Instellingsbesluit Adviescommissie Pôle de Compétitivité

25 maart 2006

Nr. I&O PI 6017102

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de commissie: de Adviescommissie Pôle de Compétitivité;

b. de minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

1. Er is een Adviescommissie Pôle de Compétitivité.

2. De commissie heeft tot taak de minister een beoordeling te geven over het innovatieprogramma ‘Pôle de Compétitivité’ op het terrein van nanotechnologie en embedded systemen, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:

a. de strategische betekenis voor de Nederlandse economie op basis van de verwachte duurzame en economische impact;

b. de gerichtheid op innovatieve ontwikkelingen en de hoogte van het risico dat gepaard gaat met de uitvoering;

c. de mate en wijze van ambitie, organisatie en betrokkenheid van grote, middelgrote en kleine bedrijven, kennisinstellingen en overheid;

d. de ambitie in internationaal perspectief en de kansen voor Nederland op een versterking van de internationale kennis- en concurrentiepositie;

e. de noodzaak van betrokkenheid van de overheid voor de realisatie van de ambities.

3. De commissie beoordeelt voorts de kwaliteit en de uitvoerbaarheid van het voorgestelde programma, in samenhang met de geschetste visie, ambitie en de daaraan ten grondslag liggende strategische agenda.

4. Het advies van de commissie gaat vergezeld van een deugdelijke motivering.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal vijf leden.

2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd en kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

4. Te rekenen vanaf 1 maart 2006 worden tot lid van de commissie benoemd:

a. prof. dr. L. Soete, te Maastricht, tevens voorzitter;

b. drs. L.J. Halvers, te Oosterbeek;

c. dr. M. Hinoul, te Genk (België);

d. prof. dr. M. Rem, te Eindhoven;

e. ir. R.E. Selman, te Sittard.

Artikel 4

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het archief van dat ministerie.

4. Na het uitbrengen van haar advies over het innovatieprogramma ‘Pôle de Compétitivité’ is de commissie opgeheven.

Artikel 5

De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 6

1. De voorzitter van de commissie ontvangt voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 260,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van de commissie, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangt de voorzitter een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van 20 uur per vergadering.

Artikel 7

1. De andere leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 200,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van de commissie, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangen de leden een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van 16 uur per vergadering.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2006.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie Pôle de Compétitivité.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

Den Haag, 25 maart 2006.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen vervullen internationaal een belangrijke rol in de disciplines nanotechnologie en embedded systemen. Recent hebben overheid en bedrijfsleven gezamenlijk de wens uitgesproken de beschikbare kennis en kunde nog beter te benutten door een betere strategische en operationele afstemming van activiteiten van bedrijven, kennisinstellingen en universiteiten. Dit zal – in navolging van Franse en Duitse voorbeelden – gebeuren in de vorm van een een integraal programma ‘Pôle de Compétitivité’ (PdC) voor nanotechnologie en embedded systemen.

Het PdC-programma past in de nieuwe programmatische aanpak van het Ministerie van Economische Zaken zoals uiteengezet in de brief van 30 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 800 XIII, nr. 73) en is een eerste ‘pilot’ van deze aanpak. Die houdt in dat bedrijfsleven en kennisinstellingen gezamenlijk een programma formuleren, dat internationaal onderscheidend is en maatwerk biedt qua inhoud, doelstellingen, aanpak en financiering. De mate van investeringsbereidheid van het bedrijfsleven en de impact op de Nederlandse economie zijn cruciaal binnen de aanpak, evenals dat het programma zich moet richten op de innovatieketen als geheel. Zowel voor het bedrijfsleven als voor de overheid betekent deze integraliteit een nieuwe werkwijze. Het PdC programma zal als één van de pilots duidelijk moeten maken hoe deze aanpak het beste kan worden vormgegeven.

De ad-hoc Adviescommissie wordt verzocht om éénmalig schriftelijk advies te geven aan de Minister van Economische Zaken over het PdC-programma (‘business plan’) aan de hand van vastgestelde criteria. In het advies dienen tevens concrete aanbevelingen te worden gedaan over de kwaliteit en uitvoerbaarheid van het programma. Doel is te komen tot de hoogst mogelijke kwaliteit van het PdC-programma. Overigens bestaat het voornemen om later dit jaar een adviescommissie in te stellen voor de advisering over toekomstige innovatiethema’s en -programma’s.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven