Besluit erkende organisaties Schepenwet

Besluit ter uitvoering van de artikelen 6, tweede lid, van de Schepenwet en 6 van het Schepenbesluit 1965, alsmede de artikelen 23, eerste lid, 36, 48, tweede lid en 59, eerste lid, van het Schepenbesluit 2004 (Besluit erkende organisaties Schepenwet)

17 maart 2006

Nr. HDJZ/SCH/2005-1902

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en de Minister van Toerisme en Transport van Aruba;

Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Schepenwet en artikel 6 van het Schepenbesluit 1965, alsmede de artikelen 23, eerste lid, 36, 48, tweede lid en 59, eerste lid, van het Schepenbesluit 2004;

Besluit:

Artikel 1

Erkende organisaties

1. Als rechtspersonen waarvan de regels kunnen gelden als eisen als bedoeld in artikel 3a van de Schepenwet, worden aangewezen:

a. American Bureau of Shipping (ABS) Europe Ltd te Londen, Verenigd Koninkrijk;

b. Bureau Veritas (BV) te Parijs, Frankrijk;

c. Det Norske Veritas (DNV) te Oslo, Noorwegen;

d. Germanischer Lloyd (GL) AG te Hamburg, Duitsland;

e. Lloyd’s Register of Shipping (LR) te Londen, Verenigd Koninkrijk;

f. Nippon Kaiji Kyokai (NKK) te Tokio, Japan;

g. Registro Italiano Navale (RINA) te Genua, Italië.

2. De in het eerste lid genoemde rechtspersonen zijn tevens bevoegd tot het verrichten van de bij of krachtens de artikelen 8 van het Schepenbesluit 1965 en 13 tot en met 18 van het Schepenbesluit 2004 voorgeschreven onderzoeken.

Artikel 2

Bijzondere onderzoeken

1. Onverminderd artikel 1, tweede lid, is tot het verrichten van onderzoeken van elektronisch aangedreven liften, personenliften, niet zijnde elektrisch aangedreven liften, en roltrappen tevens bevoegd de Stichting Nederlands Instituut voor Lifttechniek (Liftinstituut) te Amsterdam.

2. Als keuringsstations voor de keuring van opblaasbare reddingsvlotten en opblaasbare hulpverleningsboten worden in het Koninkrijk aangewezen de ingevolge tabel 1 bevoegde keuringsstations. Tot het verrichten van keuringen buiten het Koninkrijk zijn bevoegd de door de bevoegde autoriteiten ter plaatse erkende keuringsstations.

Tabel 1. Keuringsstations voor opblaasbare reddingsvlotten en hulpverleningsboten

Keuringsstations

bevoegd ten aanzien van:

opblaasbare reddingsvlotten van het type:

hulpverleningsboten van het type:

* Reddingsvlotten zonder een erkend typecertificaat overeenkomstig richtlijn nr. 96/98/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (PbEG 1997 L 46).

Marin Assist B.V. te Grou

RFD, Beaufort/Dunlop

Zodiac

Marin Assist B.V. te Rotterdam

RFD, Beaufort/Dunlop

Zodiac

Nautische Unie-Hunfeld te Farmsum

Viking

Narwahl, Zodiac

Oceana Air-Sea Trading te Rotterdam

DSB/Autoflug, TVB*, Plastimo, Duarry, Zodiac, Mitsubishi, Sumitomo, Tokyo Toyo, Fujikura, Euro-Vinyls, Revere, Switlik

DSB

Oceana Air-Sea Trading te Grou

DSB/Autoflug, TVB*, Plastimo, Duarry, Zodiac, Mitsubishi, Sumitomo, Tokyo Toyo, Fujikura, Euro-Vinyls, Revere, Switlik

DSB

Jacobs Lifesaving B.V. te H.I. Ambacht

Fujikura, Mitsubishi, Samgong, Sumitomo, Swastik, UFA-Plant, Uzemik

 

Unitor Schips Service B.V. te Rotterdam

Zodiac

 

Viking Life-Saving B.V. te Zwijndrecht

Viking

Viking, Narwahl

Viking Life-Saving B.V. te Haarlem

Viking

 

Sail Safe RBC te IJmuiden

 

Duarry

Catis Marine Division N.V. te Curaçao

Viking, DSB, AFG, TVB*, RFD-Revere survival products, RFD- Surviva, Zodiac, Avon, Survival Products Inc.

DSB

Koninklijke Marine – Marinebedrijf te Den Helder

Viking

 

Artikel 3

Onderzoeken ingevolge de IMDG-Code

1. In dit artikel wordt onder de IMDG-Code verstaan: de International Maritime Dangerous Goods Code, bedoeld in hoofdstuk VII, deel A, van het SOLAS-verdrag.

2. Als bevoegde instanties voor de toepassing van de IMDG-Code worden, voor de daarbij aangegeven taken, in het Koninkrijk aangewezen de in tabel 2 genoemde organisaties. Als bevoegde instanties buiten het Koninkrijk zijn aangewezen de door de bevoegde autoriteiten ter plaatse erkende instanties.

