Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 maart 2006, nr. KVI2006249839, Directoraat Generaal Milieubeheer, Directie klimaatverandering en Industrie, houdende regels voor het subsidiëren van motorrijtuigen met een emissiearme dieselmotor, waarvoor recht bestaat op teruggaaf van belasting ingevolge de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 17 van het Besluit milieusubsidies;

Besluit:

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992;

b. kentekenbewijs: kentekenbewijs als bedoeld in artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994;

c. eerste kentekenhouder: de kentekenhouder van een motorrijtuig aan wie de eerste afgifte van een kentekenbewijs of een deel I B heeft plaatsgevonden, als bedoeld in artikel 25, derde lid, van het Kentekenreglement;

d. emissiearme dieselmotor: een motor met compressieontsteking die geen grotere emissie van deeltjes heeft dan 5 mg per kilometer, vastgesteld overeenkomstig bijlage I bij richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorrijtuigen (PbEG L 76).

Artikel 2

Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel het verminderen van de emissies van deeltjes in het verkeer door het stimuleren van de aanschaf van motorrijtuigen met een emissiearme dieselmotor, waarvoor recht bestaat op teruggaaf van belasting ingevolge de wet.

Artikel 3

Voorwaarden voor subsidie

1. Subsidie kan worden verstrekt aan de eerste kentekenhouder van een motorrijtuig, aan wie voor dat motorrijtuig teruggaaf van belasting is verleend, als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, 15a, eerste lid, 15b, eerste lid, of 16, eerste lid, van de wet, indien het motorrijtuig beschikt over een emissiearme dieselmotor en het kenteken van het motorrijtuig na de inwerkingtreding van deze subsidieregeling te naam is gesteld.

2. De aanwezigheid van een emissiearme dieselmotor als bedoeld in het eerste lid blijkt uit de voor het motorrijtuig verleende typegoedkeuring als bedoeld in artikel 22 van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel uit een voor het motorrijtuig verleende individuele goedkeuring als bedoeld in artikel 26 van de Wegenverkeerswet 1994.

3. Bij de in het tweede lid bedoelde individuele keuring van het motorrijtuig wordt het goedkeuringsformulier, bedoeld in bijlage X behorende bij richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PbEG L 76), overgelegd. Uit dit goedkeuringsformulier dient te blijken wat de gemeten emissie van deeltjes is.

4. Indien uit het goedkeuringsformulier, bedoeld in het derde lid, niet blijkt wat de gemeten emissie van deeltjes is, kan het aantonen daarvan geschieden door overlegging van het bij het goedkeuringsformulier behorende testrapport. Het testrapportnummer komt overeen met het nummer dat is vermeld op het goedkeuringsformulier.

Artikel 4

De aanvraag

1. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt, onverminderd het bepaalde in het derde lid, ingediend bij SenterNovem, met gebruikmaking van een bij die organisatie verkrijgbaar formulier.

2. Bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt met betrekking tot het motorrijtuig waarvoor subsidie wordt gevraagd een kopie overgelegd van de positieve beschikking van de inspecteur ter zake van de teruggaaf van de belasting als bedoeld in de artikelen 15, derde lid, 15a, vijfde lid, 15b, derde lid of 16, zesde lid, van de wet.

3. Met een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een aanvraag tot teruggaaf van belasting, als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, 15a, eerste lid, 15b, eerste lid of 16, eerste lid, van de wet, mits voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.

Artikel 5

Beslissing op de aanvraag

1. De beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag gegeven.

2. De beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt gegeven binnen acht weken na dagtekening van de positieve beschikking van de inspecteur, als bedoeld in de artikelen 15, derde lid, 15a, vijfde lid, 15b, derde lid, of 16, zesde lid, van de wet.

Artikel 6

Subsidiebedrag

De subsidie bedraagt: € 400,– per motorrijtuig.

Artikel 7

Wijze van subsidieverstrekking

De subsidieverstrekking geschiedt in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

Artikel 8

Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt voor 2006: € 3.000.000,–.

Artikel 9

Inwerkingtreding en looptijd

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2011, met dien verstande dat zij nadien van toepassing blijft op motorrijtuigen waarvoor het kenteken voor laatstgenoemde datum is te naam gesteld.

Artikel 10

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 maart 2006.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Toelichting

Algemeen

Paragraaf 1. Aansluiting op fiscale maatregel

In het Belastingplan 20051 werd een fiscale maatregel aangekondigd ter stimulering van roetfilters in nieuwe dieselpersonenauto’s en -bestelauto’s. Het aanbrengen van roetfilters wordt daarom reeds sinds 1 juni 2005 gestimuleerd door via de belasting ingevolge de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) een tegemoetkoming te geven in de meerkosten van een roetfilter. Deze fiscale stimuleringsregeling is opgenomen in artikel 9b van de Wet BPM en nader geregeld in artikel 7 van de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992. Het bedrag waarmee de belasting ingevolge de Wet BPM voor nieuwe dieselauto’s is verlaagd, bedraagt € 600,–.

Kentekenhouders van dieselpersonenauto’s en -bestelauto’s met roetfilter waarvoor BPM is verschuldigd en waarvoor uit hoofde van de Wet BPM reeds recht bestaat op teruggaaf van BPM, hebben geen profijt van deze fiscale maatregel. Een verlaging van het BPM-tarief levert voor hen immers geen enkel voordeel op. Daarmee voldoet de fiscale stimuleringsmaatregel slechts ten dele aan zijn doel. De onderhavige subsidieregeling voorziet in deze leemte.

De noodzaak voor beide stimuleringsmaatregelen is evident. Nederland voldoet niet op alle plaatsen aan de Europese normen voor luchtkwaliteit, wat voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door de uitstoot van (roet)deeltjes in het wegverkeer. Dat heeft niet alleen schadelijke milieu- en gezondheidseffecten tot gevolg, maar leidt ook tot nadelige ruimtelijke ordeningseffecten, omdat een aantal bouw- en infrastructurele werken in gebieden met een slechte luchtkwaliteit geen doorgang mag vinden. Subsidieprogramma’s voor bestaande dieselauto’s en andere dieselvoertuigen zijn nog in voorbereiding. In brede zin zijn maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van VROM aan de Tweede Kamer van 2 november 20052 .

Net als de fiscale stimuleringsmaatregel gaat de onderhavige subsidieregeling uit van een maximale uitstoot van (roet)deeltjes van 5 mg per kilometer. In de praktijk betekent dit dat een zogenoemde gesloten affabriekroetfilter aanwezig dient te zijn om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen.

De categorieën van motorrijtuigen die op grond van de onderhavige subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen, zijn de motorrijtuigen waarvoor op grond van de Wet BPM teruggaaf van BPM kan worden verleend. Dat zijn: politie-, brandweer- en ziekenauto’s, elektrische invalidenvoertuigen, invalidenvoertuigen met een motorinhoud van maximaal 250 m3, motorvoertuigen voor het transport van rolstoelgebruikers in groepsverband, lijkwagens, dierenambulances, geldtransportwagens, motorrijtuigen voor het vervoer van gevangenen (artikel 15 Wet BPM), bestelauto’s voor gehandicapten (artikel 15a Wet BPM), bedrijfsmatig gebruikte bestelauto’s (artikel 15b Wet BPM) en personenauto’s die bestemd zijn om openbaar vervoer of taxivervoer te verrichten en daartoe een geldige vergunning hebben ingevolge de Wet personenvervoer 2000 (artikel 16 Wet BPM).

De hoogte van de subsidie bedraagt € 400,– per motorrijtuig. Dit bedrag komt per saldo overeen met het bedrag van € 600,– waarmee de belasting ingevolge de Wet BPM voor nieuwe dieselauto’s is verlaagd. Bij personenauto’s en bestelauto’s moet over de netto kosten van een roetfilter 45,2% BPM (marginaal tarief) en 19% BTW worden betaald. De bruto BPM-korting van € 600,– op grond van de fiscale stimuleringsregeling komt dus overeen met een netto bedrag van € 600,– / (1 + 0,452 + 0,19) = € 365,–.

De subsidieregeling wordt uitgevoerd door SenterNovem, een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Mandaat en machtiging daartoe is verleend in het Besluit mandaat en machtiging SenterNovem Subsidieregeling Motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM.

Paragraaf 2. Te verwachten milieueffect

Naar verwachting zal ongeveer 15% van de ongeveer 50.000 in 2006 na 1 april nieuw in omloop komende motorrijtuigen waarvoor recht op teruggaaf BPM bestaat, voor de subsidie in aanmerking komen. Uitgaande van een reëel gemiddelde kilometrage van tenminste 200.000 km per motorrijtuig en de beperking van de uitstoot van (roet)deeltjes met minimaal 20 mg per kilometer, is het blijvend effect van de subsidiëring in 2006 alleen al ongeveer 0,15 * 50.000 * 200.000 * 20 mg = 30.000 kilo roet. Dat is ongeveer vier kilo minder uitstoot per motorrijtuig. Naar verwachting zal het effect van de maatregel de komende jaren toenemen, omdat er, mede naar aanleiding van deze maatregel, meer motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor op de markt zullen komen.

Paragraaf 3. Europese staatssteunregels

De subsidieregeling vormt een praktische uitbreiding van de hierboven beschreven fiscale stimuleringsregeling voor roetfilters op voertuigen waarover de eigenaren BPM betalen. Laatstgenoemde regeling is een stimuleringsmaatregel die voor alle particulieren en bedrijven in Nederland onder gelijke voorwaarden van toepassing is. Dieselpersonenauto’s en -bestelauto’s worden door deelnemers in de gehele Nederlandse economie ingezet. Vandaar dat de bestaande fiscale stimuleringsmaatregel een generieke stimuleringsmaatregel is. Daarmee valt de bestaande stimuleringsmaatregel juridisch gezien niet onder de Europese staatssteunregels. Een steunmaatregel dient namelijk altijd specifiek te zijn, gericht op een bepaalde sector of bijvoorbeeld een regio.

Uitbreiding van de bestaande (generieke) fiscale stimuleringsmaatregel voor voertuigen waarvan eigenaren BPM betalen naar voertuigen waarvan eigenaren de BPM terugkrijgen, tast het generieke karakter van de regeling niet aan. Immers, ook de onderhavige subsidieregeling is voor alle bedrijven in Nederland onder gelijke voorwaarden van toepassing. De subsidieregeling hoeft daarom niet onder de regels en procedures voor staatssteun te worden aangemeld bij de Europese Commissie.

De subsidieregeling maakt integraal onderdeel uit van de paraplu van maatregelen voor roetfilters op dieselmotoren, gericht op nieuwe en bestaande voertuigen en lichte en zware voertuigen. Naast de fiscale stimuleringsmaatregel is de onderhavige subsidieregeling de volgende maatregel in de rij. Andere maatregelen zijn in voorbereiding. De paraplu van maatregelen vormt een samenhangend geheel van maatregelen met een generieke karakter.

Paragraaf 4. Notificatie als technisch voorschrift

De ontwerpregeling is op 17 maart 2006 gemeld bij de Europese Commissie (notificatienummer: 2006/0140/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/ EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Paragraaf 5. Administratieve lasten

De administratieve lasten voor de aanvrager van de subsidie zijn in vrijwel alle gevallen verwaarloosbaar. Dit komt omdat de subsidieaanvrager doorgaans geen apart aanvraagformulier behoeft in te dienen (hij mag dat overigens wel). Indien sprake is van een dieselauto met emissiearme motor waarvoor BPM verschuldigd is, wordt de aanvraag om teruggaaf BPM tevens als een aanvraag voor de subsidie aangemerkt. Voor de vaststelling en de betaling van de subsidie wordt gebruik gemaakt van de relevante gegevens die door de Belastingdienst aan SenterNovem worden verstrekt. De gegevensverstrekking door de Belastingdienst aan SenterNovem geschiedt in de vorm van computerbestanden. Dat zijn in feite computerbestanden van rechthebbenden op de subsidie, waarin ook de bank- of gironummers zijn opgenomen. Deze computerbestanden zal SenterNovem gebruiken om de beschikking tot subsidievaststelling aan de subsidieontvanger te verzenden en de subsidie uit te betalen.

De vaststelling door SenterNovem of sprake is van een emissiearme dieselmotor vindt plaats op basis van de gegevens van de typegoedkeuring van motorrijtuigen, of – als die ontbreekt – op basis van de gegevens van de verleende individuele goedkeuring, die door de Dienst Wegverkeer aan de Belastingdienst worden verstrekt in het kader van de uitvoering van de Wet BPM.

Indien ten behoeve van een individuele keuring niet een al bestaand testrapport beschikbaar is en daarom alsnog een emissietest moet worden uitgevoerd, gaat dit voor individuele voertuigen gepaard met in verhouding tot het subsidiebedrag onevenredig hoge kosten. Het uitvoeren van een emissietest is dan ook alleen lonend als het om een serie van aanvragen gaat voor eenzelfde model dieselauto. In de praktijk gaat het om zeer incidentele gevallen van niet meer dan twee per jaar. Uitgaande van de kosten van een test van circa € 1.250,– bedragen de administratieve lasten voor die gevallen tezamen op jaarbasis niet meer dan € 2.500,–.

Paragraaf 6. Ontheffing Belastingdienst

Bij brief van 21 februari 2006 heeft de Staatssecretaris van Financiën uit hoofde van artikel 67, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen aan de Belastingdienst ontheffing verleend voor het ter beschikking stellen van de gegevens aan SenterNovem die nodig zijn voor de uitvoering van onderhavige subsidieregeling. Voor de evaluatie van de regeling mogen die gegevens uitsluitend worden gebruikt, indien en voor zover zij zijn geanonimiseerd en niet zijn te herleiden tot individuele rechthebbenden. In verband met het voornemen om ook voor bestaande dieselauto’s op korte termijn een subsidieprogramma in het leven te roepen, ziet de ontheffing mede op het bijhouden van een register van de kentekens van de nieuwe motorrijtuigen waarvoor in het kader van de onderhavige regeling subsidie wordt verstrekt, uitsluitend als controlemiddel om dubbele subsidiëring te voorkomen.

Paragraaf 7. Rechtszekerheid en rechtsbescherming

Uit een oogpunt van rechtszekerheid en rechtsbescherming bestaat er geen bezwaar tegen de geautomatiseerde wijze van subsidieverstrekking. In de eerste plaats blijft het te allen tijde mogelijk om een aparte schriftelijke aanvraag in te dienen. In de tweede plaats bestaat de mogelijkheid bij uitblijven van de subsidie een bezwaarschrift in te dienen uit hoofde van artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit, ook wel fictieve weigering). Het bezwaar is dan gericht tegen het niet nemen van een besluit op de aanvraag voor subsidie, die aanwezig is op basis van de aanvraag tot teruggaaf BPM.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Van een emissiearme dieselmotor is sprake als de uitstoot van deeltjes maximaal 5 mg deeltjes per kilometer bedraagt. Dit brengt met zich mee dat een zogenoemd gesloten roetfilter aanwezig moet zijn. Met de ook op de markt zijnde half-open roetfilters wordt de vereiste emissienorm niet gehaald. Daarvoor bestaat dan ook geen recht op subsidie. Voor nieuwe motorrijtuigen is het opportuun slechts de best bestaande techniek te stimuleren.

Voor het begrip kentekenhouder is aansluiting gezocht bij artikel 25 van het Kentekenreglement. Er kan op aanvraag een kentekenbewijs worden afgeven dat zowel het kentekenbewijs voor het motorrijtuig zelf als de tenaamstelling omvat. Als reeds eerder een kentekenbewijs voor het motorrijtuig zelf is afgeven, maar nog niet te naam is gesteld, wordt op aanvraag een tenaamstellingsbewijs (deel I B) afgegeven. In de begripsomschrijving wordt in beide situaties voorzien.

De eerste kentekenhouder zal in vrijwel alle gevallen de eerste eigenaar van een nieuw voertuig zijn, waarin de emissiearme motor is gemonteerd. De regeling staat echter ook open voor al dan niet gebruikte geïmporteerde auto’s met een emissiearme dieselmotor waarvoor het kenteken voor de eerste maal in Nederland te naam wordt gesteld. Indien de emissiearme motor van het geïmporteerde voertuig niet reeds uit de typegoedkeuring van het motorrijtuig blijkt, dient dit uit de individuele goedkeuring te blijken. In het algemene deel van deze toelichting is reeds toegelicht, dat een voor dit doel eventueel benodigde emissietest alleen lonend is als het om een serie van eenzelfde model dieselauto gaat.

Artikel 2. Doel van de subsidieregeling

De regeling maakt onderdeel uit van een bredere aanpak om de luchtkwaliteit te verbeteren door het terugdringen van de emissie van (roet)deeltjes door dieselmotoren. Naast de reeds bestaande fiscale stimuleringsmaatregel en de onderhavige subsidieregeling, zullen in 2006 ook subsidieregelingen in het leven worden geroepen voor het inbouwen van een roetfilter in dieselmotoren van bestaande auto’s en andere voertuigen.

Artikel 3. Voorwaarden

Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan. Men dient: a) eerste kentekenhouder te zijn; b) van een motorrijtuig; c) met emissiearme dieselmotor; d) waarvoor teruggaaf BPM is verleend aan de eerste kentekenhouder; e) en waarvan het kenteken na inwerkingtreding van het programma tenaam is gesteld.

De eerste kentekenhouder moet ook degene zijn aan wie de teruggaaf BPM is verleend. De eerste kentekenhouder die het motorrijtuig heeft verkocht aan een derde die recht heeft op teruggaaf BPM, komt dus niet voor subsidie in aanmerking.

Indien op enig moment niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf BPM en uit dien hoofde alsnog BPM verschuldigd wordt, komt het recht op subsidie niet te vervallen. Die voorwaarden en verplichtingen hebben immers geen betrekking op het emissiearme karakter van het motorrijtuig. In die gevallen mag de subsidie dan ook worden behouden.

Artikel 4. De aanvraag

Het derde lid van artikel 4 bepaalt dat met een subsidieaanvraag wordt gelijkgesteld de aanvraag om teruggaaf BPM voor een motorrijtuig met emissiearme dieselmotor. Aangezien alle relevante gegevens om de subsidie te kunnen verstrekken door de Belastingdienst aan SenterNovem worden verstrekt, kan daarmee de subsidieverstrekking geautomatiseerd plaatsvinden. Dit is hiervoor in het algemene deel van de toelichting reeds toegelicht.

Gezien het automatisch samenvallen van de aanvraag voor teruggaaf BPM met de aanvraag voor de onderhavige subsidieregeling, zal de mogelijkheid om een separate schriftelijke aanvraag in te dienen in de praktijk niet van betekenis zijn. De subsidieaanvraag bestaat immers automatisch al door de aanvraag tot teruggaaf BPM. Hoewel die mogelijkheid te allen tijde blijft bestaan, biedt een separate schriftelijke aanvraag voor de aanvrager dan ook geen enkele extra zekerheid of voordeel, mede gezien het feit dat op grond van artikel 4, tweede lid, een dergelijke aanvraag pas als compleet wordt beschouwd op het moment dat de positieve beschikking van de inspecteur inzake de teruggaaf BPM is overgelegd. Door het indienen van een separate schriftelijke aanvraag kan de aanvrager dan ook niet bewerkstelligen dat de aanvraag eerder wordt ontvangen en in behandeling moet worden genomen. De aanvrager zal een schriftelijke bevestiging van de onvolledigheid van de aanvraag ontvangen, indien bij de schriftelijke aanvraag geen kopie van de positieve beschikking tot teruggaaf BPM is meegezonden. De aanvraag zal vervolgens op basis van artikel 7 volledig worden op het moment SenterNovem de positieve beschikking tot teruggaaf BPM ontvangt. Na ontvangst van de positieve beschikking wordt de aanvraag in behandeling genomen.

Indien subsidievaststelling en betaling ondanks de automatische subsidieaanvraag uit zou blijven, kan een bezwaarschrift worden ingediend uit hoofde van artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5. De beslissing op de aanvraag

Op een schriftelijke aanvraag tot subsidievaststelling wordt beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Bij een automatische aanvraag wordt binnen acht weken beslist, gerekend vanaf het moment van dagtekening van de positieve beschikking van de inspecteur inzake de teruggaaf tot BPM. Deze beslistermijn van acht weken bij een schriftelijke en een automatische aanvraag is korter dan de beslistermijn van vier maanden, die geldt op grond van artikel 15, tweede lid, van het Besluit milieusubsidies. Voor deze kortere beslistermijn is gekozen, omdat SenterNovem met de positieve beschikking tot terugaaf BPM de beschikking heeft over alle gegevens die nodig zijn om tot subsidieverstrekking over te gaan. Door middel van de positieve beschikking kan SenterNovem vrij eenvoudig beoordelen of de aanvraag tot subsidievaststelling voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 3. Zoals aangegeven wordt met de beslistermijn van acht weken afgeweken van de termijn van vier maanden, genoemd in het Besluit milieusubsidies. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van artikel 17, eerste lid, van het Besluit milieusubsidies om in een programma voor de door de Minister van VROM aan te wijzen experimenten af te wijken van artikel 15 van dat besluit.

Hiervoor bij de toelichting op artikel 4 is reeds vermeld dat de aanvrager met een separate schriftelijke aanvraag niet kan bewerkstelligen dat de subsidieaanvraag eerder wordt ontvangen en in behandeling moet worden genomen.

Artikel 8. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor 2006 van € 3.000.000,– wordt toereikend geacht, ervan uitgaande dat naar verwachting ongeveer 15% van de ongeveer 50.000 in 2006 na 1 april nieuw in omloop komende motorrijtuigen waarvoor recht op teruggaaf BPM bestaat voor de subsidie in aanmerking komen.

Artikel 9. Inwerkingtreding en looptijd

De regeling loopt vooruit op de verplichtstelling van een emissiearme dieselmotor voor nieuwe motorrijtuigen in de EU. Volgens het voorstel van 21 december 2005 van de Europese Commissie voor een verordening voor de aanscherping van de emissie-eisen van personenauto’s en bestelauto’s, moeten alle nieuwe dieselpersonenauto’s 36 maanden en alle nieuwe dieselbestelauto’s 48 maanden na inwerkintreding van die verordening van een emissiearme dieselmotor zijn voorzien. De regeling blijft van kracht totdat een emissiearme dieselmotor op grond van de verordening voor alle personenauto’s en bestelauto’s verplicht wordt, mogelijk 1 juli 2010, respectievelijk 1 juli 2011. De subsidieregeling vervalt in elk geval per 1 januari 2011 in verband met het tot die datum voor de regeling beschikbare budget. Indien de datum van de inwerkingtreding van de verplichtstelling in de EU daartoe noopt, kan de regeling op een eerder moment worden ingetrokken. Dat kan ook het geval zijn wanneer het budget in een eerder stadium is uitgeput of zal worden besloten het beschikbare budget anders aan te wenden.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven