Wijziging Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen

Wijziging van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen in verband met verduidelijking van het aanvraagformulier en registratie ten behoeve van informatieuitwisseling

3 april 2006

Nr. HDJZ/S&W/2006-447

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet artikel 17, vijfde, lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met het vierde lid tot tweede tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Een gemeente die een aanvraag voor een uitkering wil indienen, maakt dit voor 1 mei 2006 schriftelijk kenbaar aan de minister.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘de in het tweede lid bedoelde gegevens’ vervangen door: de in het derde lid bedoelde gegevens.

B

Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Bijlage als bedoeld in artikel I, onderdeel B

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen

Postadres aanvraag

De aanvraag wordt gericht aan de minister onder vermelding van ‘aanvraag eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen’.

Postadres:

Minister van Verkeer en Waterstaat

Directoraat-Generaal Personenvervoer

Directie Spoor

Postbus 20901

2500 EX Den Haag

Werkinstructie format

Bij de indiening van de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van onderstaand format. De minister gebruikt bij de beoordeling van de aanvraag de informatie zoals is vermeld in dit format.

Bij de invulling van het format dient de gemeente:

– de vraag voldoende gemotiveerd kwalitatief te beantwoorden;

– indien er kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, dan dient de gemeente deze bij te voegen;

– eventueel te verwijzen naar onderliggende stukken. Als wordt verwezen naar onderliggende stukken dan moet een concrete verwijzing naar pagina(s) worden opgenomen. Het is niet de bedoeling dat de beoordelaars van de aanvraag moeten zoeken naar onderbouwingen, toelichtingen en beschrijvingen;

– aan te geven of en in hoeverre informatie in de aanvraag als vertrouwelijk dient te worden behandeld.

Informatie die niet in het format opgenomen is, wordt niet meegenomen in de beoordeling.

De aanvraag dient door het bestuur van de gemeente ondertekend te worden. Zij staat garant voor de juistheid van de informatie in deze aanvraag.

Een ondertekende aanvraag bestaande uit het format en eventueel onderliggende stukken dient in tweevoud te worden ingediend. Daarnaast dient een elektronische kopie van de aanvraag en eventuele onderliggende stukken te worden bijgevoegd.

Het format

1. Algemene informatie

Naam gemeente

Naam en functie contactpersoon

Betrokken partners

Bezoekadres

Postadres

Postcode

Plaats

Telefoonnummer

Fax

E-mail

2. Beschrijving van het project waarvoor een eenmalige uitkering wordt aangevraagd, waarbij in ieder geval is opgenomen:

– wat de geografische afbakening van het project is;

– welke onderdelen het project kent;

– een plankaart inclusief afbakening;

– een plan: beschrijving van de werkzaamheden die ertoe leiden dat het project gerealiseerd wordt.

3. Doel van het project. Wat wil de gemeente met het project bereiken?

4. Welke procedures moeten nog doorlopen worden om het project ten uitvoer te brengen? Hoe verloopt het besluitvormingsproces en wat is de doorlooptijd van deze procedures? De procedures waarnaar gevraagd wordt, zijn onder meer die procedures waar bezwaar mogelijk is en die de realisatie van het project kunnen verhinderen. Hierbij kan worden gedacht aan ruimtelijke-ordeningsprocedures, grondverwervingen, vergunningprocedures en inspraakprocedures.

5. Wat is de financiële onderbouwing van het project? Dit dient een gedegen kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing te zijn, waarin in ieder geval is opgenomen:

a. wat de kosten zijn voor het project, opgebouwd volgens de Standaard Systematiek Kostenramingen (SKK, CROW publicatie 137). De volledige onderbouwing van de kostenraming dient meegeleverd te worden.

b. welke partijen welk bedrag dragen (procentueel en absoluut) en uit welke stukken dit blijkt. Afschrift van de stukken, met verwijzing bijvoegen.

c. wat de gevraagde bijdrage is (procentueel en absoluut). Hierbij dient, bij de onderbouwing, rekening gehouden te worden met artikel 4 en de daarin genoemde kosten.

d. voor welk jaar/welke jaren wordt de uitkering aangevraagd? (cashflow planning)

A. Criterium ‘stedelijke bereikbaarheid’

In hoeverre worden nieuwe of bestaande woonwijken beter ontsloten?

Hierbij wordt een kwalitatieve beschrijving verwacht als mede een kwantitatieve aanduiding uitgedrukt in omrijtijd en reistijd.

In hoeverre worden stedelijke voorzieningen beter ontsloten?

Hierbij moet worden aangegeven om welke voorzieningen het gaat en, voorzover bekend, om hoeveel gebruikers het gaat.

In hoeverre wordt de relatie tussen functioneel samenhangende stedelijke gebieden verbeterd?

Hierbij moet worden aangegeven om welke samenhang het gaat en, indien bekend, om hoeveel gebruikers het gaat.

In hoeverre wordt de capaciteit en doorstroming van het onderliggende wegennet verbeterd?

Dit dient te worden uitgedrukt in wachttijden voor weggebruikers, onder te verdelen in gemotoriseerde voertuigen (behalve bromfietsen) en andere weggebruikers. Hierbij dient zowel de huidige als de toekomstige situatie te worden beschreven.

B. Criterium ‘kwaliteit leefomgeving’

Is er sprake van een geluidssituatie waarbij de wettelijke normen worden overtreden? Verandert deze situatie als gevolg van realisatie van het project? Gaat het hier om een verhoging of verlaging van de geluidsoverlast? Voor hoeveel woningen, geluidsgevoelige bestemmingen, en geluidsgehinderden is dit het geval?

Is er sprake van een geluidssituatie binnen de wettelijke normen? Verandert deze situatie als gevolg van de realisatie van het project? Gaat het hier om een verhoging of verlaging van de geluidsoverlast? Voor hoeveel woningen, geluidsgevoelige bestemmingen, en geluidsgehinderden is dit het geval?

In hoeverre is er sprake van overlast voor de omgeving als gevolg van trillingen? In welke mate wijzigt dit door maatregelen uit het project.

In hoeverre leiden de maatregelen uit het project tot een verandering van de luchtkwaliteit?

Wat is het effect van het project op de sociale veiligheid in het plangebied?

In hoeverre is er draagvlak voor het project bij de inwoners en maatschappelijke organisaties?

Hoe beïnvloedt het project de economische ontwikkeling van het plangebied?

Hoe beïnvloedt het project de toekomstige stedelijke ontwikkelingen?

C. Criterium veiligheid

Wat is het effect van het project op de ongevalskans op overwegen in het plangebied?

In welke mate draagt het project bij aan het verhinderen van vandalisme op en om het spoor?

In welke mate draagt het project bij aan het verhinderen van suïcide op en om het spoor?

Wat is het effect van het project op de bereikbaarheid van het spoor (voor hulpdiensten en als vluchtwegen)?

Wat is het effect van het project op de veiligheid op het omliggende wegennet?

D. Spoorgebruik

In hoeverre is de toekomstvastheid en duurzaamheid van het spoorsysteem geborgd?

Wat is het effect van het project op:

a. de capaciteit van het spoorsysteem?

b. beschikbaarheid van het spoorsysteem?

c. betrouwbaarheid van het spoorsysteem?

Deze vraag dient zowel voor de nieuwe situatie na realisatie als voor de tijdelijke situatie tijdens de realisatie beantwoord te worden.

Wat is het effect van de maatregelen op de kosten van beheer en instandhouding van de spoorweginfrastructuur?

Opmerking: Indien het niet mogelijk is deze gegevens voor 1 juni 2006 te leveren, zullen deze op verzoek van de minister ten behoeve van de beoordeling door ProRail worden bepaald.

Toelichting

Deze wijziging van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen bevat twee onderdelen. Ten eerste houdt zij in dat gemeenten die voornemens zijn een aanvraag voor een uitkering in te dienen (dat tot 1 juni 2006 mogelijk is) dit voor 1 mei kenbaar maken aan de minister. Deze aanmelding dient gericht te worden aan hetzelfde adres als de uiteindelijke aanvraag. Dit adres is opgenomen in bijlage 1.

Dit kenbaarheidvereiste dient om alle gemeenten die belangstelling hebben om een aanvraag in te dienen zoveel mogelijk dezelfde nadere informatie te kunnen geven. Het gaat hier bijvoorbeeld om door afzonderlijke gemeenten gestelde vragen met de daarbij gegeven antwoorden.

De tweede wijziging van de regeling behelst een wijziging van het voorgeschreven aanvraagformulier. De wijziging is ingegeven door de met verschillende gemeenten gevoerde gesprekken. Informatie die niet in het format van bijlage 1 is opgenomen, wordt niet meegenomen in de beoordeling.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 2006, 37.

Naar boven