3. De uitoefening van taken, aangeduid met een asterisk, geschiedt in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Tabel 2. Bevoegde instanties voor taken bedoeld in de IMDG-Code

Instanties

bevoegd ten aanzien van de taken, bedoeld in de volgende voorschriften van de IMDG-Code

Rechtspersonen, genoemd in artikel 1, eerste lid

4.2.1.7; 4.2.1.9; 4.2.3.6.4*; 4.2.3.7.1*; 4.2.5.3 (TP4, TP10, TP16 en TP24); 6.7.1.1.1; 6.7.2.2; 6.7.2.3; 6.7.2.6; 6.7.2.7; 6.7.2.8; 6.7.2.10; 6.7.2.12; 6.7.2.18; 6.7.2.19.4; 6.7.2.19.5; 6.7.19.9; 6.7.19.10; 6.7.3.2; 6.7.3.7; 6.7.3.8; 6.7.3.14; 6.7.3.15.3; 6.7.3.15.5; 6.7.3.15.9; 6.7.3.15.10; 6.7.4.2; 6.7.4.3; 6.7.4.6; 6.7.4.7; 6.7.4.13; 6.7.4.14.3; 6.7.4.14.10; 6.7.4.14.11; 6.7.5; 6.8.3.1; 6.8.3.2.1; 6.8.3.2.2.1; 6.8.3.2.3; 6.8.3.3.2.1; 6.8.3.3.3; 7.4.2.3; 7.5.1.3

TNO Product Testing & Consultancy B.V.

6.1.1.2*; 6.1.1.3*; 6.1.3.1; 6.1.3.7; 6.1.3.8, 6.1.5; 6.3.1.1; 6.3.2.7; 6.3.3.2; 6.5.1.1.2*; 6.5.1.1.3; 6.5.1.6.1*; 6.5.1.6.4; 6.5.1.6.7; 6.5.2; 6.5.4; 6.6.1.2*; 6.6.1.3*; 6.6.3.1; 6.6.5.1; 6.6.5.4

Lloyds Register Nederland

4.1.4.1 P200, P201, P203, P902; 4.1.4.3 LP902; 4.1.6.1.2; 6.2

SGS Redwood B.V

6.7.2.19.5

RDW

4.2.1.7; 4.2.1.9; 4.2.3.6.4*; 4.2.3.7.1*; 4.2.5.3 (TP4, TP10, TP16 en TP24); 6.7.2.2; 6.7.2.3; 6.7.2.6; 6.7.2.7; 6.7.2.8; 6.7.2.10; 6.7.2.12; 6.7.2.18; 6.7.2.19.4; 6.7.2.19.5; 6.7.2.19.9; 6.7.2.19.10; 6.7.3.2; 6.7.3.7; 6.7.3.8; 6.7.3.14; 6.7.3.15.3; 6.7.3.15.5; 6.7.3.15.9; 6.7.3.15.10; 6.7.4.2; 6.7.4.3; 6.7.4.6; 6.7.4.7; 6.7.4.13; 6.7.4.14.10; 6.7.4.14.11; 6.7.5; 6.8.2.2.3; 6.8.3.1; 6.8.3.2.1; 6.8.3.2.2.1; 6.8.3.2.3; 6.8.3.3.2.1; 6.8.3.3.3; 6.9.4.3; 6.9.4.4

Artikel 4

Erkende beveiligingsorganisaties

Als erkende beveiligingsorganisaties, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken als bedoeld in artikel 19 van het Schepenbesluit 2004, worden tot en met 30 juni 2009 aangewezen de in artikel 1, eerste lid, genoemde rechtspersonen.

Artikel 5

Het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 31 januari 2003 houdende aanwijzing van rechtspersonen bevoegd tot het verrichten van onderzoeken als bedoeld in hoofdstuk III van het Schepenbesluit 1965, of waarvan de regels kunnen gelden als eisen als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de Schepenwet, nr. HDJZ/SCH/2002-2818, Stcrt. 27, wordt ingetrokken.

Artikel 6

Het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 september 2004 houdende aanwijzing erkende organisaties voor de beveiliging van zeeschepen, nr. HDJZ/SCH/2004-1717, Stcrt. 174, wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit erkende organisaties Schepenwet.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt ten aanzien van de artikelen 1 tot en met 3 en, voor zover betrekking hebbende op de aanwijzing van Registro Italiano Navale (RINA) als erkende beveiligingsorganisatie, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken als bedoeld in artikel 19 van het Schepenbesluit 2004, artikel 4, terug tot en met 1 januari 2005.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

Dit besluit bevat de aanwijzing van erkende organisaties bij of krachtens de Schepenwet.

De vernieuwing van de aanwijzing van de bij de uitvoering van de Schepenwet betrokken organisaties was noodzakelijk geworden in verband met de totstandkoming van het Schepenbesluit 2004. Dat besluit zal op den duur het Schepenbesluit 1965 overbodig maken, krachtens welk besluit de bedoelde aanwijzingen waren afgegeven. Het betreft bijvoorbeeld de aanwijzing van de klassenbureaus inzake de Schepenwet. Vanwege de duidelijke overeenkomsten tussen enerzijds deze aanwijzing en anderzijds de aanwijzing van de erkende beveiligingsbureaus voor de zeescheepvaart is de gelegenheid aangegrepen om deze samen te voegen in een besluit, waarbij tevens de aanwijzing van andere organisaties betrokken bij de uitvoering van de Schepenwet wordt opgenomen.

Het samenvoegen van alle aanwijzingen in een besluit strookt met het programma ‘Beter geregeld’, van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, waarbij wordt gestreefd naar minder regelgeving, welke daarbij ook meer overzichtelijk is. Daarbij zij opgemerkt dat vooralsnog ook de grondslag van het Schepenbesluit 1965 blijft opgenomen in verband met de uitvoering van onderdelen van dat besluit welke nog van kracht zijn.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De organisaties die hier zijn aangewezen, zijn betrokken bij de veiligheidscertificering van zeeschepen. Deze zogenaamde klassenbureaus ‘classification societies’ zijn enerzijds bevoegd tot het onderzoeken van zeeschepen ten behoeve van de vereiste veiligheidscertificaten en anderzijds tot het stellen van regels op grond van artikel 3a van de Schepenwet, de zogeheten ‘klassenregels’. Het oude aanwijzingsbesluit is ingevolge artikel 5 ingetrokken.

Artikel 2

De organisaties bevoegd tot het verrichten van bijzondere onderzoeken zoals liften, en de keuringsstations van opblaasbare reddingsvlotten en opblaasbare hulpverleningsboten waren eerder in separate Bekendmakingen aan de scheepvaart (nrs. 295/1992 en 285/1992) aangewezen. Die grondslag (artikel 45 van het Schepenbesluit 1965) is inmiddels vervallen; de grondslag is nu opgenomen in het Schepenbesluit 2004. Met betrekking tot het tweede lid zij nog opgemerkt dat daarin thans ook de reeds sinds jaar en dag bestaande praktijk met betrekking tot keuring buiten het Koninkrijk de door de bevoegde autoriteit ter plaatse aangewezen keuringsstations bevoegd zijn, uitdrukkelijk is opgenomen.

Artikel 3

Ook ‘nieuw’ in het voorliggende besluit zijn de bevoegde instanties van de International Maritime Dangerous Goods Code (IMDG-Code). Deze aanwijzingen waren eerder opgenomen in het Handboek Gevaarlijke Stoffen, waarin de nadere regels van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, gesteld krachtens artikel 130d van het Schepenbesluit 1965, waren opgenomen. De aanwijzing ingevolge artikel 3 is uitgewerkt in tabel 2, waarin per instantie is aangegeven voor welke taken uit de IMDG-Code ze zijn aangewezen.

In verband met de vereiste wederzijdse erkenning van de in het buitenland verrichte handelingen door de bevoegde instanties ter voldoening van de IMDG-Code, zijn daarbij tevens de buiten het Koninkrijk erkende instanties en keuringsstations aangewezen.

Op hoofdlijnen betreffen de aanwijzingen in tabel 2 de volgende taken.

TNO Product Testing & Consultancy B.V. (TNO PTC) is aangewezen als de bevoegde instantie voor het beproeven, testen, merken en certificeren van verpakkingen, van IBC ‘Intermediate Bulk Containers’ en van grote verpakkingen. De voorschriften 6.1.1.2.5 en 6.5.1.6.1 betreffen kwaliteitsborgingprogramma’s. Hiervoor is TNO PTC de bevoegde instantie, zij het dat de uitvoering van de taken in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat geschiedt.

De klassenbureaus en de RDW zijn aangewezen voor de initiële en periodieke keuringen en certificeren van tanks (tankcontainers of tankwagens). De klassenbureaus zijn daarnaast ook aangewezen voor de keuring en certificering van tankcontainers voor de offshore. Voor wat betreft het beoordelen van de toepassing van nieuwe technologische ontwikkelingen, zijn de klassenbureaus en de RDW de bevoegde instanties, wederom in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat.

SGS Redwood B.V. is alleen aangewezen voor het uitvoeren van de tweeënhalf jaarlijkse keuring van tanks.

Lloyds Register Nederland is aangewezen voor het beproeven, testen en merken van drukhouders voor gassen en zijn eveneens aangewezen als de bevoegde instantie voor kwaliteitsborgingsprogramma’s voor drukhouders.

Artikel 4

De erkende beveiligingsorganisaties zijn belast met de beveiligingsonderzoeken van schepen op grond van hoofdstuk XI-2 van het SOLAS-verdrag. Deze onderzoeken zijn anders van aard dan de onderzoeken genoemd bij artikel 1. De criteria voor deze erkende beveiligingsorganisaties ‘recognized security organisations’ zijn dan ook anders. Het besluit waarin de aanwijzing eerder plaatsvond, is ingevolge artikel 6 ingetrokken.

Artikel 8

De inwerkingtreding van de artikelen 1 tot en met 3 geschiedt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2005 om aan te sluiten bij de inwerkingtreding van het Schepenbesluit 2004.

De aanwijzing van Registro Italiano Navale (RINA) is met terugwerkende kracht in werking getreden, daar RINA eerder was aangewezen tot en met 31 december 2004.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven