Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2006, 67 pagina 12 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2006, 67 pagina 12 | Besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 april 2006, nr. TRCJZ/2006/948, houdende de tweede wijziging van het besluit vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2006
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
In overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen de aanvragen tot vrijstelling van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur KAVB, de Nederlandse Fruittelers Organisatie, LTO Nederland, LTO Groeiservice, Plantum NL en het Hoofdproductschap Akkerbouw;
Gelet op artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;
Besluit:
Het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 december 2005, TRCJZ/2005/3455, houdende vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 20061 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan deel I van de bijlage worden na onderdeel I.A. de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
Merknaam: Polisolfuro di Calcio
Gehalte werkzame stof: 230 g/l kalkzwavel
Toelatingsnummer: –
Toelatingshouder: Polysenio srl.
Knelpunt: Appel – Schurft
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel met maximaal 10 toepassingen per teeltseizoen in de teelt van appel vanaf 1 april tot en met 30 juni 2006.
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 30 dagen.
Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Dit middel vormt giftige gassen in oplossing en is irriterend voor de ogen, ademhalingswegen en de huid.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Buiten bereik van kinderen bewaren.
– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.
– Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik.
– Na aanraking met de huid of de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.
– Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.
– Draag geschikte ademhalingsbescherming gedurende het legen van de verpakking en het aanmaken van de spuitvloeistof.
– Spuitnevel niet inademen.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen
Het middel kan worden gebruikt als fungicide ter bestrijding van schurft op appel in situaties dat een behandeling met zwavel minder effectief is, bijvoorbeeld als het koud is, of als de schurftinfectie reeds tot stand is gekomen.
Appel, ter bestrijding van schurft (Venturia inequalis).
Het middel kan worden toegepast vanaf het verschijnen van de eerste groene delen tot en met juni. De toepassing moet plaatsvinden kort voor of binnen 20 uur na het ontstaan van een schurftinfectie. De toepassing zo nodig enkele malen herhalen.
15 liter middel per hectare.
Niet, of in lagere doseringen, gebruiken op zwavelgevoelige rassen, zoals Cox’s Orange, Pippin en Goudreinet. Niet gebruiken op zoete appels. Kans op schade aan bladeren en vruchtverruwing kan niet worden uitgesloten. Met name bij toepassing onder langzaam drogende omstandigheden, kort voor nachtvorst en bij toepassing bij een temperatuur boven 25°C.
– Calcium polysulfide heeft een vruchtdunnend effect, indien het middel tijdens de bloei wordt toegepast.
– Het middel niet vermengen of verspuiten met andere bestrijdingsmiddelen of meststoffen.
I.C. knelpunt suikerbiet – emelten
Merknaam: Talstar 8 SC
Gehalte werkzame stof: 80 g/l bifenthrin
Toelatingsnummer: –
Toelatingshouder: Belchim Crop Protection
Knelpunt: Suikerbiet – emelt
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel toegepast als grondbehandeling met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen, met gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen, met een teeltvrije zone van 50 cm, en met dien verstande dat maximaal 8 ha per persoon per dag behandeld mag worden in de teelt van suikerbieten, vanaf de tweede dag na de datum van publicatie in de Staatscourant tot en met 31 mei 2006.
Het middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Het middel is schadelijk bij inademing en opname door de mond. Het middel is irriterend voor de ogen en de huid.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Stof en spuitnevel niet inademen.
– Aanraking met de ogen en de huid vermijden.
– Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.
– Draag geschikte handschoenen, ook bij werkzaamheden aan behandeld gewas.
– Draag een beschermingsmiddel voor de ogen/het gezicht.
– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
In de teelt van suikerbieten, ter bestrijding van emelten.
Als er problemen met emelten verwacht worden, het product toepassen door middel van een bespuiting in de zaaivoor.
1 liter middel per hectare.
Toepassen na opkomst van de bieten als er problemen met emelten verwacht worden. Het optimale toepassingstijdstip is ’s avonds omdat de emelten vooral ’s nachts actief zijn.
1 liter middel per hectare.
B
Deel II van de bijlage wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel II.D. van deel II van de bijlage wordt gewijzigd als volgt:
Na de kop Gebruiksvoorschriften wordt de zin:
‘Toegestaan is uitsluitend het gebruik als middel voor de behandeling van zaden ten behoeve van de onbedekte teelt van andijvie en Radicchio rosso ter voorkoming van aantasting door insecten vanaf 1 januari tot en met 31 juli 2006.’
vervangen door de zinnen:
‘Toegestaan is uitsluitend het gebruik als middel voor de behandeling van zaden, òf als toepassing bij het zaaien door middel van een dummy pil. Het middel dient ten behoeve van de onbedekte teelt van andijvie en Radicchio rosso ter voorkoming van aantasting door insecten vanaf de tweede dag na de datum van publicatie in de Staatscourant tot en met 31 juli 2006.
Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen met het middel Gaucho Tuinbouw of Admire zowel de zaden te behandelen (pilleren), in een tray te behandelen of een dummy pil te gebruiken. Slechts één van genoemde methodes en middelen is toegestaan per teelt of teeltseizoen.’
Na de kop Waarschuwing wordt na de zinsnede ‘het pilleren van zaden,’ ingevoegd: hetzij toepassen als dummy pil,.
2. Onderdeel II.E. van deel II van de bijlage wordt gewijzigd als volgt:
Na de kop Gebruiksvoorschriften wordt de zin:
‘Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel door middel van behandeling van zaden met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van de volgende koolsoorten: boerenkool, broccoli, chinese kool, sluitkool en spruitkool vanaf publicatie in de Staatscourant van dit besluit tot en met 1 juli 2006.’
vervangen door de volgende zinnen:
‘Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel door middel van behandeling van zaden òf als toepassing bij het zaaien door middel van dummy pil met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van de volgende koolsoorten: boerenkool, broccoli, Chinese kool, sluitkool en spruitkool vanaf twee dagen na de datum van publicatie in de Staatscourant tot en met 31 december 2006.
Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen met het middel Gaucho Tuinbouw of Admire zowel de zaden te behandelen (pilleren), in een tray te behandelen of een dummy pil te gebruiken. Slechts één van genoemde methodes en middelen is toegestaan per teelt of teeltseizoen.’
Na de kop Waarschuwing wordt na de zinsnede ‘het pilleren van zaden,’ ingevoegd: hetzij toepassen als dummy pil,.
3. Onderdeel II.F. van deel II van de bijlage wordt gewijzigd als volgt:
Na de kop Gebruiksvoorschriften wordt de zin:
‘Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel door middel van behandeling van zaden met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van bloemkool, broccoli en spitskool vanaf publicatie in de Staatscourant van dit besluit tot en met 1 juli 2006.’
vervangen door de volgende zinnen:
‘Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel door middel van behandeling zaden òf als toepassing bij het zaaien door middel van dummy pil met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van de volgende koolsoorten: bloemkool, broccoli, en spitskool vanaf twee dagen na de datum van publicatie in de Staatscourant tot en met 31 december 2006.
Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen met het middel Gaucho Tuinbouw of Admire zowel de zaden te behandelen (pilleren), in een tray te behandelen of een dummy pil te gebruiken. Slechts één van genoemde methodes en middelen is toegestaan per teelt of teeltseizoen.’
Na de kop Waarschuwing wordt na de zinsnede ‘het pilleren van zaden,’ ingevoegd: hetzij toepassen als dummy pil,.
4. Onderdeel II.T. van deel II van de bijlage wordt gewijzigd als volgt:
Na de kop Gebruiksvoorschriften komt de eerste zin te luiden: Gebruik is uitsluitend toegestaan als Gaucho Tuinbouw niet als zaadbehandeling of als dummy pil is toegepast.
5. Onderdeel II.AA. van deel II van de bijlage wordt gewijzigd als volgt:
Na de kop Gebruiksvoorschriften komt de eerste zin te luiden: Gebruik is uitsluitend toegestaan als Gaucho Tuinbouw niet als zaadbehandeling of als dummy pil is toegepast.
6. Na onderdeel II. AE. worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
Merknaam: Mesurol 500 SC
Gehalte werkzame stof: 500 g/l methiocarb
Toelatingsnummer: 11720 N
Toelatingshouder: Bayer CropScience BV
Knelpunt: Prei – trips
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:
a. In de bedekte teelt van de zaadproductie en de veredeling van prei met maximaal 4 toepassingen per teelt of teeltseizoen vanaf 1 mei tot en met 31 oktober 2006;
b. In de onbedekte veredelingsteelt van prei met maximaal 4 toepassingen per teelt of teeltseizoen vanaf 1 juni tot en met 30 september 2006, mits:
– bij een droge sloot een teeltvrije zone van tenminste 1,5 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot;
– bij een watervoerende sloot een teeltvrije zone van tenminste 4 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot;
– het middel niet wordt gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, met een organisch stofgehalte kleiner dan 2% en meer dan 10% afslibbaar.
c. In de productieteelt van prei met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen vanaf 1 juni tot en met 30 september 2006, mits:
– bij een droge sloot een teeltvrije zone van tenminste 1,5 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot;
– bij een watervoerende sloot een teeltvrije zone van tenminste 4 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot;
– het middel niet wordt gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, met een organisch stofgehalte kleiner dan 2% en meer dan 10% afslibbaar.
Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om bijen en hommels te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen en hommels actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid.
Dit middel is gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Dit middel is vergiftig bij opname door de mond en zeer vergiftig voor in water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.
– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)
– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 weken voor prei.
Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honigdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.
In de bedekte en onbedekte veredelingsteelt en de bedekte zaadteelt van prei, ter bestrijding van tabakstrips (Thrips tabaci) en Californische trips (Thrips frankliniella)
Eerste bespuiting: 1,5 L/ha
Volgbespuiting: 1,0 L/ha
De bespuiting zonodig maximaal 3 maal met een interval van 10 dagen herhalen.
In de productieteelt van prei, ter bestrijding van tabakstrips (Thrips tabaci):
eerste bespuiting: 1,5 l/ha
volgbespuiting: 1,0 l/ha
De bespuiting zonodig éénmaal met een interval van 10 dagen herhalen.
II.AG. knelpunt sluitkool – trips
Merknaam: Mesurol 500 SC
Gehalte werkzame stof: 500 g/l methiocarb
Toelatingsnummer: 11720 N
Toelatingshouder: Bayer CropScience B.V.
Knelpunt: Sluitkool – Thrips tabaci
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen met gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen in de teelt van sluitkool vanaf 1 juli tot en met 30 september 2006, mits:
– bij een droge sloot een teeltvrije zone van tenminste 1,5 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot;
– bij een watervoerende sloot een teeltvrije zone van tenminste 4 meter vanaf de insteek van het talud tot de buitenste gewasrij wordt aangehouden bij gebruikmaking van minimaal 90% driftreducerende doppen binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van de sloot;
– het middel niet wordt gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, met een organisch stofgehalte kleiner dan 2% en meer dan 10% afslibbaar.
Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om bijen en hommels te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen en hommels actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid.
Dit middel is gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Dit middel is vergiftig bij opname door de mond en zeer vergiftig voor in water levende organismen; kan in aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.
– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)
– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 weken voor sluitkool.
Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honigdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden. Vermijd onnodige blootstelling van niet-doelwit arthropoden.
Sluitkool, ter bestrijding van tabakstrips (Thrips tabaci).
Eerste bespuiting: 1,5 L middel per ha
Volgbespuiting: 1,0 L middel per ha
De bespuiting zonodig éénmaal met een interval van 14 dagen herhalen.
II.AH. knelpunt gladiool – ritnaalden
Merknaam: Mocap 20 GS
Gehalte werkzame stof: 20% ethoprofos
Toelatingsnummer: 12516 N
Toelatingshouder: Bayer CropScience B.V.
Knelpunt: Gladiool - ritnaalden
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel toegepast als grondbehandeling met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en met dien verstande dat er niet meer dan 10 ha per keer mag worden behandeld:
a. in de onbedekte bloembollenteelt van gladiool vanaf 1 maart tot en met 31 mei 2006;
b. in de onbedekte bolbloementeelt van gladiool vanaf 1 maart tot en met 30 november 2006.
Het middel is vergiftig bij inademing en bij opname door de mond en is zeer vergiftig bij aanraking met de huid. Het middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het is vergiftig voor in water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Stof niet inademen.
– Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.
– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht.
– Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen.
– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
In de onbedekte teelt van bloembollen en bolbloemen van gladiool, ter bestrijding van ritnaalden.
Het middel vlak voor het pootklaar maken van de grond volvelds strooien. Direct na het strooien het middel gelijkmatig inwerken met de voor het plantklaar maken van de grond gebruikelijke apparatuur.
20 kg middel per ha.
II.AI. knelpunt amaryllis – narcismijt
Merknaam: Actellic 50
Gehalte werkzame stof: 500 g/l pirimifos-methyl
Toelatingsnummer: 6469 N
Toelatingshouder: Syngenta Crop Protection B.V.
Knelpunt: Amaryllis – narcismijt
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als mijtenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen, met dien verstande dat het middel niet toegepast mag worden in kassen waarvan het condenswater in het oppervlaktewater terecht kan komen, verder is het gebruik van het middel in bloeiende planten alleen toegestaan in de vegetatieve fase in de bedekte teelt van Amaryllis door middel van een gewasbehandeling vanaf twee dagen na de datum van publicatie in de Staatscourant tot en met 31 december 2006.
Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om bijen en hommels te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen en hommels actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid.
Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Dit middel is ontvlambaar en schadelijk bij inademing en opname door de mond. Het middel is irriterend voor de ogen en ademhalingswegen. Het middel is zeer vergiftig voor in het water levende organismen en kan in het aqauatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Het middel kan longschade veroorzaken na verslikken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Spuitnevel niet inademen.
– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.
– Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen.
– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.
– Bij inslikken niet het braken opwekken, direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
Het middel kenmerkt zich door een goede contactwerking en dampwerking. Het middel dringt diep in het plantenweefsel door. De nawerking van het middel is kort. Het middel kan zowel worden verspoten als verneveld door middel van Puls- en Swingfog. Het effect van het middel wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Bij voorkeur niet beneden 20 °C behandelen.
Het dient aanbeveling middels een proefbehandeling vast te stellen of het betreffende gewas de behandeling verdraagt.
In de bedekte teelt van Amaryllis, ter bestrijding van de narcismijt (Steneotarsonemus laticeps).
Zodra aantasting wordt waargenomen een gewasbehandeling uitvoeren. Zonodig de behandeling maximaal één maal herhalen met een interval van 10–14 dagen.
0,2% (200 ml per 100 liter water)
II.AJ. knelpunt nerine – wolluis
Merknaam: Actellic 50
Gehalte werkzame stof: 500 g/l pirimifos-methyl
Toelatingsnummer: 6469 N
Toelatingshouder: Syngenta Crop Protection B.V.
Knelpunt: Nerine – wolluis
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen, met dien verstande dat het middel niet toegepast mag worden in kassen waarvan het condenswater in het oppervlaktewater terecht kan komen, verder is het gebruik van het middel in bloeiende planten alleen toegestaan in de vegetatieve fase in de bedekte teelt van Nerine door middel van een gewasbehandeling vanaf twee dagen na de datum van publicatie in de Staatscourant tot en met 31 december 2006.
Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om bijen en hommels te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen en hommels actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid.
Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
Dit middel is ontvlambaar en schadelijk bij inademing en opname door de mond. Het middel is irriterend voor de ogen en ademhalingswegen. Het middel is zeer vergiftig voor in het water levende organismen en kan in het aqauatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Het middel kan longschade veroorzaken na verslikken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Spuitnevel niet inademen.
– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.
– Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen.
– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.
– Bij inslikken niet het braken opwekken, direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
Het middel kenmerkt zich door een goede contactwerking en dampwerking. Het middel dringt diep in het plantenweefsel door. De nawerking van het middel is kort. Het middel kan zowel worden verspoten als verneveld door middel van Puls- en Swingfog. Het effect van het middel wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Bij voorkeur niet beneden 20 °C behandelen.
Het dient aanbeveling middels een proefbehandeling vast te stellen of het betreffende gewas de behandeling verdraagt.
In de bedekte teelt van Nerine, ter bestrijding van wolluis (Pseudococcidae).
Zodra aantasting wordt waargenomen een gewasbehandeling uitvoeren. Zonodig de behandeling maximaal één maal herhalen met een interval van 10–14 dagen.
0,2% (200 ml per 100 liter water)
II.AK. knelpunt oregano – grasachtige onkruiden
Merknaam: Gallant 2000
Gehalte werkzame stof: 108 g/l haloxyfop-P-methyl
Toelatingsnummer: 11592 N
Toelatingshouder: Dow Agrosciences B.V.
Knelpunt: oregano – grasachtige onkruiden
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel ter bestrijding van grasachtige (monocotyle) onkruiden, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen met dien verstande dat maximaal 5 ha per persoon per dag behandeld mag worden in de onbedekte teelt van oregano vanaf 1 april tot en met 1 oktober 2006.
Het is verboden dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn, te gebruiken.
Het middel is giftig voor in water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Dit middel geeft gevaar voor ernstig oogletsel, kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid en is irriterend voor ademhalingswegen en de huid. Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Niet roken tijdens gebruik.
– Tijdens de bespuiting een geschikte adembescherming dragen.
– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht.
– Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
Gallant 2000 is een systemisch werkend bladherbicide en bestrijdt kweekgras, eenjarige grassen en opslag van granen, ook straatgras wordt bestreden. Op het moment van spuiten moeten de grassen goed aan de groei zijn en voldoende bladmassa hebben om het herbicide op te nemen (3–5 bladstadium tot begin uitstoeling).
Wacht met toepassen niet zo lang dat het cultuur gewas het onkruid grotendeels bedekt.
Toepassen bij droog en groeizaam weer, als geen regen wordt verwacht binnen 1 uur na toepassing. De groei van de onkruiden stopt binnen enkele dagen na de bespuiting; afhankelijk van de weersomstandigheden en de onkruiden is de werking zichtbaar 1 tot 2 weken na de toepassing en is volledig na 3 tot 4 weken. Groeizaam weer bevordert de snelheid van de werking.
Gallant 2000 bevat een uitvloeier. De toevoeging van een extra hulpstof is dus niet nodig.
Niet mengen met groeistoffen.
Onbedekte teelt van oregano, ter bestrijding van grasachtige onkruiden. De toepassing kan na opkomst van het gewas plaatsvinden.
De dosering is afhankelijk van de onkruidsoort. Zie hieronder:
Onkruidsoort | Dosering per ha | Tijdstip van toepassen |
|---|---|---|
– Hanepoot – Duist – Windhalm – Wilde haver – Opslag van granen – Stuifdek van gerst – Opslag van raaigras | 0,5 l | als het betreffende onkruid 2–3 bladeren heeft tot uiterlijk begin doorschieten. |
– Kweekgras | 1 l | bij 15–25 cm hoogte (4–6 bladstadium) |
– Straatgras | 1–1,5 l | op jong straatgras voor de bloei geeft 1 l ha al voldoende werking. |
Cultuurgrassen (behalve roodzwenk en hardzwenk), granen en maïs zijn uiterst gevoelig voor dit middel.
II.AL. knelpunt digitalis – grasachtige onkruiden
Merknaam: Gallant 2000
Gehalte werkzame stof: 108 g/l haloxyfop-P-methyl
Toelatingsnummer: 11592 N
Toelatingshouder: Dow Agrosciences B.V.
Knelpunt: Digitalis – grasachtige onkruiden
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen met dien verstande dat maximaal 5 ha per persoon per dag behandeld mag worden in de onbedekte teelt van Digitalis vanaf 1 april tot en met 1 oktober 2006.
Het is verboden dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn, te gebruiken.
Het middel is giftig voor in water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Dit middel geeft gevaar voor ernstig oogletsel, kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid en is irriterend voor ademhalingswegen en de huid. Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Niet roken tijdens gebruik.
– Tijdens de bespuiting een geschikte adembescherming dragen.
– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht.
– Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
Gallant 2000 is een systemisch werkend bladherbicide en bestrijdt kweekgras, eenjarige grassen en opslag van granen, ook straatgras wordt bestreden. Op het moment van spuiten moeten de grassen goed aan de groei zijn en voldoende bladmassa hebben om het herbicide op te nemen (3-5 bladstadium tot begin uitstoeling).
Wacht met toepassen niet zo lang dat het cultuur gewas het onkruid grotendeels bedekt.
Toepassen bij droog en groeizaam weer, als geen regen wordt verwacht binnen 1 uur na toepassing. De groei van de onkruiden stopt binnen enkele dagen na de bespuiting; afhankelijk van de weersomstandigheden en de onkruiden is de werking zichtbaar 1 tot 2 weken na de toepassing en is volledig na 3 tot 4 weken. Groeizaam weer bevordert de snelheid van de werking.
Gallant 2000 bevat een uitvloeier. De toevoeging van een extra hulpstof is dus niet nodig.
Niet mengen met groeistoffen.
Onbedekte teelt van Digitalis, ter bestrijding van grasachtige onkruiden. De toepassing kan na opkomst van het gewas plaatsvinden.
De dosering is afhankelijk van de onkruidsoort. Zie hieronder:
Onkruidsoort | Dosering per ha | Tijdstip van toepassen |
|---|---|---|
– Hanepoot – Duist – Windhalm – Wilde haver – Opslag van granen – Stuifdek van gerst – Opslag van raaigras | 0,5 l | als het betreffende onkruid 2–3 bladeren heeft tot uiterlijk begin doorschieten. |
– Kweekgras | 1 l | bij 15–25 cm hoogte (4–6 bladstadium) |
– Straatgras | 1–1,5 l | op jong straatgras voor de bloei geeft 1 l ha al voldoende werking. |
Opmerkingen
Cultuurgrassen (behalve roodzwenk en hardzwenk), granen en maïs zijn uiterst gevoelig voor dit middel.
II.AM. knelpunt oregano – breedbladige onkruiden
Merknaam: Goltix WG
Gehalte werkzame stof: 70% metamitron
Toelatingsnummer: 8629 N
Toelatingshouder: Makhteshim-Agan Holland BV
Knelpunt: Oregano – breedbladige onkruiden
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel ter bestrijding van breedbladige onkruiden met maximaal 4 toepassingen per jaar in de onbedekte teelt van oregano vanaf 1 april tot en met 1 oktober 2006.
Gebruik van dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet Milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantasting zoals grondboringen zijn verboden. Voorts is het niet toegestaan op gronden met een organisch stofgehalte van minder dan 2% of minder dan 10% afslibbaar.
Dit middel is schadelijk bij opname door de mond en vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Het volgende moet daarom in acht worden genomen:
– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen, ook bij werkzaamheden aan een behandeld gewas.
– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en de verpakking of etiket tonen.
– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/ veiligheidsgegevenskaart.
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
Bij na-opkomsttoepassingen is Goltix WG, vooral in combinatie met minerale olie (850 g/l) werkzaam als bladherbicide en als bodemherbicide. Ongevoelig voor Goltix WG zijn wilde haver, hanepoot, bingelkruid en wortelonkruiden.
Onbedekte teelt van oregano, ter bestrijding van breedbladige onkruiden. Toepassen op kleine onkruiden.
– 5 kg Goltix WG per ha éénmalig na het uitplanten of aan het begin van een volgend teeltseizoen;
– 0,5–2 kg Goltix WG per ha na opkomst, maximaal 3 maal met een interval van 10–14 dagen.
– Goltix WG niet toepassen op diepgeploegde zandgronden;
– Spuiten op een droog gewas en niet kort na of kort voor nachtvorst;
– Op de dag van het spuiten moet het droog weer zijn;
– Op grondsoorten met meer dan 5% humus wordt de bodemwerking van Goltix WG minder betrouwbaar.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (hierna: de wet) is een uitwerking van artikel 8, tweede lid, van de Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van de Europese Unie van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230) (hierna: de richtlijn). Op grond van artikel 16aa van de wet kan vrijstelling worden verkregen voor de toepassing van een gewasbeschermingsmiddel dat niet is toegelaten.
Aanleiding voor het onderhavige besluit
De Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, de Nederlandse Fruittelers Organisatie, de Land- en Tuinbouw Organisatie LTO Nederland, LTO Groeiservice, Plantum NL en het Hoofdproductschap Akkerbouw hebben voor het teeltseizoen 2006 aanvragen ingediend tot vrijstelling op grond van artikel 16aa van de wet voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen voor andere teelten dan waarvoor deze zijn toegelaten. Op grond van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gehouden binnen een redelijke termijn op voornoemde aanvragen te beslissen.
Algemene werkwijze voor vrijstellingen op grond van artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962
LTO Nederland heeft in 2004 gesignaleerd dat naar haar opvatting in een 200-tal mogelijke combinaties van plagen of ziektes in een teelt geen bestrijdingsmiddel voor handen is (potentiële knelpunten). Vervolgens is ten behoeve van besluitvorming over deze gewasbeschermingproblemen aan de Plantenziektenkundige Dienst advies gevraagd.
Zij heeft voor de teeltseizoenen 2004 en 2005 geadviseerd om 90 (van de ingediende 117) respectievelijk 106 (van de ingediende 145) gewasbeschermingsproblemen te erkennen als knelpunt. Deze knelpunten konden daarmee in aanmerking komen voor een eventuele vrijstelling. Bij de adviezen zijn de beginselen van geïntegreerde teelt uitgangspunt geweest.
Voor het teeltseizoen 2006 heeft de Plantenziektenkundige Dienst op 1 december 2005 geadviseerd om 50 van de 55 aangedragen gewasbeschermingproblemen te erkennen.
TNO en NOTOX adviseren, onder coördinatie van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (hierna: het College) bij iedere aanvraag over de vraag of de voor het knelpunt beoogde gewasbeschermingsmiddelen voldoen aan eisen inzake arbeidsbescherming, volksgezondheid en milieu. Voor de vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2006 zijn deze adviezen door het College nader bezien. Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een vrijstelling in de weg staan.
Vervolgens heeft de Plantenziektenkundige Dienst op basis van de concrete aanvraag nader beoordeeld of het beoogde gewasbeschermingsmiddel, gelet op de voorliggende adviezen en de aanvraag, het gestelde probleem op een aanvaardbare manier ondervangt. Indien het beoogde gewasbeschermingsmiddel niet, slechts marginaal of op een onaanvaardbare wijze het gestelde probleem ondervangt, kan geen vrijstelling worden verleend.
Toetsing van de ingediende aanvragen aan artikel 16aa van de wet
Ten aanzien van de onderliggende aanvragen geldt dat de werkzame stof van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vóór 26 juli 1993 op de Europese markt is gekomen en is opgenomen in een werkprogramma van de Commissie der Europese Gemeenschappen voor onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de richtlijn. Over de betrokken werkzame stoffen is nog geen communautair besluit genomen. Hiermee wordt derhalve voldaan aan het bepaalde in artikel 16aa, eerste lid, onderdelen a, b, en c van de wet.
Uit het advies van de Plantenziektenkundige Dienst van 1 december 2005 blijkt dat er sprake is van knelpunten in de bestrijding van een ziekte of plaag die niet volgens de methodiek van geïntegreerde teelt bestreden kunnen worden. Daarmee is aangetoond dat het belang van de landbouw de inzet van een gewasbeschermingsmiddel dringend vereist als bedoeld in het eerste lid, aanhef, van artikel 16aa van de wet. Bovendien blijkt uit de adviezen van TNO en NOTOX, gecoördineerd door het College, dat toepassing van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen onder te stellen voorschriften geen onaanvaardbare gevolgen voor arbeidsveiligheid, volksgezondheid of milieu hebben.
Er zijn gelet op het bepaalde in artikel 16aa van de wet dan ook geen beletselen voor de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vrijstelling te verlenen van de verboden genoemd in de artikelen 2 en 10 van de wet ten behoeve van de bestrijding van een in de aanvraag genoemde ziekte of plaag in de daarbij genoemde teelt voor een in de vrijstelling genoemde periode. De bij de vrijstellingen gestelde voorschriften zijn in voorkomend geval in vergelijking met de eerder verleende vrijstellingen in het jaar 2005 of eerder aangepast aan de thans geldende eisen op grond van Bijlage V van de richtlijn nr. 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
In de toelichting bij het besluit Vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2006 is aangegeven dat de bijlagen I en II bij dat besluit in de loop van 2006 worden aangevuld met nieuwe vrijstellingen waarvoor een aanvraag is of zal worden ingediend. Deze werkwijze bevordert de inzichtelijkheid van de beschikbare vrijstellingen via elektronische databanken zoals www.overheid.nl en www.wetten.nl.
Nieuw in onderdelen II.D tot en met II.F. is het mogen toepassen van de zogenaamde dummy pil als methode voor gewasbescherming. Het is echter niet toegestaan de diverse methodes traybehandeling, dummy pil en zaadbehandeling (pilleren) met de middelen Gaucho Tuinbouw en Admire in één teelt of teeltseizoen naast elkaar te gebruiken. De onderdelen D, E en F van deel II van de bijlage zijn dienovereenkomstig aangepast. Tevens dient in het kader van het gebruik van het middel Admire te worden gewaarschuwd dat dit middel op generlei wijze in combinatie met het middel Gaucho Tuinbouw mag worden gebruikt. De tekst van de vrijstellingen verleent onder nummer II.T. en II.AA. is daartoe aangepast.
Het onderhavige besluit is vanwege de voorbereidingen op het nieuwe teeltseizoen op grond van het bepaalde in artikel 4:11, onderdelen a, van de Algemene wet bestuursrecht niet voorgelegd aan belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben tegen het onderhavige besluit, te weten de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie en de Stichting Natuur en Milieu.
In verband met het bepaalde in artikel 4:11, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht is van belang dat de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie herhaaldelijk heeft aangegeven dat het geven van vrijstelling tot onaanvaardbare schade leidt en in strijd is met artikel 8, tweede lid en derde lid, van richtlijn nr. 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
Het College van beroep voor het bedrijfsleven heeft in haar uitspraak 22 maart 2005, onder nummer AWB 04876, 32010, uitgesproken dat de inzake de bij die uitspraak betrokken vrijstellingen ‘niet staande kan worden gehouden dat de verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat deze risico’s tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht, omdat de betreffende gewasbeschermingsmiddelen slechts gedurende korte tijd en op kleine schaal (in een kleine teelt en in een bepaalde dosering) mogen worden toegepast. Bovendien zijn, waar mogelijk, risicoreducerende maatregelen voorgeschreven’. Inzake de door de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie naar voren gebrachte vermeende strijd tussen artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 8, tweede en derde lid, van richtlijn nr. 91/414/EEG heeft het College van beroep voor het bedrijfsleven in vernoemde uitspraak vervolgens prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van de Europese Gemeenschappen. Op grond van recente jurisprudentie van voornoemd Hof (Zaak C-316/04, uitspraak van 10 november 2005) is de verwachting dat het Hof tot een uitspraak zal komen waaruit blijkt dat de vrijstellingen niet in strijd zijn met artikel 8, tweede en derde lid van voornoemde richtlijn. Voorts blijkt uit de advisering van TNO en NOTOX voor de bij de in dit besluit betrokken vrijstellingen dat er geen sprake is van onaanvaardbare schade voor volksgezondheid, arbeidsbescherming of het milieu. Er hebben zich dan ook in overeenstemming met artikel 4:11, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht sinds het besluit tot verlenen van vrijstellingen voor het jaar 2005 geen nieuwe feiten of omstandigheden voorgedaan die aanleiding zijn tot het in de gelegenheid stellen om een zienswijze naar voren te brengen.
Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.
De stukken, die ten grondslag liggen aan dit besluit, liggen ter inzage bij de Centrale Bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Bezuidenhoutseweg 73, 2594 AC, Den Haag en de Plantenziektenkundige Dienst, Geertjesweg 15, 6706 EA Wageningen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
voor deze:
de Directeur-Generaal,
R.M. Bergkamp
Stcrt. 2005, 246, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 februari 2006, Stcrt. 2006, 40.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-67-p12-SC74457.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.