielijst wordt uitgegaan van de wettelijke periode van twintig jaar vanaf vaststelling. Dit laat uiteraard onverlet dat de selectielijst (of een bepaald onderdeel daarvan) binnen deze termijn kan komen te vervallen, indien dit wordt bepaald bij de vaststelling van een nieuwe of herziene selectielijst.

Het vaststellingstraject van het basisselectiedocument

Inleiding

Het vaststellingstraject van het basisselectiedocument (met bijbehorend rapport institutioneel onderzoek) bestaat uit zeven stappen. In deze paragraaf wordt kort aangeven uit welke concrete handelingen deze stappen bestaan.

Hoe lang het vaststellingstraject duurt, is vooraf moeilijk aan te geven. De tijd die nodig is voor de fase van interne voorbereiding en het driehoeksoverleg kan variëren. Vooral in het driehoeksoverleg komen de verschillende belangen boven tafel en het kan tijd vergen om de verschillende belangen op elkaar af te stemmen. Ook het bereiken van overeenstemming over de waardering van de handelingen kan soms enige tijd duren.

Enig houvast over de duur van het traject biedt het gegeven dat vanaf het moment van indiening van het ontwerp bij de Staatssecretaris van OCW tot het moment van publicatie in de Staatscourant het traject nog minimaal 6 maanden duurt.

De stappen

Het traject dat leidt tot vaststelling van het basisselectiedocument (en het bijbehorende rapport institutioneel onderzoek) bestaat uit de volgende zeven stappen:

1. Voorbereiding;

2. Driehoeksoverleg;

3. Aanbieding aan de Staatssecretaris van OCW (ter inzage legging);

4. Advies van de Raad voor Cultuur;

5. Aanvullend overleg met Nationaal Archief;

6. Vaststelling van het basisselectiedocument;

7. Publicatie in de Staatscourant.

1. Interne voorbereiding

Bij het indienen van een basisselectiedocument voor een geheel beleidsterrein moet allereerst worden bepaald welke ministers de ‘trekkers’ zijn op dit beleidsterrein. Daarna moet worden bepaald van welke overheidsorganen de archiefbescheiden vallen onder de zorg van die ministers. Is het BSD samengesteld vanuit het gezichtspunt van één zorgdrager (bijvoorbeeld een Zbo) dan moet vastgesteld worden welke archiefbescheiden onder haar zorg vallen.

Elke zorgdrager zal vervolgens moeten bepalen welke functionarissen (naam en functie) namens haar het driehoeksoverleg met het Nationaal Archief zullen voeren. Hierbij valt te denken aan:

a. Deskundigen ten aanzien van de organisatie en taken, zoals een:

– (directie-)secretaris van het betrokken organisatieonderdeel of -onderdelen;

– juridisch medewerker van het betrokken organisatieonderdeel of -onderdelen;

– WOB-functionaris (met het oog op het belang van de recht- en bewijszoekende burger);

– indien aanwezig: bedrijfshistoricus.

b. Deskundigen ten aanzien van het beheer van nog niet naar het Nationaal Archief overgebracht archief die onder de verantwoordelijkheid van de betrokken zorgdragers valt, zoals een:

– DIV-adviseur;

– hoofd van een semi-statisch archief;

– hoofd DIV-afdeling.

Bepaal vervolgens welke juridische medewerker van de trekkende ministeries of de leidende (coördinerende) organisatie het voorstel zal krijgen een voorstel voor de vernietigingstermijnen te becommentariëren. Hiervoor kan het beste overleg gevoerd worden met de DIV-adviseur van de trekkende ministeries of met de secretaris van het betrokken organisatieonderdeel of -onderdelen van deze betreffende ministeries of de secretaris van het betrokken zelfstandig bestuursorgaan.

De secretaris kan men vragen om als deskundige het rapport institutioneel onderzoek te becommentariëren voor wat betreft de organisatie en de taken van de minister of het betrokken orgaan.

2. Het driehoeksoverleg

Deze stap bestaat uit het daadwerkelijk voeren van overleg met de benaderde DIV- en beleidsmedewerkers van de eigen organisatie, het Nationaal Archief en de door het KNHG (Koninklijk Nederlands Historische Genootschap) voorgedragen historicus. Het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) schrijft voor, dat aan het overleg wordt deelgenomen door:

– één of meer personen, deskundig op het gebied van de taak van het overheidsorgaan, waaronder de in het BSD omschreven archiefbescheiden berusten;

– één of meer personen, deskundig op het gebied van het beheer van bovengenoemde archiefbescheiden;

– de Nationaal Archivaris, of een door hem aan te wijzen ambtenaar.

Na afronding van het driehoeksoverleg kan het ontwerp-BSD ter vaststelling ingediend bij de Staatssecretaris van OCW. Het verslag van dit overleg wordt opgemaakt door het Nationaal Archief, dan wel in voorkomende gevallen door de zorgdrager.

3. Aanbieding aan de Staatssecretaris van OCW (ter inzage legging)

Na het driehoeksoverleg volgt de aanbieding aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De aanbieding bestaat uit het verzoek tot vaststelling van het RIO en het BSD en een overzicht van de selectielijsten (vernietigingslijsten) die ingetrokken moeten worden. De aanbieding vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het orgaan waarop het BSD van toepassing is.

De eerste stap die dan volgt, is de ter inzage legging conform de procedure in de Algemene wet bestuursrecht. Burgers en organen die niet bij het driehoeksoverleg betrokken zijn geweest, maar wel inspraak willen uitoefenen, kunnen dit gedurende de inzageperiode doen. Na afloop van de inzagetermijn kan het ontwerp-BSD gewijzigd worden. De terinzagelegging is in handen van het Nationaal Archief.

4. Advies van de Raad voor Cultuur

Zodra de ter inzage legging is afgerond (en eventuele) opmerkingen zijn verwerkt, wordt het BSD ter advisering voorgelegd aan de Raad voor Cultuur. De Raad voor Cultuur is een adviesorgaan voor het gehele cultuurgebied (en archiefbescheiden vormen een onderdeel van ons historisch erfgoed). Het advies van de Raad voor Cultuur is overigens niet bindend.

5. Aanvullend overleg met het Nationaal Archief

Na het advies van de Raad voor Cultuur moet er aanvullend overleg gevoerd worden naar aanleiding van voorgestelde wijzingen door de Raad. In overleg met de vertegenwoordiger van het Nationaal Archief die aan het driehoeksoverleg heeft deelgenomen, kunnen wijzigingen worden aangebracht in het BSD.

6. Vaststelling van het basisselectiedocument

Na het advies van de Raad voor Cultuur en het aanbrengen van wijzigingen door de zorgdrager op basis van voorstellen van de Raad voor Cultuur volgt de vaststelling door de Staatssecretaris van OCW en, als de indiener een minister is, door de betrokken minister.

Het verzoek tot definitieve vaststelling van het BSD wordt aan de Staatssecretaris van OCW gericht, per adres van het Nationaal Archief. Het verzoek dient een overzicht van de doorgevoerde wijzigingen te bevatten en moet vergezeld gaan van drie exemplaren en een digitale versie van het gewijzigde BSD.

Na ontvangst van het (volledige) verzoek zal het Nationaal Archief twee exemplaren van het door de Nationaal Archivaris, namens de Staatssecretaris van OCW, ondertekende vaststellingsbesluit toesturen aan de zorgdrager. Eén door de zorgdrager ondertekend exemplaar van het vaststellingsbesluit wordt teruggestuurd naar de staatssecretaris.

7. Publicatie in de Staatscourant

De laatste stap in het vaststellingstraject van het BSD is de officiële bekendmaking van de vaststelling in de Staatscourant. Dit wordt door het Nationaal Archief verricht. Na de publicatie is het vaststellingstraject beëindigd. Het BSD is nu het wettelijk selectie-instrument; pas nu kan daadwerkelijk geselecteerd worden volgens het BSD.

Verslag Vaststellingsprocedure

Op 6 april 2000 is het ontwerp-BSD door het Ministerie van Justitie, namens het Centraal Justitieel Incasso Bureau aan de Staatssecretaris van OCW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 juni 2005 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdrager, het Ministerie van OCW en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 9 november 2005 bracht de RvC advies uit (arc-2005.02537/4), hetwelk [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

De waardering van handeling 17, 18, 21, 48, 49, 52, 54, 65, 66, 68, 69, 72, 74, 76, 84, 85, 87, 89, 91, 96, 100, 117 en 128 is gewijzigd van B naar V.

Daarop werd het BSD op 12 december 2005 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Justitie (C/S&A/05/2594) vastgesteld.

De selectie

Selectiedoelstelling

De hoofddoelstelling van selectie van archiefbescheiden is een onderscheid te maken tussen te bewaren (dat wil zeggen naar het Nationaal Archief over te brengen) en de (op termijn) te vernietigen archiefbescheiden van de bedoelde organen. De te bewaren bescheiden moeten een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen ten opzichte van haar omgeving mogelijk te maken, maar ook op de reconstructie van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen. Hiermee worden bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig gesteld voor blijvende bewaring.

In dit BSD worden de handelingen van de verschillende actoren geselecteerd op hun bijdrage aan de realisering van bovenstaande selectiedoelstelling. Bij de selectie gaat het erom welke gegevensbestanden, behorend bij welke handeling, en berustend bij welke actor, bewaard moet blijven met als doel het handelen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau op hoofdlijnen te reconstrueren.

Selectiecriteria

Om de doelstelling te realiseren zijn algemene, op ieder beleidsterrein toepasbare selectiecriteria geformuleerd. De waardering van handelingen is gerelateerd aan de selectiedoelstelling: in welke context vinden de handelingen plaats en in hoeverre kan met de neerslag van de handelingen deze doelstelling worden gerealiseerd.

De thans gehanteerde algemene selectiecriteria luiden als volgt:

HANDELINGEN DIE WORDEN GEWAARDEERD MET B (BEWAREN)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet perse consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Bovengenoemde selectiecriteria zijn positief geformuleerd, dat wil zeggen dat de criteria aangeven van welke handelingen de neerslag dient te worden overgebracht naar Nationaal Archief nadat de wettelijk vastgelegde overbrengingstermijn van 20 jaar is verstreken. Hierdoor wordt het BSD geen bewaarlijst, maar blijft een selectielijst (in de zin van artikel 5 van de Archiefwet 1995). In het BSD wordt namelijk aangegeven van welke handelingen de neerslag niet behoeft te worden overgebracht en van welke handelingen dat wel moet. De beslissing hierover wordt echter bepaald door positieve criteria.

Handelingen die voldoen aan een van de selectiecriteria (waarvan de neerslag dus overgebracht dient te worden) zijn gewaardeerd met B(ewaren).1 De neerslag van handelingen die niet aan de hierboven weergegeven selectiecriteria voldoet, wordt gewaardeerd met V(ernietigen). ‘Vernietigen’ betekent: niet overbrengen van de neerslag van het handelen naar het Nationaal Archief. De documentaire neerslag die uit deze handelingen voortvloeit, wordt niet noodzakelijk geacht voor de reconstructie van het (overheids)beleid op hoofdlijnen. Ingeval van ‘vernietigen’ is het orgaan dat verantwoordelijk is voor het gegevensbeheer ook verantwoordelijk voor de bestemming van en de zorg voor de betreffende neerslag.

Achter de als te bewaren (B) aangeduide handelingen is aangegeven welk selectiecriterium (1–6) is toegepast. Achter de als vernietigen (V) aangeduide handelingen is vermeld na afloop van welke termijn de bescheiden die uit de betreffende handeling voortvloeien kunnen worden vernietigd.

De gegevensblokken uit het RIO (Van incasseren tot coördineren) zijn doorlopend genummerd. In het BSD is de (unieke) nummering uit het RIO gehandhaafd, maar door de andere ordening (de selectielijst is geordend per actor) wordt de nummering regelmatig onderbroken. Het uitgangspunt is steeds geweest dat er een directe relatie moest worden gehandhaafd tussen de beide lijsten. Bij de belangrijkste actoren komen de paragraaftitels uit het RIO als tussenkopjes terug.

SELECTIELIJST

Actor: Centraal Justitieel Incasso Bureau (Minister van Justitie)

Algemeen

1.

Handeling: Het verstrekken van informatie aan personen, instellingen en andere overheidsorganen over de werkzaamheden van het CJIB en opgelegde sancties, boetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen die door het CJIB worden geïnd.

Periode: 1990–

Grondslag: o.a. Brief van de Minister van Justitie inzake de evaluatie van ontnemingswetgeving, Kamerstukken II, vergaderjaar 1998–1999, 26 268, nr. 1

Product: o.a. brieven, brochures

Waardering: V 1 jaar Van alle soorten brochures blijft 1 exemplaar bewaard.

2.

Handeling: Het beheren en onderhouden van een geautomatiseerd systeem waarin de voortgang van alle bij het CJIB gemelde zaken zijn geregistreerd.

Periode: 1990–

Bron: Mw. N. Poldervaart, teamleider afdeling Informatie CJIB

Opmerking: het betreft hier de automatiseringssystemen waarin zaakgegevens inzake de inning van administratieve sancties en strafrechtboetes zijn opgenomen en worden bijgehouden.

Waardering: V 1 jaar na afhandeling zaak

3.

Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met deurwaarders ten behoeve van de inningswerkzaamheden van het CJIB.

Periode: 1990–

Product: overeenkomsten

Waardering: V 10 jaar na vervallen overeenkomst

4.

Handeling: Het voeren van overleg met instanties over schuldsanering ten behoeve van personen, bedrijven en organisaties en het instemmen met betalingsregelingen.

Periode: 1991–

Bron: dhr. J. Adema, teamleider afdeling Maatregelen CJIB

Product: beschikkingen, schuldsaneringsregelingen

Opmerking: Hieronder vallen instanties zoals GKB’s, IKB’s, de Belastingdienst, reclassering.

Waardering: V 7 jaar

5.

Handeling: Het controleren van het nakomen van betalingstermijnen door personen, bedrijven en organisaties inzake overeengekomen betalingsregelingen.

Periode: 1991–

Bron: dhr. J. Adema, teamleider afdeling Maatregelen CJIB

Product: memo’s, rapporten

Waardering: V 7 jaar

6.

Handeling: Het op (gemotiveerd) verzoek van de politie en andere instanties leveren van bij het CJIB bekende informatie ten behoeve van een zaak die de politie onderzoekt.

Periode: 1991–

Bron: Mw. N. Poldervaart, teamleider afdeling Informatie; Opleidingen CJIB, module 6: Politiecorrecties en politieonderzoeken, pag. 14

Product: zaakoverzichten

Opmerking: Naast de politie kunnen ook andere instanties een politieonderzoek aanvragen, zoals de FIOD en de Belastingsdienst.

Waardering: V 5 jaar

Organisatie

9.

Handeling: Het voeren van overleg over de werkzaamheden van het CJIB.

Periode: 1990–

Product: agenda’s, verslagen

Opmerking: Het betreft hier MT-verslagen.

Waardering: B (1)

15.

Handeling: Het jaarlijks vaststellen van een verslag over de werkzaamheden van het Centraal Justitieel Incasso Bureau in het voorgaande jaar.

Periode: 1990–

Grondslag: o.a. Besluit buitengewoon opsporingsambtenaren CJIB 1999 (Stcrt. 1999, 176), art. 6

Product: jaarverslagen

Opmerking: Onder het bereik van deze handeling valt ook het uitbrengen van verslag over buitengewoon opsporingsambtenaren van het CJIB aan de Minister van Justitie.

Waardering: B (3)

16.

Handeling: Het jaarlijks vaststellen van de jaarrekening van het Centraal Justitieel Incasso Bureau.

Periode: 1990–

Product: jaarrekeningen, accountantsverklaringen

Waardering: B (3)

WAHV – WET MULDER

Voorbereiding

19.

Handeling: Het beheren van giro- of bankrekeningen, die uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van administratieve sancties.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 (Stb. 614), art. 8, lid 2

Product: betalingsoverzichten, financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na vaststellen van de rekening

Politiecorrecties

22.

Handeling: Het verwerken van politiecorrecties in bij het CJIB aangemelde zaken inzake lichte verkeersovertredingen.

Periode: 1990–

Bron: mw. N. Spijkstra, teamleider afdeling Verificatie

Product: correcties

Opmerking: Een groot aantal correcties die gelijktijdig worden aangebracht, wordt een ‘crisis’ genoemd.

Waardering: V 5 jaar

Inning van boetes

23.

Handeling: Het bevragen van buitenlandse kentekenregisters ten behoeve van de afhandeling van een opgelegde administratieve sanctie aan ingezetenen van het betreffende land.

Periode: 1990–

Bron: mw. N. Spijkstra, teamleider afdeling Verificatie

Product: bevragingen

Opmerking: Het CJIB bevraagd de kentekenregisters in België, Duitsland en Zwitserland om NAW-gegevens voor administratieve sancties te verkrijgen.

Waardering: V 5 jaar

24.

Handeling: Het, namens de officier van justitie, verzenden van beschikkingen ten behoeve van het innen van opgelegde administratieve sancties voor lichte verkeersovertredingen.

Periode: 1990–

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1989 (Stb. 300), art. 22, lid 1

Product: beschikkingen, acceptgiro’s

Waardering: V 7 jaar na inning sanctie

25.

Handeling: Het verwerken van betalingsopdrachten ten behoeve van de inning van opgelegde administratieve sancties voor lichte verkeersovertredingen.

Periode: 1990–

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1989 (Stb. 300), art. 22, lid 1

Product: betalingsoverzichten, financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na inning sanctie

26.

Handeling: Het, namens de officier van justitie, verzenden van aanmaningen inzake niet (volledig) voldane administratieve sancties voor lichte verkeersovertredingen.

Periode: 1990–

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1989 (Stb. 300), art. 24

Product: aanmaningen

Opmerking: Aanmaningen worden verstuurd als de overtreder niet betaalt, niet volledig heeft betaald of te laat heeft betaald. Er wordt twee keer aangemaand: beide keren wordt op grond van de wet het verschuldigde bedrag verhoogd.

Waardering: V 7 jaar na inning sanctie

27.

Handeling: Het verifiëren van de bij het CJIB bekende adresgegevens in de gemeentelijke basisadministratie, de Kamers van Koophandel en het raadplegen van VIP ten behoeve van het innen van niet (volledig) voldane administratieve sancties voor lichte verkeersovertredingen.

Periode: 1990–

Bron: Jaarverslag 1999, pag. 9; Mw. N. Spijkstra, teamleider afdeling Verificatie

Product: verificatieverzoeken

Opmerking: Verificatie kan gedurende het gehele traject worden uitgevoerd en vormt als het ware een flexibele schakel in het gehele proces. Deze handeling wordt uitgevoerd met geautomatiseerde hulpmiddelen. Alleen als bepaalde zoeksleutels geen resultaat opleveren, wordt een schriftelijk verzoek aan de gemeenten gedaan. De resultaten van dit verzoek worden in de geautomatiseerde systemen verwerkt.

Waardering: V 5 jaar

Verhaal en dwangmiddelen

30.

Handeling: Het opdragen aan een gerechtsdeurwaarder om, op basis van een dwangbevel, een niet (volledig) voldane administratieve sanctie voor een lichte verkeersovertreding te innen.

Periode: 1990–

Bron: mw. A. Leyenaar, teamleider afdeling Verhaal; jaarverslag CJIB 1998, pag. 15

Product: opdrachten

Waardering: V 5 jaar na inning sanctie

34.

Handeling: Het kennisgeven van verhaal aan de overtreder en aan de bank waar de bank- of girorekening van de overtreder loopt ten behoeve van het innen van een niet (volledig) voldane administratieve sanctie voor een lichte verkeersovertreding.

Periode: 1990–

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Stb. 1989, 300), art. 27, lid 2

Product: kennisgevingen van verhaal

Opmerking: De bank is verplicht om bij voldoende saldo het verschuldigde bedrag over te maken aan het CJIB.

Waardering: V 7 jaar na inning sanctie

35.

Handeling: Het kennisgeven aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer dat een rijbewijs is ingevorderd als dwangmiddel bij het innen van een niet (volledig) voldane administratieve sanctie voor een lichte verkeersovertreding.

Periode: 1990–

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Stb. 1989, 300), art. 30, lid 4

Product: processen-verbaal, kennisgevingen

Waardering: V 5 jaar

36.

Handeling: Het, namens de officier van justitie, buiten gebruik stellen van het voertuig waarmee de geconstateerde overtreding is begaan of van een soortgelijk voertuig waarover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd beschikt.

Periode: 1990–

Grondslag: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1989 (Stb. 300), art. 28b

Product: beschikkingen

Opmerking: Dit is een dwangmiddel om tot betaling over te gaan. De opgelegde administratieve sanctie wordt hierdoor niet vervangen.

Waardering: V 5 jaar

38.

Handeling: Het opnemen in het opsporingsregister van de zaakgegevens inzake de inning van een administratieve sanctie voor een lichte verkeersovertreding als de betrokkene geen bekende woon- of verblijfplaats heeft.

Periode: 1990–

Bron: Jaarverslag CJIB 1999, pag. 10

Product: zaakgegevens

Opmerking: Dit register wordt bij een staandehouding door de politie of marechaussee standaard gecontroleerd. Zaakgegevens blijven maximaal vijf jaar in het opsporingsregister staan.

Waardering: V 5 jaar

PARKEERBOETES (FISCON)

Inning

39.

Handeling: Het, op aangeven van de betreffende gemeenten, verwerken van sepots inzake naslagheffingen die door die gemeenten zijn opgelegd.

Periode: 1994–

Bron: mw. N. Spijkstra, teamleider afdeling Verificatie

Product: sepots

Opmerking: Sepots dienen ondertekend te worden door daartoe gemachtigde ambtenaren van de gemeente.

Waardering: V 5 jaar na sepot

40.

Handeling: Het verzenden van beschikkingen ten behoeve van het innen van opgelegde boetes voor parkeerboetes (naheffingsaanslagen).

Periode: 1994–

Grondslag: diverse overeenkomsten tot invordering van fiscale parkeerboetes

Product: beschikkingen, acceptgiro’s, naheffingsaanslagen

Waardering: V 7 jaar na inning parkeerboete

41.

Handeling: Het innen en verwerken van betalingsopdrachten van naheffingsaanslagen.

Periode: 1994–

Grondslag: diverse overeenkomst tot invordering van fiscale parkeerboetes

Product: financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na inning parkeerboete

42.

Handeling: Het verifiëren van bij het CJIB bekende adresgegevens bij de gemeentelijke basisadministratie, de Kamers van Koophandel en de Rijksdienst voor het Wegverkeer ten behoeve van de inning van naslagheffingen.

Periode: 1994–

Bron: mw. N. Spijkstra, teamleider afdeling Verificatie

Product: verificatieverzoeken, verificaties

Opmerking: Dit gebeurt bijna volledig geautomatiseerd. Alleen de gemeenten Ridderkerk en Kampen leveren de gegevens op papier aan.

Waardering: V 5 jaar

43.

Handeling: Het verzenden van aanmaningen aan overtreders inzake niet (volledig) voldane parkeerboetes.

Periode: 1994–

Grondslag: diverse overeenkomst tot invordering van fiscale parkeerboetes

Product: aanmaningen

Opmerking: Aanmaningen worden verstuurd als de overtreder niet betaalt, niet volledig heeft betaald of te laat heeft betaald.

Waardering: V 7 jaar na inning parkeerboete

Dwangbevel

44.

Handeling: Het, namens de gemeente, uitvaardigen van een dwangbevel als een overtreder, ondanks een aanmaning, een opgelegde parkeerboete niet (volledig) heeft voldaan.

Periode: 1994–

Grondslag: diverse overeenkomst tot invordering van fiscale parkeerboetes

Product: dwangbevelen

Opmerking: Op basis van dit dwangbevel kan het verschuldigde bedrag worden verhaald op goederen, inkomsten of vermogen van de overtreder.

Waardering: V 5 jaar na inning parkeerboete

45.

Handeling: Het inschakelen van een belastingdeurwaarder om, op basis van een dwangbevel, een niet (volledig) voldane parkeerboete te innen.

Periode: 1994–

Grondslag: diverse overeenkomst tot invordering van fiscale parkeerboetes

Product: opdrachten

Waardering: V 5 jaar

STRAFRECHTBOETES (STRABIS)

Voorbereiding

50.

Handeling: Het beheren van giro- of bankrekeningen, die uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van bij rechterlijke uitspraak opgelegde geldboeten.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen (Stb. 1994, 412), art. (Stb. 614), art. 8, lid 2

Product: betalingsoverzichten, financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na vaststellen van de rekening

53.

Handeling: Het, in bijzondere gevallen, aanwijzen van de plaats of persoon waar(bij) de bij rechterlijke uitspraak opgelegde geldboete, betaald moet worden.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen (Stb. 1994, 412), art. 3

Product: aanwijzingen

Opmerking: Het betreft hier een aanwijzing buiten de voor de inning van strafrechtboetes bestemde giro- of bankrekening van het CJIB. In deze gevallen wordt aan de degene die betaalt een betalingsbewijs uitgereikt.

Waardering: V 10 jaar

54.

Handeling: Het aangeven van de wijze waarop aantekening wordt gehouden van de inning van bij rechterlijke uitspraak opgelegde strafrechtboetes.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen (Stb. 1994, 412), art. 7, lid 2

Product: besluiten

Waardering: V 5 jaar na vervanging

Aanschrijving niet-onherroepelijk boetevonnis

55.

Handeling: Het verzenden van aanschrijvingen ten behoeve van het innen van een

niet-onherroepelijk boetevonnis.

Periode: 1994–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: aanschrijvingen, acceptgiro’s

Waardering: V 7 jaar na inning boetevonnis

56.

Handeling: Het verwerken van betalingsopdrachten van niet-onherroepelijke boetevonnissen.

Periode: 1994–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: betalingsoverzichten, financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na inning boetevonnis

Aanschrijving onherroepelijk boetevonnis

57.

Handeling: Het verzenden van een aanschrijving ten behoeve van het innen van een onherroepelijk boetevonnis.

Periode: 1994–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: aanschrijvingen, acceptgiro’s

Waardering: V 7 jaar na inning boetevonnis

58.

Handeling: Het verwerken van betalingsopdrachten van onherroepelijke boetevonnissen.

Periode: 1994–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na inning boetevonnis

Eerste en tweede aanmaning

59.

Handeling: Het verifiëren van bij het CJIB bekende adresgegevens bij de gemeentelijke basisadministratie, de Kamers van Koophandel en het raadplegen van VIP ten behoeve van de inning van een opgelegde strafrechtboetes.

Periode: 1994–

Bron: Mw. N. Spijkstra, teamleider afdeling Verificatie

Product: verificatieverzoeken, verificaties

Waardering: V 5 jaar

60.

Handeling: Het aanmanen van personen inzake niet (volledig) voldane onherroepelijke strafrechtboetes.

Periode: 1994–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: aanmaningen

Opmerking: Aanmaningen worden verstuurd als de overtreder niet betaalt, niet volledig heeft betaald (tenzij er in termijnen betaald mag worden) of te laat heeft betaald. Er wordt twee keer aangemaand; beide keren wordt op grond van de wet het verschuldigde bedrag verhoogd.

Waardering: V 7 jaar na inning boetevonnis

Dwangbevelen

62.

Handeling: Het opdragen aan een gerechtsdeurwaarder om, op basis van een dwangbevel, een niet (volledig) voldane niet-onherroepelijk boetevonnis te innen ten behoeve van het CJIB.

Periode: 1994–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: opdrachten

Waardering: V 5 jaar na inning boetevonnis

ONTNEMINGSMAATREGELEN (PLUKZE)

Voorbereiding

67.

Handeling: Het beheren van giro- of bankrekeningen van het CJIB voor de inning van gelden die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemingsmaatregelen.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 9 lid 2

Product: financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na vaststellen rekening

Inning van ontnemingsmaatregelen

70.

Handeling: Het verifiëren van de bij het CJIB bekende woon- of verblijfgegevens van de persoon die tot het betalen van een ontnemingsmaatregel is veroordeeld.

Periode: 1995–

Grondslag: Jaarverslag CJIB 1999, pag. 23; Wetboek van Strafvordering, art. 577b, lid 1; Wetboek van Strafrecht, art. 36e

Product: verificatieverzoeken

Opmerking: Dit gebeurt niet via raadpleging van de GBA, maar in schriftelijke correspondentie met betrokken gemeenten.

Waardering: V 5 jaar

71.

Handeling: Het aanschrijven van personen die door de rechter veroordeeld zijn tot betaling van een geldboete voor het verkrijgen van illegaal vermogen door het plegen van een strafbaar feit.

Periode: 1995–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 577b, lid 1; Wetboek van Strafrecht, art. 36e

Product: aanschrijvingen, acceptgiro’s

Waardering: V 7 jaar na inning geldboete

72.

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop bij betalingsopdrachten melding moet worden gemaakt van de zaak waarop de betaling betrekking heeft.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 6

Product: vaststellingsbesluiten

Waardering: V 5 jaar na vervanging

73.

Handeling: Het innen en verwerken van betalingsopdrachten in het kader van opgelegde geldboetes (ontnemingsmaatregelen) voor het verkrijgen van illegaal vermogen door het plegen van een strafbaar feit.

Periode: 1995–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 577b, lid 1; Wetboek van Strafrecht, art. 36e; Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 5

Product: financiële overzichten

Opmerking: Onder het bereik van deze handeling valt ook het terugstorten op de rekening van de veroordeelde van het overgemaakte bedrag als het betalingsbewijs niet voldoet aan de door het CJIB aangegeven wijze van melding van de zaak waar de betaling betrekking op heeft.

Waardering: V 7 jaar na inning geldboete

74.

Handeling: Het, in bijzondere gevallen, aanwijzen van de plaats of persoon waar(bij) de opgelegde geldboete (ontnemingsmaatregel) voor het verkrijgen van illegaal vermogen door het plegen van een strafbaar feit, betaald moet worden.

Periode: 1997–

Grondslag: Wetboek van Strafrecht, art. 36e; Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 5

Product: aanwijzingen

Opmerking: Het betreft hier een aanwijzing buiten de voor de inning van ontnemingsmaatregelen bestemde giro- of bankrekening van het CJIB. In deze gevallen wordt aan de degene die betaalt een betalingsbewijs uitgereikt.

Waardering: V 10 jaar

76.

Handeling: Het aangeven van de wijze waarop aantekening wordt gehouden van de inning voor het verkrijgen van illegaal vermogen door het plegen van een strafbaar feit.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 7 lid 2

Product: besluiten

Waardering: V 5 jaar na vervanging

Verhaalsonderzoek en dwangbevel

78.

Handeling: Het verrichten van verhaalsonderzoek naar de mogelijkheden om de ontnemingsmaatregel te verhalen op de veroordeelde.

Periode: 1995–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 573 lid 1, art. 577b, lid 1; Wetboek van Strafrecht, art. 36e; Jaarverslag 1999, pag. 23

Product: rapporten, verslagen

Opmerking: Hieronder valt ook het verrichten van periodiek verhaalsonderzoek als de zaak is aangehouden omdat alle wettelijke maatregelen niet hebben geleid tot inning van de ontnemingsmaatregel.

Waardering: V 5 jaar na inning geldboete

79.

Handeling: Het kennisgeven aan de officier van Justitie dat een veroordeelde een opgelegde geldboete (ontnemingsmaatregel) voor het verkrijgen van illegaal vermogen door het plegen van een strafbaar feit niet (volledig) heeft voldaan.

Periode: 1995–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 577b, lid 1; Wetboek van Strafrecht, art. 36e

Product: kennisgevingen

Waardering: V 5 jaar

80.

Handeling: Het verstrekken van een opdracht aan een gerechtsdeurwaarder om, op basis van een dwangbevel, het verschuldigde bedrag worden te verhalen op goederen, inkomsten of vermogen van de veroordeelde.

Periode: 1995–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 575, lid 2, art. 577b, lid 1; Wetboek van Strafrecht, art. 36e

Product: opdrachtbrieven

Waardering: V 5 jaar na inning geldboete

83.

Handeling: Het opnemen in het opsporingsregister van de zaakgegevens over een, ondanks aanmaning, niet-voldane ontnemingsmaatregel.

Periode: 1995–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 577b, lid 1; Wetboek van Strafrecht, art. 36e; Jaarverslag 1999, pag. 23

Product: zaakgegevens

Waardering: V 5 jaar

SCHADEVERGOEDINGSMAATREGELEN (TERWEE)

Voorbereiding

86.

Handeling: Het beheren van giro- of bankrekeningen van het CJIB voor de inning van gelden die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de bij rechterlijke uitspraak opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 9, lid 2

Product: financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na vaststellen van de rekening

88.

Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met derden ten behoeve van de uitvoering van de inning van opgelegde schadevergoedingsmaatregelen.

Periode: 1996–

Grondslag:

Product: overeenkomsten

Opmerking: Hieronder valt bijvoorbeeld de overeenkomst met het Schadefonds Geweldsmisdrijven over uitwisseling van relevante gegevens.

Waardering: V 10 na sluiten nieuwe overeenkomst

Contact met het Schadefonds Geweldsmisdrijven

90.

Handeling: Het, wederzijds, verstrekken van informatie in zaken aangaande beslissingen tot uitkering in schadevergoedingsmaatregelen.

Periode: 1999–

Grondslag: Convenant informatie-uitwisseling en verrekening tussen schadefonds en CJIB (1999)

Product: zaakgegevens

Opmerking: Het betreft hier uitwisseling van informatie over personalia van slachtoffer/benadeelde en dader, bedragen van materiële en immateriële uitkering, parketnummer, zaaknummer CJIB (W-nummer), het door de rechter opgelegde bedrag, het door het CJIB geïnde en doorbetaalde bedrag. Deze informatie wordt elektronisch uitgewisseld (aanvankelijk per diskette).

Waardering: V 5 jaar na afwikkeling zaak

91.

Handeling: Het maken van nadere afspraken over de procedure rond wederzijdse informatieverstrekking.

Periode: 1999–

Grondslag: Convenant informatie-uitwisseling en verrekening tussen schadefonds en CJIB (1999)

Product: convenanten

Opmerking: Deze afspraken worden geacht deel uit te maken van het gesloten convenant.

Waardering: V 5 jaar na vervanging

92.

Handeling: Het jaarlijks evalueren van de onderlinge informatie-uitwisseling inzake uitkeringen in schadevergoedingsmaatregelen.

Periode: 1999–

Grondslag: Convenant informatie-uitwisseling en verrekening tussen schadefonds en CJIB (1999)

Product: evaluatierapporten

Waardering: V 10

Inning van schadevergoedingen (inningsfase)

Bij schadevergoedingsmaatregelen is het mogelijk dat dader(s) en slachtoffer(s) zonder tussenkomst van het CJIB een betalingsregeling treffen. Het CJIB is dan niet betrokken bij de inning van de schadevergoedingsmaatregel en kan het betreffende dossiers afgesloten worden. Desondanks dienen deze ook dossiers pas na afwikkeling van de schadevergoedingsmaatregel vernietigd te worden. Het is immers mogelijk dat het CJIB alsnog bij de inning van de maatregel betrokken raakt als een dader bijvoorbeeld niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Om die reden is het wenselijk de betreffende dossiers niet te vernietigen voor de afwikkeling van de schadevergoedingsmaatregel, ondanks de aanvankelijke afzijdigheid van het CJIB.2

93.

Handeling: Het aanschrijven van veroordeelden die een schadevergoeding aan de staat ten gunste van een of meer slachtoffers van het gepleegde misdrijf moeten betalen.

Periode: 1996–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: aanschrijvingen

Opmerking: De veroordeelde krijgt dertig dagen de tijd om deze eerste aanschrijving te betalen.

Waardering: V 7 jaar na inning schadevergoeding

94.

Handeling: Het aanmanen van veroordeelden die een schadevergoeding aan de staat ten gunste van een of meer slachtoffers van het gepleegde misdrijf niet (volledig) hebben betaald.

Periode: 1996–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: aanmaningen

Opmerking: Bij de eerste aanmaning volgt een wettelijke verhoging van 25 gulden. Blijft ook na deze aanmaning betaling uit dan stuurt het CJIB een tweede aanmaning met een wettelijke verhoging van 20% van het nog openstaande bedrag. Ook bij de tweede en derde aanschrijving krijgt de veroordeelde dertig dagen de tijd om te betalen.

Waardering: V 7 jaar na inning schadevergoeding

95.

Handeling: Het treffen van een betalingsregeling met personen die tot het betalen van een schadevergoedingsmaatregel zijn veroordeeld.

Periode: 1996–

Bron: dhr. J. Adema, teamleider afdeling Maatregelen

Product: betalingsregelingen

Opmerking: Een betalingsregeling kan een verzoek tot uitstel van betaling zijn of tot betaling in maandelijkse termijnen. Wanneer een termijnbetaling wordt toegestaan, maakt het CJIB elk ontvangen termijnbedrag direct over op de rekening van het slachtoffer.

Waardering: V 7 jaar na inning schadevergoeding

96.

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop bij betalingsopdrachten voor schadevergoedingen melding gemaakt moet worden van de zaak waarop de betaling betrekking heeft.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 6

Product:

Waardering: V 5 jaar na vervanging

97.

Handeling: Het innen en verwerken van betalingsopdrachten in het kader van schadevergoedingen aan de staat ten gunste van een of meerdere slachtoffers van een gepleegd misdrijf.

Periode: 1996–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: financiële overzichten

Opmerking: Hieronder valt ook het terugstorten van betalingen die niet voldoen aan de wijze waarop melding gemaakt moet worden van de zaak waarop de betaling betrekking heeft.

Waardering: V 7 jaar na inning schadevergoeding

98.

Handeling: Het, in bijzondere gevallen, aanwijzen van een plaats of een persoon waar(bij) de betaling van de schadevergoeding aan de staat ten gunste van een of meerdere slachtoffers van een gepleegd misdrijf, kan plaatsvinden.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit ten uitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 5

Product: aanwijzingen

Waardering: V 20 jaar

100.

Handeling: Het aangeven van de wijze waarop aantekening wordt gehouden van de inning op een door het CJIB aangewezen plaats of persoon in bijzondere gevallen van opgelegde schadevergoedingsmaatregelen aan de staat ten gunste van een of meerdere slachtoffers van een gepleegd misdrijf.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 7, lid 2

Product: besluiten

Waardering: V 5 jaar na vervanging

101.

Handeling: Het onverwijld overmaken van geïnde schadevergoedingen ten gunste van een of meer slachtoffers van een gepleegd misdrijf.

Periode: 1996–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na vaststellen rekening

102.

Handeling: Het overmaken aan de schatkist van gelden verkregen uit de wettelijke verhoging naar aanleiding van aanmaningen inzake de inning van schadevergoedingsmaatregelen aan de Staat.

Periode: 1996–

Bron: dhr. J. Adema, teamleider afdeling Maatregelen

Product: financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar na vaststellen rekening

103.

Handeling: Het informeren van het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het parket van de verrekening van schadevergoedingsmaatregelen.

Periode: 1999–

Grondslag: Convenant informatie-uitwisseling en verrekening tussen schadefonds en CJIB (1999)

Product: brieven

Waardering: V 5 jaar

Dwangbevelen (incassofase)

104.

Handeling: Het opdragen aan een gerechtsdeurwaarder om, op basis van een dwangbevel, een niet (volledig) voldane schadevergoeding aan de staat ten gunste van een of meer slachtoffers van een gepleegd misdrijf, te innen.

Periode: 1996–

Grondslag: Wetboek van Strafvordering, art. 572; Wetboek van Strafrecht, art. 36f

Product: opdrachtbrieven

Opmerking: Het CJIB doet door heel Nederland zaken met contractdeurwaarders. Met deze kantoren zijn contractueel afspraken gemaakt over de wijze van executie van schadevergoedingsmaatregelen. Verder is er afgesproken dat elke drie maanden tussenbericht over de voortgang van de zaak worden verstuurd.

Waardering: V 5 jaar na inning schadevergoeding

LANDELIJK COÖRDINATIEPUNT ARRESTATIEBEVELEN (LCA)

107.

Handeling: Het aanmelden van aangeleverde zaken bij de Verwijsindex Personen Strafrechthandhaving (VIP) in de strafrechtketen.

Periode: 1996–

Bron: dhr. A. Drost, teamleider afdeling LCA; jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: zaakregistraties

Opmerking: Deze handeling wordt volledig geautomatiseerd verricht.

Waardering: V 5 jaar

108.

Handeling: Het controleren van adresgegevens bij de gemeentelijke basisadministratie van veroordeelden in het kader van strafrechtvonnissen.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: verslagen

Waardering: V 5 jaar

109.

Handeling: Het, via de Verwijsindex Personen Strafrechthandhaving (VIP), controleren of veroordeelden in het kader van strafrechtvonnissen al niet gedetineerd zijn.

Periode: 1996–

Bron: dhr. A. Drost, teamleider afdeling LCA; jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: verslagen

Waardering: V 5 jaar

110.

Handeling: Het ter signalering opnemen van het vonnis in het opsporingsregister als uit adresverificatie blijkt dat de veroordeelde niet over een bekend adres beschikt.

Periode: 1996–

Bron: dhr. A. Drost, teamleider afdeling LCA, jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: zaakgegevens

Waardering: V 5 jaar

111.

Handeling: Het beoordelen of veroordeelden in het kader van strafrechtvonnissen in aanmerking komen voor een oproepprocedure.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: beoordelingen

Opmerking: Als een veroordeelde in aanmerking komt voor een oproepprocedure dan wordt het vonnis doorgezonden aan het BBD.

Waardering: V 5 jaar

112.

Handeling: Het, indien veroordeelden niet in aanmerking komen voor een oproepprocedure, uitvaardigen van arrestatiebevelen voor de betreffende veroordeelden.

Periode: 1996–

Bron: dhr. A. Drost, teamleider afdeling LCA; jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: arrestatiebevelen

Opmerking: Deze handeling wordt volledig automatisch verricht.

Waardering: V 5 jaar na arrestatie

113.

Handeling: Het verwerken van arrestatiemeldingen van de politie ten behoeve van de coördinatie van arrestaties.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: zaakregistraties

Waardering: V 5 jaar na arrestatie

114.

Handeling: Het, naar aanleiding van arrestatiemeldingen, verzoeken van het Bureau Bijzondere Diensten om een cel toe te wijzen voor de arrestant.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: verzoeken

Waardering: V 5 jaar

115.

Handeling: Het uitgeven van transportopdrachten aan de Dienst Vervoer en Ondersteuning of de regiopolitie om de arrestant te vervoeren van het politiebureau naar de penitentiaire inrichting.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: transportopdrachten

Opmerking: Als de penitentiaire inrichting zich in hetzelfde arrondissement bevindt als waar de arrestant is aangehouden dan verzorgt de regiopolitie het transport. In de overige gevallen verzorgt de Dienst Vervoer en Ondersteuning het transport.

Waardering: V 5 jaar na transport

116.

Handeling: Het periodiek controleren of personen nog terecht geregistreerd zijn in het opsporingsregister.

Periode: 1998–

Bron: Jaarverslag CJIB 1998, pag. 24

Product: rapporten

Waardering: V 5 jaar

117.

Handeling: Het voeren van overleg met het Bureau Bijzondere Diensten, de Dienst Vervoer en Ondersteuning en de penitentiaire inrichtingen over de praktische uitvoering van arrestatiebevelen.

Periode: 1998–

Bron: Jaarverslag CJIB 1998, pag. 23

Product: agenda’s, verslagen

Waardering: V 10 jaar

BELGISCHE BOETES

118.

Handeling: Het verwerken van aangemelde zaken door de Belgische bevoegde autoriteiten inzake in België geconstateerde overtredingen door Nederlanders.

Periode: 1998–

Grondslag: Akkoord van 10 juli 1964 van de Belgisch-Nederlandse-Luxemburgse commissie voor de éénmaking van het recht inzake het bevorderen van vrijwillige betaling van boeten en gerechtskosten uitgesproken door strafrechters.

Product: zaakoverzichten

Opmerking: Ook het teruggeven van de zaak aan de Belgische autoriteiten indien inning niet mogelijk is, valt onder het bereik van deze handeling.

Waardering: V 7 jaar

119.

Handeling: Het verifiëren van NAW-gegevens van aangemelde zaken in de gemeentelijke basisadministratie of het register van de Kamers van Koophandel.

Periode: 1998–

Grondslag: Akkoord van 10 juli 1964 van de Belgisch-Nederlandse-Luxemburgse commissie voor de éénmaking van het recht inzake het bevorderen van vrijwillige betaling van boeten en gerechtskosten uitgesproken door strafrechters.

Product: verificatierapporten

Waardering: V 5 jaar

120.

Handeling: Het ten behoeve van de inning van in België geconstateerde overtredingen verzenden van beschikkingen.

Periode: 1998–

Grondslag: Akkoord van 10 juli 1964 van de Belgisch-Nederlandse-Luxemburgse commissie voor de éénmaking van het recht inzake het bevorderen van vrijwillige betaling van boeten en gerechtskosten uitgesproken door strafrechters.

Product: beschikkingen, acceptgiro’s

Waardering: V 7 jaar

121.

Handeling: Het treffen (en controleren van naleving) van betalingsregelingen ten behoeve van de inning van in België geconstateerde overtredingen.

Periode: 1998–

Bron: Opleidingsmodule CJIB ‘Belgische Boetes’; Akkoord van 10 juli 1964 van de Belgisch-Nederlandse-Luxemburgse commissie voor de éénmaking van het recht inzake het bevorderen van vrijwillige betaling van boeten en gerechtskosten uitgesproken door strafrechters.

Product: betalingsregelingen

Waardering: V 7 jaar

122.

Handeling: Het innen en verwerken van betalingsopdrachten inzake de inning van in België geconstateerde overtredingen en het overboeken van geïnde boetes naar de rekening van de bevoegde Belgische autoriteiten.

Periode: 1998–

Grondslag: Akkoord van 10 juli 1964 van de Belgisch-Nederlandse-Luxemburgse commissie voor de éénmaking van het recht inzake het bevorderen van vrijwillige betaling van boeten en gerechtskosten uitgesproken door strafrechters.

Product: financiële overzichten, rekeningafschriften

Opmerking: De geïnde boetes worden overgeboekt naar het Ministerie van Financiën te Brussel.

Waardering: V 7 jaar na vaststellen rekening

INNEN VAN OM-TRANSACTIES (TRIAS)

123.

Handeling: Het beoordelen van aangeleverde overtredingen op eventueel aanwezige justitiële documentatie van de verdachte bij de CJD.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1999, pag. 21

Product: beoordelingen

Waardering: V 5 jaar na transactievoorstel

124.

Handeling: Het, namens het OM, aanbieden van transacties aan verdachten om strafvervolging te voorkomen.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1999, pag. 21

Product: transactieaanbiedingen

Opmerking: Aanbiedingen om strafvervolging te voorkomen komen namens het OM, niet vanuit de politie zelf.

Waardering: V 7 jaar na transactie-aanbieding

125.

Handeling: Het overdragen aan het OM van zaken ter vervolging indien de beoordeling van het CJIB daartoe aanleiding geeft.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1999, pag. 21

Product: beschikkingen, brieven

Waardering: V 5 jaar

126.

Handeling: Het, op basis van richtlijnen van het OM, seponeren van transactiezaken.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1999, pag. 21

Product: beschikkingen

Opmerking: Een mogelijke grond voor sepot is dat bepaalde termijnen zijn overschreden. In zo’n geval spreekt men van een beleidssepot. Ook kan de zaak geseponeerd worden omdat de overtreding die werd geconstateerd op kenteken, is begaan door een ander dan de kentekenhouder. In dat geval is sprake van een technisch sepot.

Waardering: V 5 jaar na sepot

127.

Handeling: Het innen en verwerken van betalingsopdrachten naar aanleiding van aangeboden transacties.

Periode: 1996–

Bron: Jaarverslag CJIB 1999, pag. 21

Product: financiële overzichten

Waardering: V 7 jaar

REGELING VAN PRIVACY

128.

Handeling: Het vaststellen van reglementen inzake het beheer en de beveiliging van persoonsregistraties binnen het CJIB.

Periode: 1990–

Grondslag: Wet Bescherming Persoonsgegevens (Stb. 2000, 302), art. 14

Product: Reglementen, o.a. Reglement Persoonsregistraties Centraal Justitieel Incasso Bureau (1996)

Waardering: V 10 jaar na vervallen van het reglement

129.

Handeling: Het beheren en het zorgdragen voor de beveiliging van persoonsregistraties binnen het CJIB.

Periode: 1990–

Grondslag: Reglement Persoonsregistraties Centraal Justitieel Incasso Bureau (1996), art. 3

Product:

Waardering: V 10 jaar na afsluiting persoonsregistratie

130.

Handeling: Het aanwijzen van medewerkers van het CJIB die privacygevoelige gegevens verwerken.

Periode: 1990–

Grondslag: Reglement Persoonsregistraties Centraal Justitieel Incasso Bureau (1996), art. 4

Product: autorisatiebeschikkingen

Waardering: V 5 jaar na vervallen aanwijzing

131.

Handeling: Het beslissen op verzoeken van personen om kennisgeving van opgenomen persoonsgegevens in de registraties van het CJIB.

Periode: 1990–

Grondslag: Reglement Persoonsregistraties Centraal Justitieel Incasso Bureau (1996), art. 11

Product: besluiten

Waardering: V 5 jaar

132.

Handeling: Het, naar aanleiding van correctieverzoeken, mededelen aan geregistreerde personen dat foutieve of onvolledige gegevens zijn verwijderd of verbeterd.

Periode: 1990–

Grondslag: Reglement Persoonsregistraties Centraal Justitieel Incasso Bureau (1996), art. 12

Product: brieven, besluiten

Waardering: V 5 jaar

Actor: Raad van Toezicht voor het CJIB

12.

Handeling: Het voeren van overleg over de werkzaamheden van het CJIB.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit Instelling Centraal Justitieel Incasso Bureau 1994 (Stb. 408), art. 3

Product: agenda’s, verslagen

Waardering: B (1)

13.

Handeling: Het, gevraagd of ongevraagd, adviseren van de vergadering van procureurs-generaal omtrent de werkzaamheden van het CJIB.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit Instelling Centraal Justitieel Incasso Bureau 1994 (Stb. 408), art. 4, lid 1

Product: adviezen

Opmerking: Een afschrift van het advies wordt gezonden aan de Minister van Justitie.

Waardering: B (1)

Actor: Minister van Justitie

Organisatie

7.

Handeling: Het instellen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit instelling Centraal Justitieel Incasso Bureau (Stb. 1994, 408), art. 1

Product: instellingsbesluit

Waardering: B (4)

8.

Handeling: Het, bij algemene maatregel van bestuur, opdragen van taken aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit instelling Centraal Justitieel Incasso Bureau (Stb. 1994, 408), art. 2, lid 1

Product: algemene maatregelen van bestuur

Waardering: B (4)

10.

Handeling: Het instellen van de Raad van Toezicht voor het CJIB.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit Instelling Centraal Justitieel Incasso Bureau 1994 (Stb. 408), art. 3, lid 1

Product: instellingsbesluit

Waardering: B (4)

11.

Handeling: Het, gehoord de vergadering van procureurs-generaal, benoemen van de voorzitter, de secretaris en de leden van de Raad van Toezicht voor het CJIB.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit Instelling Centraal Justitieel Incasso Bureau 1994 (Stb. 408), art. 3, lid 2–3

Product: benoemingsbesluiten

Waardering: V 5 jaar na einde benoemingstermijn

14.

Handeling: Het, gevraagd of ongevraagd, adviseren van het CJIB omtrent de werkzaamheden van het CJIB

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit Instelling Centraal Justitieel Incasso Bureau 1994 (Stb. 408), art. 2

Product: adviezen

Waardering: B (1)

WAHV – WET MULDER

Voorbereiding

17.

Handeling: Het openen van een of meer afzonderlijke giro- of bankrekeningen voor het CJIB, die uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van administratieve sancties.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 (Stb. 614), art. 8, lid 1

Product: rekeningoverzichten

Waardering: V 7 jaar na opheffen van de rekening

18.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over het beheer van giro- of bankrekeningen, die uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van administratieve sancties en de in verband daarmee te voeren administratie.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 (Stb. 614), art. 8, lid 3

Product: voorschriften

Waardering: V 5 jaar na vervanging

20.

Handeling: Het vaststellen van de eisen waaraan een betalingsbewijs voor administratieve sancties moet voldoen.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 (Stb. 614), art. 9, lid 2

Product: vaststellingsbesluiten

Waardering: V 5 jaar na vervanging

21.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over de verstrekking en het beheer van de betalingsbewijzen, de afrekening en verantwoording van de ontvangen gelden, en de in verband daarmee te voeren administratie.

Periode: 1990–

Grondslag: Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 (Stb. 614), art. 9, lid 4

Product: voorschriften

Waardering: V 5 jaar na vervanging

STRAFRECHTBOETES (STRABIS)

Voorbereiding

48.

Handeling: Het openen van een of meer afzonderlijke giro- of bankrekeningen voor het CJIB, die uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van bij rechterlijke uitspraak opgelegde geldboeten.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen (Stb. 1994, 412), art.7, lid 1

Product: rekeningoverzichten

Waardering: V 7 jaar na opheffing van de rekening

49.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over het beheer van giro- of bankrekeningen, die uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van bij rechterlijke uitspraak opgelegde geldboeten en de in verband daarmee te voeren administratie.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen (Stb. 1994, 412), art. 7, lid 3

Product: voorschriften

Waardering: V 5 jaar na vervanging

51.

Handeling: Het vaststellen van de eisen waaraan een betalingsbewijs voor bij rechterlijke uitspraak opgelegde geldboeten moet voldoen.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen (Stb. 1994, 412), art. 8, lid 1

Product: vaststellingsbesluiten, formulieren

Waardering: V 5 jaar na vervanging

52.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over de verstrekking en het beheer van de betalingsbewijzen, de afrekening en verantwoording van de ontvangen gelden, en de in verband daarmee te voeren administratie.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen (Stb. 1994, 412), art. 8, lid 3

Product: voorschriften

Waardering: V 5 jaar na vervanging

ONTNEMINGSMAATREGELEN (PLUKZE)

Voorbereiding

65.

Handeling: Het openen van een of meer afzonderlijke giro- of bankrekeningen van het CJIB voor de inning van gelden die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemingsmaatregelen.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 9, lid 1

Product: rekeningoverzichten

Waardering: V 7 jaar na opheffing

66.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over het beheer van de giro- of bankrekeningen van het CJIB, die bestemd zijn voor de inning van gelden die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemingsmaatregelen.

Periode: 1994–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 9, lid 3

Product: algemene maatregelen van bestuur

Waardering: V 5 jaar na vervanging

68.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over de verstrekking en het beheer van de betalingsbewijzen, de afrekening en verantwoording van de ontvangen gelden, en de in verband daarmee te voeren administratie.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 10, lid 3

Product: voorschriften

Waardering: V 5 jaar na vervanging

69.

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan het CJIB inzake de inning van een opgelegde geldboete voor het verkrijgen van illegaal vermogen door het plegen van een strafbaar feit.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 4

Product: aanwijzingen

Waardering: V 5 jaar na vervanging

Inning van ontnemingsmaatregelen

75.

Handeling: Het vaststellen van het formulier van het betalingsbewijs dat wordt uitgereikt bij inning voor het verkrijgen van illegaal vermogen door het plegen van een strafbaar feit.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 10 lid 1

Product: vaststellingsbesluiten, formulieren

Waardering: V 10 jaar na vervanging

SCHADEVERGOEDINGSMAATREGELEN (TERWEE)

Voorbereiding

84.

Handeling: Het openen van een of meer afzonderlijke giro- of bankrekeningen van het CJIB voor de inning van gelden die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de bij rechterlijke uitspraak opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 9, lid 1

Product: rekeningoverzichten

Waardering: V 7 jaar na opheffing

85.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over het beheer van de giro- of bankrekeningen van het CJIB, die bestemd zijn voor de inning van gelden die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de bij rechterlijke uitspraak opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 9, lid 3

Product: algemene maatregelen van bestuur

Waardering: V 5 jaar na vervanging

87.

Handeling: Het vaststellen van voorschriften over de verstrekking en het beheer van de betalingsbewijzen, de afrekening en verantwoording van de ontvangen gelden, en de in verband daarmee te voeren administratie.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 10, lid 3

Product: voorschriften

Waardering: V 5 jaar na vervanging

89.

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan het CJIB inzake de inning van opgelegde schadevergoedingsmaatregelen aan de staat ten gunste van een of meer slachtoffers van een misdrijf.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 4

Product: aanwijzingen

Waardering: V 5 jaar na vervanging

Inning van schadevergoedingen (inningsfase)

99.

Handeling: Het vaststellen van het formulier van het betalingsbewijs dat wordt uitgereikt bij inning van opgelegde schadevergoedingsmaatregelen aan de staat ten gunste van een of meerdere slachtoffers van een gepleegd misdrijf.

Periode: 1997–

Grondslag: Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen (Stb. 1997, 116), art. 10, lid 1

Product: vaststellingsbesluiten, formulieren

Waardering: V 5 jaar na vervanging.

1

Deze neerslag dient te worden overgebracht volgens de normen zoals neergelegd in Om de kwaliteit van het behoud: normen ‘goede en geordende staat’, M. Beekhuis en R.C. Hol, Rijksarchiefdienst/PIVOT, Ministerie van WVC, Den Haag, 1993.

2

Bron: dhr. J. Adema, teamleider afdeling Maatregelen CJIB.

Naar boven