Wijziging Regeling klassenbureaus Schepenwet
Wijziging van de Regeling klassenbureaus Schepenwet in verband met de totstandkoming van het Schepenbesluit 2004
17 maart 2006
Nr. HDJZ/SCH/2005-1901
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en de Minister van Toerisme en Transport van Aruba;
Gelet op artikel 6, derde en vierde lid, van de Schepenwet, en de artikelen 23, derde lid en 59, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004;
Besluit:
Artikel I
De Regeling klassenbureaus Schepenwet1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b, komt te luiden:
b. klassenbureau: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van bij of krachtens de artikelen 8 van het Schepenbesluit 1965, en 13 tot en met 18 van het Schepenbesluit 2004, voorgeschreven onderzoeken;
2. Na onderdeel b, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. erkende beveiligingsorganisatie: rechtspersoon, bevoegd tot het verrichten van bij of krachtens artikel 19 van het Schepenbesluit 2004 voorgeschreven onderzoeken.
B
Na artikel 5 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
1. Als erkende beveiligingsorganisatie kunnen worden aangewezen organisaties die voldoen aan de erkenningscriteria, opgenomen in het aanhangsel bij circulaire MSC/Circ.1074 (Interim Guidelines for the Authorization of Recognized Security Organizations) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie.
2. Een organisatie als bedoeld in het eerste lid houdt kantoor in een land van het Koninkrijk en heeft met Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba een overeenkomst gesloten met betrekking tot de taken die zij in het kader van de aanwijzing uitvoert.
Artikel 5b
1. Als keuringsstation voor opblaasbare reddingsvlotten en opblaasbare hulpverleningsboten kunnen worden aangewezen keuringsstations die voldoen aan de erkenningcriteria, opgenomen in Resolutie A.761(18) (Recommendation on conditions for the approval of servicing stations for inflatable liferafts) van de Algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie.
2. In afwijking van het eerste lid voldoen keuringsstations, die kunnen worden aangewezen door de bevoegde autoriteiten buiten het Koninkrijk aan de ter plaatse gestelde erkenningcriteria.
3. De keuring van opblaasbare reddingsvlotten en opblaasbare hulpverleningsboten geschiedt met inachtneming van de dienaangaande in de resolutie genoemd in het eerste lid, opgenomen voorschriften.
4. De aanwijzing van een keuringsstation heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar.
C
In artikel 9 wordt ‘Regeling klassenbureaus Schepenwet’ vervangen door: Regeling erkende organisaties Schepenwet.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.
Toelichting
Algemeen
Deze regeling wijzigt de Regeling klassenbureaus Schepenwet. Deze wijziging is noodzakelijk geworden in verband met de totstandkoming van het Schepenbesluit 2004, in die zin dat de Regeling klassenbureaus Schepenwet thans ook een kader moet bieden voor de aanwijzing van organisaties onder dat besluit. Van de gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om ook de aanwijzingscriteria voor de erkende beveiligingsorganisaties en de keuringsstations op te nemen, opdat alle regels met betrekking tot de erkenning en aanwijzing van bij de uitvoering van de Schepenwet betrokken organisaties voortaan in één regeling kunnen worden teruggevonden. Vanwege deze uitbreiding is ook de citeertitel van de regeling aangepast tot Regeling erkende organisaties Schepenwet. Tegelijk met deze regeling zijn in een nieuw besluit (Besluit erkende organisaties Schepenwet) de bij de uitvoering van de Schepenwet betrokken organisaties aangewezen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
De definitie van een klassenbureau wordt aangepast om zo ook te zien op de onderzoeken, bedoeld in het Schepenbesluit 2004. Voor de goede orde zij hierbij opgemerkt dat artikel 15 van het Schepenbesluit 2004 nog niet in werking is getreden. Artikel 15 ziet op de onderzoeken voor het nationaal veiligheidscertificaat, waarvoor de regelgeving nog in voorbereiding is. Deze onderzoeken zijn dan ook niet aan de orde tot de inwerkingtreding van artikel 15 van het Schepenbesluit 2004. Tevens wordt aan artikel 1 de definitie van een erkende beveiligingsorganisatie toegevoegd. Deze organisaties zijn op dit moment feitelijk dezelfde als de klassenbureaus. De taken verschillen echter, hetgeen noodzaakt tot verschillende definities.
Artikel I, onderdeel B
In het nieuwe artikel 5a is vastgesteld aan welke erkenningcriteria de erkende beveiligingsorganisatie moeten voldoen, te weten de ‘Interim Guidelines for the Authorization of Recognized Security Organizations’. In het tweede lid is geregeld dat evenals de klassenbureaus ook de erkende beveiligingsorganisaties een overeenkomst moeten hebben afgesloten met Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba.
In artikel 5b zijn de erkenningcriteria voor het aanwijzen als keuringsstations voor opblaasbare reddingsvlotten en opblaasbare hulpverleningsboten opgenomen. Dit was voorheen geregeld in Bekendmaking aan de scheepvaart nr. 285/92, welke bekendmaking inmiddels is ingetrokken bij Bekendmaking aan de scheepvaart nr. 330/2004. Bij de erkenning in het buitenland kan door de bevoegde autoriteit aldaar andere erkenningcriteria zijn vastgesteld.
Artikel I, onderdeel C
In verband met de uitbreiding van het toepassingsbereik van de regeling is het wenselijk dat de citeertitel van de Regeling klassenbureaus Schepenwet wordt gewijzigd zodat duidelijk blijkt dat de regeling niet meer alleen ziet op organisaties als de klassenbureaus, maar ook op de erkende beveiligingsorganisaties en de keuringsstations.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K.M.H. Peijs