Vaststelling selectielijst neerslag handelingen Minister van Justitie beleidsterrein Binnenvisserij 1945–1999

Nr. C/S&A/06/105

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 21 oktober 2005, nr. arc-2005.02633/3);

Besluiten:

Artikel 1

De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Binnenvisserij over de periode 1945–1999’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 23 januari 2006.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de Algemene Rijksarchivaris, M.W. van Boven.De Minister van Justitie,
namens deze:
de Directeur Informatisering, E.Y. Bogerman.

Binnenvisserij

Basisselectiedocument voor het beleidsterrein Binnenvisserij 1945–1999

Dit document is geldig voor de zorgdragers:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Minister van Financiën

Minister van Justitie

Minister van Verkeer en Waterstaat

Versie – ter vaststelling

Contactpersoon:

Gerben Stiemsma LNV/IFZ

Tel: 070-3784313

Doel en werking van het BSD

De voorliggende selectielijsten gelden voor alle actoren onder de archiefzorg van de Ministers van LNV, Financiën, Justitie en Verkeer en Waterstaat. Elke actor selecteert de neerslag van zijn handelen binnen het beleidsterrein Binnenvisserij voortaan met deze lijst. Voor handelingen op andere beleidsterreinen gelden andere selectielijsten. Het BSD is opgesteld met behulp van het Rapport Institutioneel Onderzoek Binnenvisserij (drs. Van der Wal, Binnenvisserij. Rapport institutioneel onderzoek naar het handelen van de overheidsorganen op het beleidsterrein binnenvisserij, 1945–1999 (te verschijnen) PIVOT-rapport nr. 156).

Afbakening

De afbakening van het beleidsterrein Binnenvisserij zoals beschreven in het RIO Binnenvisserij t.o.v. andere beleidsterreinen.

Zee- en kustvisserij (Pivot rapportnummer 159)

De zeevisserij is bijna volledig geconcentreerd op de Noordzee en gebeurt voornamelijk met trawlers en kotters.

Tot de kustvisserij worden gerekend alle vormen van visserij in de kustwateren, alsmede de schelpdier- en garnalenvisserij in de visserijzone.

Registratie van vissersvaartuigen, zoals bijvoorbeeld gebruikelijk was op het IJsselmeer, wordt behandeld in het RIO Zee- en kustvisserij.

Flora en fauna (Pivot rapportnummer 32)

Het beleidsterrein Flora en fauna betreft het beschermen en instandhouden van in het wild levende planten- en diersoorten. De relevante bepalingen uit de Visserijwet worden daarin behandeld.

Diergezondheid- en welzijn (Pivot rapportnummer 107)

Dit beleidsterrein richt zich met name op die dieren die afhankelijk zijn van de mens t.a.v. bescherming van hun gezondheid en welzijn. D.w.z. in gevangenschap levende dieren. Handelingen die betrekking hebben op vis die in viskwekerijen wordt gehouden, kunnen in dit rapport gevonden worden.

Agrarisch onderwijs (Pivot rapportnummer 26)

De instelling van visserijkundige opleidingen, vakgroepen ed. wordt in het RIO Agrarisch onderwijs behandeld.

Landbouwkwaliteit en voeding (Pivot rapportnummer 157)

Dit RIO behandelt o.m. de voedselveiligheidsaspecten rondom de visserij.

Beleidsterrein Binnenvisserij

De hoofdlijnen van het binnenvisserijbeleid

Aan het begin van de twintigste eeuw was de beroepsbinnenvisserij nog een bloeiende economische tak. Vanaf het einde van de jaren dertig is de beroepsbinnenvisserij sterk in verval geraakt. Inpoldering, waterverontreiniging en de toenemende verkeersdrukte op de binnenwateren eisten hun tol. Ook de concurrentie van gelegenheidsvissers en sportvissers raakten de beroepsvissers in hun bestaan.

Binnen het overheidsbeleid zijn de accenten in de loop van de tijd sterk verschoven. Ging de aandacht eerst nog vooral uit naar de beroepsvisser, vanaf de jaren dertig is de positie van de sportvisser steeds meer in de belangstelling komen te staan. De sportvisserij was inmiddels uitgegroeid tot een belangrijke vorm van vrijetijdsbesteding, terwijl de beoepsvissers als economische groep steeds verder achterop raakte. Dit onder ogen ziende trok de overheid haar conclusies. Aan het einde van de jaren zestig luidde de beleidsdoelstelling dan ook: prioriteit voor de sportvisserij, met inachtneming van de belangen van de beroepsbinnenvisserij. Slechts op het IJsselmeer was de beroepsbinnenvisserij nog de leidende sector. De overheid probeerde op alle mogelijke manieren haar doelstelling waar te maken. Eén van de belangrijkste maatregelen was de splitsing van visrechten in 1967 die enkele jaren later werd geëffectueerd. Hierdoor kreeg de sportvisserij meer zekerheid in het gebruik van het visareaal. Door subsidies probeerde de overheid de toegankelijkheid van het viswater verder te vergroten.

Opvallend was de aanpak van de overheid. Deze was vanaf het einde van de jaren dertig al gericht op stimulering van de samenwerking tussen beroeps- en sportvissers. Die samenwerking was al onmiddellijk na de oorlog onderwerp van gesprek. In die naoorlogse periode probeerde de regering die samenwerking zelfs af te dwingen door wetgeving. Uiteindelijk bewandelde zij een minder dwingende weg. De samenwerking werd vooral gestimuleerd door beide belangengroepen samen te laten werken in organisaties als de Kamer voor de Binnenvisserij, de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij en de Raad voor de Binnenvisserij. In die organisaties moesten vertegenwoordigers van zowel de beroeps als de sportvissers gezamenlijk tot werkplannen zien te komen, waardoor zij alsnog gedwongen waren om van elkanders standpunten notie te nemen en tot samenwerking te komen.

Actorenoverzicht

In dit BSD wordt de neerslag beschreven van de handelingen van de volgende actoren:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Actoren die onder het zorgdragerschap vallen van de Minister van LNV

Kamer voor de Binnenvisserij, 1954– ;

(Voorlopige Advies-) Raad voor de Binnenvisserij, 1981– ;

Overige actoren

Minister van Financiën

Minister van Justitie

Minister van Verkeer en Waterstaat (V&W)

Archiefselectiebeleid en selectiecriteria

Het selectiebeleid van de rijksoverheid en dus ook van LNV is enkele jaren geleden drastisch veranderd. Voorheen vond selectie plaats op documentniveau aan de hand van vernietigingslijsten, en daarnaast kon toestemming gevraagd worden voor incidentele vernietiging. Cultuurhistorisch waardevolle gedeelten van archieven moesten binnen 50 jaar overgebracht worden naar de Rijksarchiefdienst.

Na invoering van de nieuwe Archiefwet (in werking treding 1 januari 1996) is de selectiepraktijk als volgt veranderd:

– De termijn van overbrenging is verkort tot 20 jaar.

– Ieder overheidsorgaan moet selectielijsten opstellen.

– Een selectielijst beschrijft geen documenten, maar handelingen.

– Een selectielijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen: papieren documenten, elektronische bestanden en audiovisuele materialen.

– Een selectielijst beperkt zich niet langer tot wat vernietigd moet worden, maar noemt eveneens wat bewaard moet worden.

– Een selectielijst beschrijft het complete overheidshandelen binnen een heel beleidsterrein.

– Incidentele vernietiging is niet meer mogelijk.

Handelingen en hun cultuurhistorische waarde

Tot voor kort bestonden er voor de archiefselectie alleen negatieve criteria, want vernietigingslijsten gaven per overheidsinstelling slechts aan welke bestanden niet in aanmerking kwamen voor overbrenging naar een Rijksarchief. Deze criteria werden toegepast op documentniveau. Afgezien van de bewerkelijkheid van deze microselectie bestonden de voornaamste nadelen van deze werkwijze uit de onoverzichtelijkheid van datgene dat wel overgebracht zou moeten worden, het gebrek aan inzicht in de grondslagen van het handelen waaruit die bestanden resulteren, en het gebrek aan inzicht in de samenhang tussen de taken van actoren die op eenzelfde beleidsterrein actief zijn.

Om deze bezwaren te ondervangen werd de methode institutioneel onderzoek ontwikkeld, waarmee de beleidsontwikkelingen en het handelen van alle relevante actoren over de hele bandbreedte van een beleidsterrein beschreven worden. Op deze basis kan een effectievere (macro)selectie plaatsvinden aan de hand van positieve criteria.

Een rapport institutioneel onderzoek beschrijft het handelen van overheidsactoren op een bepaald beleidsterrein. De handelingen worden vervolgens beoordeeld op de mate waarin ze cultuurhistorische waarden weerspiegelen. De selectiedoelstelling die de Rijksarchiefdienst daarbij hanteert is ‘dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.’

De cultuurhistorische waarde van een handeling wordt bepaald aan de hand van zes algemene criteria, die in het volgende schema genoemd worden. Een handeling die voldoet aan een van de criteria wordt aangemerkt met B (bewaren). De neerslag van die handeling wordt dan volgens de archiefwettelijke normen van goede, geordende en toegankelijke staat overgebracht naar de Rijksarchiefdienst. Daar blijven de archieven onder klimatologisch verantwoorde condities voor onbepaalde tijd bewaard als onderdeel van het nationale culturele erfgoed, openbaar voor raadpleging en historisch onderzoek.

De handelingen die niet voldoen aan een van de selectiecriteria worden aangemerkt met V, wat staat voor vernietigen. De neerslag van ieder van deze handelingen krijgt een vernietigingstermijn. De archiefvormende organisatie bepaalt daarvan zelf de duur, die afhankelijk van de belangen van verantwoording en bedrijfsvoering doorgaans uiteenloopt van 1 tot 20 jaar.

Wanneer een handeling geselecteerd wordt voor overbrenging naar de Rijksarchiefdienst, dan wordt de complete neerslag van die handeling bewaard. Een reconstructie van het overheidshandelen zou immers niet lukken wanneer alleen de eindproducten bewaard werden. Zo is van bv. regelingen en beleidsnota’s juist de totstandkomingsfase interessant, vanwege de aanvankelijke bedoelingen, de discussies en de afgekeurde versies.

Algemene selectiecriteria

1. Handelingen die betrekking hebben op de voorbereiding en bepaling van het beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Agendavorming, analyse van informatie, beleidsadvisering, beleidsvoorbereiding of -planning, besluitvorming over de inhoud van beleid, terugkoppeling van beleid. Zowel de keuze als de specificatie van de doeleinden en instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op de evaluatie van het beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Beschrijving en beoordeling van de inhoud, het proces of de effecten van beleid, toetsing van en toezicht op beleid. Niet perse leidend tot consequenties zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op de verantwoording aan andere actoren van de hoofdlijnen van het beleid.

Toelichting: Ook verslaglegging ten aanzien van de beleidsmatige hoofdlijnen.

4. Handelingen die betrekking hebben op de (her)inrichting van organisaties belast met het beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Instelling, wijziging, opheffing en werkwijze van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt de toepassing verstaan van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen, voor zover die in direct verband staan met voor Nederland bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.

Toelichting: Zoals wanneer de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of in noodsituaties.

Naast de algemene selectiecriteria kunnen in overleg met de RAD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd. Deze criteria worden doorlopen genummerd, waarbij wordt aangesloten bij de zes algemene selectiecriteria.

Conform het Archiefbesluit 1995, artikel 5, onder d 1° worden in het BSD de algemene criteria en eventuele beleidsterreinspecifieke criteria opgesomd om verantwoording te geven van de wijze waarop toepassing is gegeven aan het selectiebeleid van de RAD.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Verslag vaststellingsprocedure

Op 18 februari 2004 is het ontwerp-BSD door de Minister van Verkeer en Waterstaat, van Financiën, van Justitie en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangeboden aan de staatssecretaris van OC&W, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd.

Vanaf 1 september 2005 lag het ontwerp-BSD gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Algemeen Rijksarchief en in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 21 oktober 2005 bracht de RvC advies uit (arc-2005.02633/3), hetwelk [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

– De waardering van handeling 74 is gewijzigd van ‘B5’ naar ‘V, 10 jaar’.

– De waardering van handeling 91 is gewijzigd van ‘B5’ naar ‘V, 10 jaar’.

– De waardering van handeling 106 is gewijzigd van ‘B5’ naar ‘V, 10 jaar’.

– De waardering van handeling 46 is gewijzigd van ‘V, 60 jaar na ontvangst van de subsidieontvanger’ naar ‘V, 15 jaar’.

– De waardering van handeling 3 is gewijzigd van ‘B3’ naar ‘B 3; V voor maand- en kwartaalverslagen wanneer jaarverslagen voor handen zijn’.

– Handeling 160 is verwijderd uit de selectielijst.

Daarop werd het BSD op 23 januari 2006 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van OCW, en de Minister van Verkeer en Waterstaat [C/S&A/06/104], de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit [C/S&A/05/2647], de Minister van Justitie [C/S&A/06/105] en de Minister van Financiën [C/S&A/06/103] vastgesteld.

Leeswijzer

Deze leeswijzer maakt duidelijk welke informatie in een handelingenblok te vinden is.

(X): Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.

Handeling: Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Periode: Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag: Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.

Vermeld worden:

– de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling;

– het betreffende artikel en lid daarvan;

– de vindplaats, dwz. de vermelding van staatsblad of staatscourant

– wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.

Een voorbeeld:

Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2 (Stb. 1947, H 423), Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid, lid 3 (Stb. 1969, 598), gewijzigd 1978 (Stb. 1978, 254), vervallen in 1986 (Stb. 1986, 1)

Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Opmerking: Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.

Waardering: Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).

Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.

Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.

Eventueel een nadere toelichting op de waardering.

Afkortingen

AID: Algemene Inspectie Dienst

AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur

BOA: Bijzondere Opsporingsambtenaren

COR: Consulentschap Openluchtrecreatie

CRM: (Ministerie van) Cultuur Recreatie en Maatschappelijk Werk

HTK: Handelingen Tweede Kamer

KB: Koninklijk Besluit

LNV: (Ministerie van) Landbouw Natuurbeheer en Visserij; va. 2003 Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

NASO: Vereniging Nederlandse Autonome Sportvisserij Organisaties

NVVS: Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties

OVB: Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij

RIVO: Rijksinstituut voor Visserijonderzoek

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

VA: Visserijkundig ambtenaar

Selectielijsten

Deel 1. Minister van LNV en taakvoorgangers

2.1. Algemene handelingen

(1.)

Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van beleid betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen

Product: Beleidsnota’s rapporten

Opmerking: Onder deze handeling valt ook:

– interdepartementaal overleg

– het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein binnenvisserij

– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende de binnenvisserij

– het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende de binnenvisserij

– het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende de binnenvisserij

– monitoringgegevens

– het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein binnenvisserij. Zie ook handelingen 295, 357 (en 374) van het RIO ‘Per slot van Rijksrekening’ en het decemberverslag 1990 van de Algemene Rekenkamer (TK 1990/1991, 21 955, nrs. 1 en 2)

– het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende de binnenvisserij

– het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het terrein van de binnenvisserij

De Minister van V&W is bijvoorbeeld betrokken in het ‘zalm-overleg’ met LNV en in de coördinatie-commissie visintrek (COVISI).

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(2.)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(3.)

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen m.b.t. de binnenvisserij

Periode: 1945–

Waardering: B + V

Criterium/Termijn: Criterium 3

Maandverslagen, kwartaalverslagen e.d. zijn vernietigbaar wanneer jaarverslagen voor handen zijn

(4.)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen; Handelingen Staten Generaal

Waardering: B

Criterium/Termijn: 3

(5.)

Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering van het beleid betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Waardering: B

Criterium/Termijn: 3

(6.)

Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Opmerking: Indien een dergelijk proces leidt tot aanpassing van beleid, hoort de neerslag ervan onder een (te bewaren) beleidshandeling thuis.

Zie ook Driemaal ’s Raads Recht, Een institutioneel onderzoek naar de taakgebieden van de Raad van State, (1940) 1945–1990 (PIVOT-rapport 17).

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar na finale uitspraak

(7.)

Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende de binnenvisserij en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen

Periode: 1945–

Opmerking: Indien een dergelijk proces leidt tot aanpassing van beleid, hoort de neerslag ervan onder een (te bewaren) beleidshandeling thuis.

Zie ook Driemaal ’s Raads Recht, Een institutioneel onderzoek naar de taakgebieden van de Raad van State, (1940) 1945–1990 (PIVOT-rapport 17).

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar na finale uitspraak

(8.)

Handeling: Het medevoorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende de binnenvisserij en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties

Periode: 1945–

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(9.)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Waardering: V

Criterium/Termijn: 1 jaar

(10.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, coördineren en evalueren van het voorlichtingsbeleid inzake binnenvisserij

Periode: 1945–

Product: brieven, notities

Opmerking: Zie ook ‘In den strijd tegen onwetendheid, valsche voorstelling en leugen’, Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein voorlichting van de rijksoverheid, 1931–1990 (PIVOT-rapport 46).

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(11.)

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van de binnenvisserij

Periode: 1945–

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar; een exemplaar van het eindproduct bewaren

(12.)

Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, Stb. 276, art. 22 lid 2

Opmerking: Zie voor onderzoekshandelingen ook het rapport ‘Algemeen LNV-beleid’.

Onder deze handeling valt niet de uitvoering van dergelijke onderzoeken maar wel het eindproduct.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(13.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het gebied van de binnenvisserij

Periode: 1945–1997

Product: beschikkingen

Opmerking: Vanaf 1995 was specifieke wetgeving vereist i.v.m. de Algemene Wet Bestuursrecht. Dit is de Kaderwet LNV-subsidies (Stb. 1997, 710) die per 1-1-1998 inwerking trad.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

(14.)

Handeling: Het opstellen van bijdrageregelingen zonder grondslag in wet- of regelgeving in het kader van de binnenvisserij

Periode: 1945–1997

Bron: begroting

Interview

Opmerking: Bij dit soort regelingen kan de minister putten uit een niet van tevoren gespecificeerd budget.

De Nederlandse inbreng in het goedkeuringstraject voor dergelijke bijdrageregelingen bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen maakt deel uit van deze handeling.

Vanaf 1995 was specifieke wetgeving vereist i.v.m. de Algemene Wet Bestuursrecht. Dit is de Kaderwet LNV-subsidies (Stb. 1997, 710) die per 1-1-1998 inwerking trad.

Bijdrageregelingen met grondslag in wet- of regelgeving en die niet in dit rapport zijn vermeld, vallen onder handeling 2.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(15.)

Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid inzake handhavings-, controle- en opsporingsaspecten inzake de binnenvisserij

Periode: 1945–

Product: beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, etc.

Opmerking: Deze aspecten betreffen toezicht op de naleving en opsporing van overtredingen van de binnenvisserijregelgeving.

Hieronder valt ook interdepartementaal overleg en het maken van werkafspraken met controlerende / opsporende instanties op het gebied van het toezicht op de naleving en controle van de regelgeving op het gebied van de binnenvisserij

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

2.2. Europese en internationale handelingen

(16.)

Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan expertgroepen van de Europese Commissie met betrekking tot de binnenvisserij en het opstellen van verslagen van de geleverde inbreng

Periode: 1958–

Bron: EU-Handboek, p. 32; Het recht van de EG en de decentrale overheden in Nederland, p. 94

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(17.)

Handeling: Het voorbereiden van overleg met betrekking tot de binnenvisserij in de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) en het opstellen van verslagen van de departementale inbreng

Periode: 1989–

Bron: EU-Handboek, p. 101; Het recht van de EG en de decentrale overheden in Nederland, p. 95

Opmerking: Hierbij stelt de Minister van Landbouw departementale standpunten op inzake de verdeling van dossiers en de door andere ministers opgestelde concept-fiches.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(18.)

Handeling: Het opstellen van concept-fiches over de nationale implicaties van voorstellen, mededelingen en discussiedocumenten van de Europese Commissie met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1989–

Bron: EU-Handboek, p. 101; Het recht van de EG en de decentrale overheden in Nederland, p. 96

Opmerking: – Hieraan gaat overleg vooraf met mede betrokken departementen en bedrijfsleven.

– Vaststelling van de fiches gebeurt in de BNC.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(19.)

Handeling: Het voorbereiden van overleg met betrekking tot de binnenvisserij in de werkgroep Interne Markt (WIM) en het opstellen van verslagen van de geleverde inbreng

Periode: 1988–

Bron: EU-Handboek, p. 101

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(20.)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van EG-Raadswerkgroepen met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Bron: EU-Handboek, pp. 101–102

Opmerking: – Bij dossiers waarvoor LNV primair verantwoordelijk is leidt de handeling met name tot instructies en tussentijdse bijstelling van het onderhandelingsstandpunt, in overleg met eventuele mede betrokken departementen.

– Bij dossiers waarvoor LNV geen eerste verantwoordelijkheid draagt leidt de handeling alleen tot departementale standpunten.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(21.)

Handeling: Het afvaardigen van vertegenwoordigers naar EG-Raadswerkgroepen met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(22.)

Handeling: Het opstellen van verslagen van vergaderingen van EG-Raadswerkgroepen met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Bron: EU-Handboek, p. 77

Opmerking: – Wanneer LNV niet primair betrokken is bij een Raadswerkgroep, betreft het eventuele verslag alleen de relevante agendapunten.

– Deze rapportages moeten onderscheiden worden van de officiële vergaderverslagen door het Raadssecretariaat en van mogelijke verslaglegging door de PV-EU.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(24.)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Bron: EU-Handboek, p. 78

Opmerking: – Bij dossiers waarvoor LNV primair verantwoordelijk is leidt de handeling met name tot instructies en tussentijdse bijstelling van het onderhandelingsstandpunt, in overleg met eventuele mede betrokken departementen.

– Bij dossiers waarvoor LNV geen eerste verantwoordelijkheid draagt leidt de handeling alleen tot departementale standpunten.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(25.)

Handeling: Het voorbereiden van het Coreper-instructie-overleg met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Bron: EU-Handboek, pp. 78 en 102

Opmerking: Hiertoe stelt de Minister van LNV concept-instructies op inzake dossiers waarvoor hij primair verantwoordelijk is (en die in het Coreper of CSA behandeld worden). Daarnaast stelt hij departementale standpunten op ten aanzien van Commissievoorstellen waarvoor LNV mede verantwoordelijk is.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(26.)

Handeling: Het opstellen van verslagen van de departementale inbreng in het Coreper-instructie-overleg met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Bron: Interview

Opmerking: Deze verslagen staan los van de vergaderverslagen die Buitenlandse Zaken maakt.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(27.)

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc High Level groepen met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Bron: Interview

Opmerking: – Bij dossiers waarvoor LNV primair verantwoordelijk is leidt de handeling met name tot instructies en tussentijdse bijstelling van het onderhandelingsstandpunt, in overleg met eventuele mede betrokken departementen.

– Bij dossiers waarvoor LNV geen eerste verantwoordelijkheid draagt leidt de handeling alleen tot departementale standpunten.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(28.)

Handeling: Het opstellen van verslagen van ad hoc High Level groepen met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Bron: EU-Handboek, p. 77

Opmerking: – Wanneer LNV niet primair betrokken is bij de High Level groep betreft het verslag alleen de relevante agendapunten.

– Deze rapportages moeten onderscheiden worden van de verslaglegging door de PV-EU en door het Raadssecretariaat.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(29.)

Handeling: Het voorbereiden van CoCo-vergaderingen met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1958–

Grondslag: EU-Handboek, p. 103

Opmerking: – Bij dossiers waarvoor LNV primair verantwoordelijk is leidt de handeling met name tot concept-instructies, die besproken worden in de CoCo en vastgesteld in de ministerraad.

– Bij dossiers waarvoor LNV geen eerste verantwoordelijkheid draagt leidt de handeling alleen tot departementale standpunten inzake door andere ministers opgestelde concept-instructies.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(30.)

Handeling: Het opstellen van verslagen van de departementale inbreng met betrekking tot de binnenvisserij in CoCo-vergaderingen

Periode: 1958–

Bron: EU-Handboek, p. 104

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(31.)

Handeling: Het opstellen van verslagen van gevoerde onderhandelingen met betrekking tot de binnenvisserij in de Raad

Periode: 1958–

Opmerking: – Wanneer LNV als mede betrokken departement heeft deelgenomen aan een vergadering van een andere Raad dan de Landbouwraad of de Visserijraad, betreft het verslag alleen de relevante agendapunten.

– De hier bedoelde rapportages vanuit Nederlands perspectief moeten onderscheiden worden van de vergaderverslagen door het Raadssecretariaat.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(32.)

Handeling: Het opstellen van departementale standpunten ten aanzien van algemene en op langere termijn spelende zaken van EU-belang met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1993–

Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan) leiden tot algemene rapporten aan de betrokken ministers.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(33.)

Handeling: Het opstellen van verslagen van de departementale inbreng met betrekking tot de binnenvisserij in CoCoHan-vergaderingen

Periode: 1993–

Bron: EU-Handboek, p. 103

Opmerking: De handeling wordt uitgevoerd door SG en DG’s van LNV

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(34.)

Handeling: Het (mede)vormgeven van internationaal binnenvisserijbeleid

Periode: 1945–

Bron: Interview R.J. van Vonderen en M.A. Bhikhie, beheerders DIV-unit Directie Visserij

Opmerking: Dit houdt o.m. in het samenwerken met de Internationale Rijncommissie t.a.v. de beschermingsmaatregelen van de trekvis.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

2.3. Handelingen Visserijwet (1931 en 1963)

(35.)

Handeling: Het aanwijzen van vissoorten en het samenstellen van lijsten van vissen welke voor de visserij van belang zijn en waarop wet- en regelgeving van toepassing is

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 3; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 1

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(36.)

Handeling: Het vaststellen van diverse modellen van visakten voor de binnenvisserij

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1932, art. 16 lid 3 (Stb. 1931 410)

Product: Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 10 lid 1–6; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1963, 229, art. 10

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar

Een exemplaar van het eindproduct bewaren

(37.)

Handeling: Het stellen van regels ten aanzien van de aanvraag en uitgifte van visakten en duplicaten daarvan, alsmede het bepalen van de prijzen voor de visakten

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 16 lid 10

Product: Beschikking van de Minister van Staat, Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw van 11 maart 1932, afd. Visserijen, no. 709, houdende Voorschriften betreffende het aanvragen en verlenen der akten en duplicaten daarvan en modellen van de aanvragen en de akten zelf; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 10 lid 11; Wet van 10 maart 1976 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1976, 112, art. 10; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1963, 229, art. 10

Opmerking: Hieronder valt ook de vaststelling van het model aanvraag.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(38.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen, welke wateren ten behoeve van visakten zijn te beschouwen als binnenwateren en als rivieren

Periode: 1945–1963

Grondslag: Visserijwet 1932, art. 16 lid 3 (Stb. 1931 410)

Product: Besluit van 9 juni 1932, Stb. 289, tot vaststelling van een AmvB, als bedoeld in art. 16, lid 3 van de Visserijwet; Besluit van 12 december 1951, Stb. 1951, 553

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(40.)

Handeling: Het stellen van voorwaarden ten aanzien van vergunningen welke vereist zijn voor het vissen in wateren waarvan het visrecht in handen is van anderen

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 17; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 21 lid 1–2

Opmerking: Een vergunning is niet vereist wanneer men zich in gezelschap bevindt van de vergunninghouder en voor het vissen met één hengel mits de wateren niet bij AMvB ter bevordering van de viscultuur zijn aangewezen. Vanaf 1954 kan de vergunning alleen met toestemming van de Kamer voor de Binnenvisserij worden verstrekt.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(41.)

Handeling: Het vaststellen van prijzen van visrechten Staatsbinnenwateren

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen

Opmerking: Na de splitsing van het visrecht worden de prijzen voor schubvisrecht gebaseerd op basis van de recreatieve waarde en die voor het aalvisrecht op commerciële basis.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(42.)

Handeling: Het vaststellen van de bijdragen voor het vissen met niet meer dan één hengel

Periode: 1945–1985

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 16, lid. 7 c

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

2.4. Sanering beroepsbinnenvisserij

(43.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van beleid ten aanzien van de sanering van de beroepsbinnenvisserij

Periode: 1957–

Bron: Begrotingen 1962/63

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(44.)

Handeling: Het instellen van een stimuleringsregeling voor de uitkoop van schubvisrechten

Periode: 1963–

Bron: Begrotingen 1962/1963

Product: Regeling sanering beroepsbinnenvisserij, J.1649, Stcrt. 21 september 1972

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(45.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies in het kader van de Regeling sanering beroepsbinnenvisserij

Periode: 1972–1979

Grondslag: Regeling sanering beroepsbinnenvisserij, J.1649, Stcrt. 21 september 1972

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

(46.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies in het kader van de Uitkoopregelingen schubvisrechten

Periode: 1972–

Grondslag: Regeling tot uitkoop van schubvisrechten Nr. J. 1648, Stcrt. 21 september 1972 no. 184; Beschikking uitkoop visrechten Nr. J. 49, Stcrt. 28 januari 1976, no. 21

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

(47.)

Handeling: Het bij beschikking aanwijzen van wateren of complexen van wateren welke zijn vrijgesteld van vergunningen

Periode: 1963–

Grondslag: Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 24

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(48.)

Handeling: Het beslissen dat het visrecht in zekere gebieden uitsluitend verhuurd kan worden aan openbare lichamen

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 22 k; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 35

Opmerking: Deze bepaling kan worden toegepast indien binnen enig gebied de versnippering van de eigendom van het viswater en van visrechten een doelmatig bevissen van het water binnen dat gebied belemmert

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

2.5. Reglementen voor rivier- en binnenwateren, de afgesloten Zuiderzee en paaiplaatsen

(49.)

Handeling: Het vaststellen van de grenzen tussen kust- en binnenvisserij en tussen de wateren waarin kustvisserij wordt uitgeoefend

Periode: 1945–

Grondslag: KB tot vaststelling van de grenzen tussen kust en binnenvisserij 1932

Product: Besluit van 23 juni 1932 tot vaststelling van een visserijreglement voor de rivieren, een algemeen visserijreglement voor de binnenwateren, zeven bijzondere visserijreglementen, een bijzonder visserijreglement voor de afgesloten Zuiderzee en een reglement voor de paaiplaatsen van vis

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(50.)

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van visserijreglementen voor de rivieren, voor de binnenwateren, voor de afgesloten Zuiderzee, voor de paaiplaatsen van vis alsmede zeven bijzondere visserijreglementen

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit van 23 juni 1932 tot vaststelling van een visserijreglement voor de rivieren, een algemeen visserijreglement voor de binnenwateren, zeven bijzondere visserijreglementen, een bijzonder visserijreglement voor de afgesloten Zuiderzee en een reglement voor de paaiplaatsen van vis

Product: Besluit van 8 augustus 1946 tot wijziging van enige visserijreglementen, Stb. 1946, G204; Besluit van 23 december 1946 tot nadere wijziging van het bijzonder visserijreglement III; Besluit 23 juni 1952, Stb. 1952, 366

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

2.6. Staatswateren

(51.)

Handeling: Het adviseren aan de inspecties en beambten van de Dienst der Domeinen over de uitgifte van visrechten voor Staatswateren

Periode: 1945–1987

Opmerking: Zie ook: RIO nr. 39 Zakelijk gezien, hoofdstuk 4.2 Onroerende Zaken Handelingen 22 en 23.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(52.)

Handeling: Het voorbereiden van de overdracht van staatsbinnenwateren van de Dienst Domeinen aan het Ministerie van LNV

Periode: 1985–1987

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(53.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het beleid ten aanzien van de binnenvisserij in de staatsbinnenwateren

Periode: 1945–

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(54.)

Handeling: Het uitgeven van visrechten voor Staatswateren, alsmede de daaraan te verbinden visrechten, de te bedingen huurprijzen en vergoedingen

Periode: 1987–

Opmerking: De handeling geldt zowel voor de beroeps- als voor de sportvisserij.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar na afloop vergunning

2.7. Maatregelen ter verbetering van de visstand

(55.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen of evalueren van het beleid ter verbetering van de visstand in rivieren en/of binnenwateren

Periode: 1952–

Grondslag/Bron: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952, art. 3;

Interview J.M.M. Kouwenhoven, senior beleidsmedewerker uitvoering kust- en binnenvisserijbeleid en S. Ajodhia administratief medewerker DIV, Directie Visserij

Opmerking: Maatregelen ter verbetering van de visstand betreffen o.m.: het kweken, aankopen en uitzetten van pootvis; het bestrijden van waterverontreiniging; het treffen van andere maatregelen waardoor de productiviteit van het viswater kan worden verhoogd.

Dit is inclusief de periodieke evaluatie van het beheer door visstandbeheercommissies (die voor staatswateren verplicht zijn).

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(56.)

Handeling: Het stellen van bindende voorschriften ten aanzien van de soort, de afmetingen en de inrichting van de vistuigen

Periode: 1945–

Grondslag: Tweede uitvoeringsbesluit behorende bij het Pachtbesluit Vischrecht 1941, art. 7

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(57.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen gedurende welke tijd, op welke plaats, op welke wijze, onder welke omstandigheden en met behulp van welke stoffen men mag vissen

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, Stb. 276, art. 19; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 16; Wet van 28 augustus 1969 tot wijziging van de Visserijwet 1963, art. 16

Product: AMvB van 23 juni 1932, Stb. 315, tot vaststelling van het Riviervisserijreglement, het Algemeen Visserijreglement voor de binnenwateren, de Bijzondere Visserijreglementen I–VII, het Bijzondere Visserijreglement voor de afgesloten Zuiderzee en het Reglement voor de paaiplaatsen van vis

Opmerking: Deze bepalingen kunnen zijn om reden van dierenwelzijn, natuurbescherming, volksgezondheid of om de visstand op peil te houden.

Bij wet van 1963 wordt de bepaling veralgemeniseerd en luidt dan dat in het belang van de visstand bij AMvB maatregelen kunnen worden getroffen. De AMvB’s worden vanaf 1963 niet eerder vastgesteld dan nadat de betrokken productschappen en bedrijfsschappen zijn gehoord alsmede de daarvoor in aanmerking komende organisaties van sportvissers.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(58.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen welke vistuigen steeds, en welke onder sommige omstandigheden verboden zijn, aan welke voorwaarden de verkoop en het vervoer van verboden en geoorloofde vistuigen onderworpen zijn en aan welke eisen de geoorloofde vistuigen moeten voldoen

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 19; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art.

Product: AMvB van 23 juni 1932, Stb.315, tot vaststelling van het Riviervisserijreglement; Algemeen Visserijreglement voor de binnenwateren; Bijzondere Visserijreglementen I–VII; Bijzondere Visserijreglement voor de afgesloten Zuiderzee; Reglement voor de paaiplaatsen van vis

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(59.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen van de minimale maat van te vangen vissoorten

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 19; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 16; Wet van 28 augustus 1969 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1969, 383, art. 16

Product: AMvB van 23 juni 1932, Stb.315, tot vaststelling van het Riviervisserijreglement; Algemeen Visserijreglement voor de binnenwateren; Bijzondere Visserijreglementen I–VII; Bijzonder visserijreglement voor de afgesloten Zuiderzee; Reglement voor de paaiplaatsen van vis

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(61.)

Handeling: Het aanwijzen van middelen vallende onder het verbod op het bedwelmen, verwonden of doden van vis

Periode: 1980–

Grondslag: Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1985, 229, art. 2c

Opmerking: De minister kan ook ontheffing verlenen ten aanzien van deze middelen

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(62.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen hoe gehandeld moet worden met vissen gevangen gedurende de daarvoor gesloten tijd en met vissen kleiner dan de daarop gestelde maat

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 19, lid d

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(63.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het beleid t.a.v. vergoedingen voor de beroepsvisserij

Periode: 1945–

Bron: Interview R.J. van Vonderen en M.A. Bhikhie, beheerders DIV-unit Directie Visserij, en J. Selles, RBD-Noord

Opmerking: Dit zijn bijvoorbeeld compensatieregelingen voor de aanpassing van fuiken bij de herintroductie van de otter.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(64.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van beleid ten aanzien van het kweken van vis

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(65.)

Handeling: Het voorbereiden en instellen van het Rijkspootvisfonds

Periode: 1945–1951

Grondslag: Besluit bijdragen tot verbetering binnenvisscherij 1942, Stcrt. 1942 102

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(66.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies ten behoeve van het uitzetten van pootvis op basis van het Rijkspootvisfonds

Periode: 1945–1952

Grondslag: Rijkspootvisfonds; Wet bijdragen verbetering binnenvisserij; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 10, lid 10

Opmerking: Tot 1952 vond de subsidiering plaats op grond van de voorwaarden van het in 1936 opgerichte Rijkspootvisfonds. Na 1952 nam de OVB de subsidiëring ter hand. Zie handeling 73

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

(67.)

Handeling: Het aanwijzen van wateren ter bevordering van de viscultuur

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 17 lid b

Product: Besluit van 12 december 1951 tot aanwijzingen van wateren, uitgezonderd van het vrije hengelen als bedoeld in art. 17 van de Visserijwet

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(68.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen van maatregelen die nodig zijn voor de bescherming van wateren die op grond van art. 21 Visserijwet 1931 tijdelijk als paaiplaats worden aangewezen

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 19 lid e; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 16; Wet van 28 augustus 1969 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1969, art. 16

Product: AMvB 23 juni 1932 Stb. 315 tot vaststelling van het riviervisserijreglement; Algemeen visserijreglement voor de binnenwateren; Bijzondere visserijreglementen I–VII; Bijzonder Visserijreglement voor de afgesloten Zuiderzee; Reglement voor de paaiplaatsen van vis

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(69.)

Handeling: Het (bij AmvB) vaststellen van de wijze waarop en volgens welke regelen water tijdelijk als paaiplaats kan worden aangewezen

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, Stb. 276, art. 20

Opmerking: Het aanwijzen gebeurt door een in die AMvB te noemen autoriteit op verzoek van de rechthebbende op het visrecht

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(70.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen welke vissen er in sommige wateren niet mogen worden gepoot

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 19, lid f

Product: Beschikkingen

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(71.)

Handeling: Het (bij AmvB) bepalen van maatregelen welke nodig zijn ter bescherming van kuit en broed van vis

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 19 lid g

Product: Beschikkingen

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(72.)

Handeling: Het verlenen van toestemming tot het poten van vis

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 20

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(73.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies ten behoeve van het uitzetten van pootvis

Periode: 1952–

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij

Opmerking: Voor die tijd werden subsidies verstrekt uit het Rijkspootvisfonds. Zie handeling 66.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(74.)

Handeling: Het instemmen met de aan- of verkoop van middelen ter bevordering van de visstand

Periode: 1945–

Bron: Interview R.J. van Vonderen en M.A. Bhikhie, beheerders DIV-unit Directie Visserij

Opmerking: Deze middelen, zoals bijv. viskwekerijen, worden o.a. door de OVB aan- of verkocht ( zie ‘taken van de OVB’)

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(75.)

Handeling: Het erkennen van viskwekerijen

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, Stb. 276, art. 22

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(76.)

Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met organisaties en instellingen ten behoeve van de levering van pootvis

Periode: 1946–1952

Bron: D.E. van Drimmelen, Schets van de Nederlandse Rivier- en binnenvisserij tot het midden van de 20ste eeuw, Nieuwegein 1987

Opmerking: Er werden overeenkomsten gesloten met de Heidemaatschappij en Staatsbosbeheer.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar

(77.)

Handeling: Het verrichten van onderzoek naar het kweken van diverse zoetwatervissoorten

Periode: 1948–1952

Bron: D.E. van Drimmelen, Schets van de Nederlandse Rivier- en binnenvisserij tot het midden van de 20ste eeuw, Nieuwegein 1987

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(78.)

Handeling: Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van de aanleg en het beheer van vistrappen of vispassages

Periode: 1950–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Opmerking: In het RIO Waterstaat (handeling 205) wordt de uitvoerende handeling genoemd voor de actor Minister van Verkeer en Waterstaat.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(79.)

Handeling: Het uitvoeren van beleid ten behoeve van de aanleg van vistrappen of vispassages

Periode: 1950–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Opmerking: In het RIO Waterstaat (handeling 205) wordt de uitvoerende handeling genoemd voor de actor Minister van Verkeer en Waterstaat.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(80.)

Handeling: Het mede-ontwikkelen van spuiregimes van waterstaatkundige werken

Periode: 1950–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Opmerking: Het betreft hier vooral stuwen en sluizen op de grens van zoet en zout water. De spuiregimes worden evt. aangepast aan de maatregel ter bevordering van de mobiliteit van trekvissen. Spuiregimes hebben in eerste instantie waterkwantiteitsbeheer ten doel. Zie ook RIO Waterstaat, handeling 188.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

2.8. Ontheffingen

(81.)

Handeling: Het stellen van regels waaronder personen kunnen worden vrijgesteld van de verplichting tot de aanschaf van visakten

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 17

Opmerking: deze verplichting wordt o.a. gesteld in artikel 10 lid 1van de Visserijwet 1931

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(82.)

Handeling: Het verlenen van ontheffing of vrijstelling op de bepalingen van de visserijreglementen

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit van 23 juni 1932, tot vaststelling van een visscherijreglement voor de rivieren, een algemeen visscher⁠ijreglement voor de binnenwateren, zeven bijzondere visscherijreglementen, een bijzonder visscherijreglement voor de afgesloten Zuiderzee en een reglement voor de paaiplaatsen van visch, Stb.1932, 315, art. 15;

KB Reglement voor de binnenvisserij, Stb. 1964, 168 art. 20

Opmerking: Dit artikel is in alle navolgende visserijreglementen opgenomen.

Aan vrijstellingen, ontheffingen en vergunningen zoals bedoeld in de visserijreglementen kunnen voorschriften worden gebonden

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(83.)

Handeling: Het verlenen van ontheffing van geheel of gedeeltelijke visverboden en andere beperkingen aan de visvangst

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 22 lid 3; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 10, lid 10

Opmerking: Bij beperkingen aan de visvangst kan men ook denken aan minimumgrootte van de vis, beschermingsmaatregelen van paaiplaatsen etc.

De ontheffing wordt verleend door de inspecteur der visserijen in het desbetreffende district. Redenen zijn bijvoorbeeld het belang van de wetenschap, de visteelt en de voeding van dieren van dierentuinen.

Verboden en beperkingen worden o.a. gesteld krachtens art. 19 van de Visserijwet 1931.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(84.)

Handeling: Het behandelen van beroepszaken met betrekking tot ontheffingen die kunnen worden verleend op geheel of gedeeltelijke visverboden en andere beperkingen aan de visvangst

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, art. 22 lid 4

Opmerking: Verboden en beperkingen worden o.a. gesteld krachtens art. 19 van de Visserijwet 1931 door de Inspecteur der visserijen.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

2.9. Toezicht en sanctionering

(85.)

Handeling: Het stellen van regelen ten aanzien van het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Visserijwet

Periode: 1963–

Grondslag: Wet van 28 augustus 1969 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1969, 383

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(86.)

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren belast met het toezicht op de visserijwet

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, Stb. 276, art. 35; Wet ter bevordering van de Binnenvisserij 1952, art. 19

Opmerking: In iedere provincie is sinds 1 januari 1972 een Hoofdingenieur-directeur voor de Landinrichting werkzaam, die de leiding heeft over de in de provincie werkzame ambtenaren van het Directoraat-generaal, waaronder de contactingenieur voor de visserijen en de visserij-assistenten.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(87.)

Handeling: Het vaststellen van strafbepalingen betreffende specifieke overtredingen van de visserijwet

Periode: 1945–

Grondslag: Visserijwet 1931, Stb. 276, art. 27 t/m 34; Wet ter bevordering van de Binnenvisserij 1952, art. 17–18

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(88.)

Handeling: Het aanwijzen en aanstellen van ambtenaren belast met de uitvoering van visserijmaatregelen

Periode: 1972–

Bron: Nota inzake de sportvisserij 1972 bijlage VII Rijksbegroting HTK 1972/1973

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

2.10. Zwartvissen en stropen

(89.)

Handeling: Het treffen van maatregelen ter bestrijding van het zwartvissen (vissen zonder geldig visdocument)

Periode: 1971–

Bron: Begroting 1972/1973

Opmerking: De daadwerkelijke controle is in handen van ambtenaren van de Algemene Inspectie Dienst (AID) en valt buiten deze handeling. Zie hiervoor het rapport ‘algemeen LNV-beleid’, waarin de uitvoeringsaspecten van de inspectietaken van de AID zijn beschreven.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(90.)

Handeling: Het opzetten van mediacampagnes in het kader van de bestrijding van het zwartvissen

Periode: 1971–

Bron: Begroting 1972/1973

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(91.)

Handeling: Het opzetten van handhavingstrajecten met betrekking tot de controle op visdocumenten

Periode: 1975–

Bron: Begroting 1972/1973

Product: Project Vis Documenten Controle VIDOC

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(94.)

Handeling: Het mede bepalen van de handhavingsinzet t.a.v. de Visserijwet

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit van 27 juli 1998, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van bepalingen van de Wet van 26 juni 1998 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij, Stb. 1998, 514

Opmerking: Dit gebeurt o.a. in samenwerking met met diverse politiediensten.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

2.11. Sportvisserij

(95.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van het sportvisserijbeleid

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen MvT; Structuurschema Openluchtrecreatie 1981–1984; Structuurvisie Openluchtrecreatie 1977; Kiezen voor recreatie 1993

Opmerking: Het sportvisserijbeleid viel feitelijk uiteen in twee terreinen. Het beheer van het viswater en het zorgen voor faciliteiten, zoals steigers, looppaden etc. Het eerste terrein viel volledig onder de verantwoording van het Ministerie van LNV. Het tweede terrein vormde onderdeel van het openluchtrecreatiebeleid, dat van 1945 tot aan 1984 was ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en vervolgens bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. LNV is de taakopvolger van CRM.

Over infrastructurele aspecten kan overleg gevoerd worden met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(96.)

Handeling: Het voorbereiden van wet- en regelgeving inzake de regeling van de verhouding tussen beroeps- en sportvisserij

Periode: 1947–1948

Bron: Begroting MvT 1949

Opmerking: Er is geen wet tot stand gekomen.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(97.)

Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van de Adviescommissie voor Samenwerking tussen beroeps- en sportvisserij

Periode: 1946–1949

Bron: Instellingsbeschikking 22-02-1946, no. 1211

Opmerking: Zie voor de inbreng van de commissie de beleidsmatige handelingen in dit rapport.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(98.)

Handeling: Het vaststellen van het aantal vergunningen dat ten behoeve van de sportvisserij wordt uitgereikt

Periode: 1945–

Grondslag: Tweede uitvoeringsbesluit behorende bij het Pacht

besluit Vischrecht 1941, art. 2/art. 3

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(99.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan gemeenten, waterschappen en hengelsportverenigingen ter bevordering van de sportvisserij

Periode: 1945–

Bron: Beschikking bijdragen sportvisserij

Regeling bijdragen sportvisserij

Nota inzake de Sportvisserij, 1972, bijlage VII Rijksbegroting, HTK 1972/1973

Opmerking: Het betreft hier o.a. projecten ter verbetering van het viswater en de visstand of andere maatregelen die bijdragen aan de verbetering van de mogelijkheden tot uitoefening van de sportvisserij.

Sportvisserij maakte aanvankelijk deel uit van het openluchtrecreatiebeleid. Dit was van 1945 tot aan 1984 ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en vervolgens bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. LNV is de taakopvolger van CRM.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

(100.)

Handeling: Het stellen van voorwaarden waaraan projecten ter bevordering van de sportvisserij moeten voldoen

Periode: 1945–

Opmerking: Sportvisserij maakte aanvankelijk deel uit van het openluchtrecreatiebeleid. Dit was van 1945 tot aan 1984 ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en vervolgens bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. LNV is de taakopvolger van CRM.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(101.)

Handeling: Het ontwikkelen, vaststellen en evalueren van beleid ten aanzien van de toegankelijkheid van de oevers ten behoeve van de sportvisserij

Periode: 1970–

Bron: Nota inzake de sportvisserij 1971

Opmerking: De toegankelijkheid van oevers werd in veel gevallen aangeduid met looprechten.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(102.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van maatregelen ten behoeve van de toegankelijkheid van viswater in relatie tot de landinrichtingswet ten behoeve van de sportvisserij

Periode: 1970–

Bron: Nota inzake de sportvisserij 1971

Opmerking: Bij ruilverkavelingprojecten werden de belangen van de sportvisserij ingevoerd.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(103.)

Handeling: Het verlenen van subsidies voor de aanleg van voorzieningen ten behoeve van de sportvisserij op grond van de Procedure Projectontwikkeling

Periode: 1979–

Bron: Procedure Projectontwikkeling

Opmerking: Sportvisserij maakte aanvankelijk deel uit van het openluchtrecreatiebeleid. Dit was van 1945 tot aan 1984 ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en vervolgens bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. LNV is de taakopvolger van CRM.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

2.12. Besluit bijdragen tot verbetering binnenvisserij 1942

(104.)

Handeling: Het vaststellen van de jaarlijkse bijdragen voor visakten

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit bijdragen tot verbetering binnenvisscherij 1942, Stcrt. 1942 102, art. 3; Wet ter bevordering van de Binnenvisserij 1952, art. 14 en 15; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 12; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1985, 229, art. 12

Opmerking: Naast de eigenaren van grote visakten A en B vallen nu ook alle hengelaars, dus ook zij die slechts met één hengel vissen, onder de regeling.

Vanaf 1952 wint de minister eerst advies in bij de OVB

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(106.)

Handeling: Het vaststellen van de bestemming van de opbrengsten uit de visakten

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit bijdragen tot verbetering binnenvisscherij 1942, Stcrt. 1942 102, art. 2

Opmerking: De bestedingsdoeleinden zijn: het kweken, aankopen en uitzetten van pootvis; het doen van proefnemingen; het verbeteren van viswater; het aanwenden van middelen waardoor de productiviteit van het viswater kan worden verhoogd; het bestrijden van waterverontreiniging.

Vanaf 1952 wordt deze handeling tevens verricht door de OVB.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(107.)

Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van een commissie welke moet adviseren over de besteding van de opbrengsten uit de verkoop van visakten

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit bijdragen tot verbetering binnenvisscherij 1942, Stcrt. 1942 102, art. 6

Product: Besluit bijdragen tot verbetering binnenvisscherij 1942, Stcrt. 107

Opmerking: Vanaf 1942 werden jaarlijks de bijdragen voor de verschillende visakten door de secretaris-generaal (1940–1945) en vervolgens door de minister vastgesteld.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(108.)

Handeling: Het benoemen en ontslaan van de leden van de commissie die de minister adviseert over de in art. 2 van Besluit bijdragen tot verbetering Binnenvisscherij bedoelde aangelegenheden

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit bijdragen tot verbetering Binnenvisscherij 1942, Stcrt. 1942 102

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(109.)

Handeling: Het (bij AmvB) vorderen van medewerking van het bestuur van een productschap, bedrijfschap of coöperatieve organisatie ten aanzien van het treffen van maatregelen in het belang van een doelmatige bevissing

Periode: 1963–

Grondslag: Wet van 30 mei 1963, houdende nieuwe regelen omtrent de visserij (Visserijwet) Stb. 1963, 312

Product: Besluit van 13 maart 1975, houdende mogelijkheid om medewerking te vorderen van het Productschap voor Vis en Visproducten Stb. 1975, 134 (zeevis)

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

2.13. Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij

(110.)

Handeling: Het instellen van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij

Periode: 1951–

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952, Stb. 1952, 159; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 38

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(111.)

Handeling: Het instemmen met of het stellen van regels ten aanzien van de inrichting van de organisatie, de samenstelling, werkwijze en (structurele) financiering van de OVB

Periode: 1952–

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952 art. 4–6, 16; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 14, 39, 41, 42; Reglement voor de OVB, Stb. 1964, 169

Product: Reglement voor de OVB, Stb. 1964, 169

Opmerking: De middelen zijn afkomstig uit de ontvangen bijdragen ter verbetering van de binnenvisserij, ofwel de visakten

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(112.)

Handeling: Het benoemen en ontslaan van de bestuursleden, de voorzitter en de onder-voorzitter van de OVB

Periode: 1952–

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952 art. 4; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 39; Reglement voor de OVB, Stb. 1964, 169, art. 7

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar

(113.)

Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van de jaarbegroting van de OVB

Periode: 1952–

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952 art. 11; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 43

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(114.)

Handeling: Het instemmen met het innen van inkomsten en het doen van uitgaven door (het bestuur van) de OVB

Periode: 1952–

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952, art. 11–2

Opmerking: Dit zijn incidentele of jaarlijkse gevallen. Indien het om de algemene werkwijze gaat behoort de neerslag onder handeling 111.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar

(115.)

Handeling: Het goedkeuren van het financieel verslag van de OVB met de daarbij behorende balans en winst- en verliesrekening

Periode: 1952–

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952 art. 12; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 44

Opmerking: De verslagen worden niet eerder goedgekeurd, dan nadat zij beoordeeld zijn door de Algemene Rekenkamer.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar

(119.)

Handeling: Het (doen) verrichten van onderzoek naar een mogelijke omvorming van de taken en werkwijze van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij

Periode: 1996–

Opmerking: Het onderzoek is uitbesteed aan organisatieadviesbureau Ernst en Young.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

2.14. De Kamer voor de Binnenvisserij

(130.)

Handeling: Het instellen van de Kamer voor de Binnenvisserij

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 1 a; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 45

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(131.)

Handeling: Het instemmen met of het stellen van regels ten aanzien van de organisatie, de samenstelling, werkwijze en (structurele) financiering van (afdelingen van) de Kamer voor de Binnenvisserij

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 1a; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 46–49, 52 lid 2, art. 53; Besluit houdende vaststelling van een reglement voor de Kamer voor de Binnenvisserij, Stb. 1955, 6

Product: Besluit van 28 januari 1961, houdende uitvoering van artikel 5a, zesde en zevende lid, van de Visserijwet, Stb. 1961, 13; Besluit houdende vaststelling van een reglement voor de Kamer voor de Binnenvisserij, Stb. 1955, 6; Reglement voor de Kamer voor de Binnenvisserij, Stb. 1964, 170; Besluit van 5 augustus 1964 houdende regelen ter uitvoering van art. 53, tweede lid van de Visserijwet 1963, Stb. 1964 340

Opmerking: De deelnemende organisaties aan de Kamer bestaan uit: organisaties van sportvissers; organisaties van beroepsvissers; organisaties die geacht worden de eigenaren van visrecht te vertegenwoordigen.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(132.)

Handeling: Het benoemen schorsen en ontslaan van de (plaatsvervangend) voorzitter, de secretaris(sen) en de leden van de Kamer voor de Binnenvisserij

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 1 A lid 4; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 47 en 48

Opmerking: Aan de voorzitters- en secretarissen worden opleidingseisen gesteld. Eén van beiden moet de graad van doctor in de rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid van meester in de rechten hebben verkregen.

De minister benoemde de leden na 1964.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar na beëindiging lidmaatschap

(133.)

Handeling: Het vaststellen van een tarief voor de werkzaamheden van de Kamer voor de Binnenvisserij

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 1A-5b; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 54

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

(136.)

Handeling: Het behandelen van beroepschriften op beslissingen van de Kamer voor de Binnenvisserij

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 1, H 22j lid 2

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(137.)

Handeling: Het (bij beschikking) bepalen dat visrecht uitsluitend verhuurd wordt aan een openbaar lichaam

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 22k

Opmerking: Indien in enig gebied de versnippering van eigendom van het viswater en van visrechten een doelmatige bevissing belemmert, dan kan de minister, de Kamer voor de Binnenvisserij gehoord hebbende, bij beschikking bepalen dat het visrecht uitsluitend kan worden verhuurd aan een openbaar lichaam.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 jaar

(138.)

Handeling: Het bij beschikking aanwijzen van wateren of complexen van wateren die uitsluitend aan beroepsvissers of uitsluitend aan sportvissers worden verhuurd

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 22e

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

2.15. De Raad voor de Binnenvisserij

(141.)

Handeling: Het instellen en opheffen van de (Voorlopige Advies-) Raad voor de Binnenvisserij

Periode: 1980–1997

Grondslag: Beschikking Voorlopige Adviesraad voor de Binnenvisserij 21 augustus 1980/Nr. J2774 Stcrt. 25 augustus 1980 nr. 163; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, art. 54 a

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(142.)

Handeling: Het instemmen met of het stellen van regels ten aanzien van de organisatie, de samenstelling, werkwijze en (structurele) financiering van de (Voorlopige Advies-) Raad voor de Binnenvisserij

Periode: 1980–1997

Grondslag: Beschikking Voorlopige Adviesraad voor de Binnenvisserij 21 augustus 1980/Nr. J2774 Stcrt. 25 augustus 1980 nr. 163; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, art. 54

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(143.)

Handeling: Het benoemen van de voorzitter en de leden van de (Voorlopige Advies-) Raad voor de Binnenvisserij

Periode: 1985–

Grondslag: Beschikking Voorlopige Adviesraad voor de Binnenvisserij 21 augustus 1980/Nr. J2774 Stcrt. 25 augustus 1980 nr. 163, art. 3; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, art. 54 a

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar na afloop benoeming

2.16. Visserijonderzoek

(146.)

Handeling: Het inventariseren van het beschikbare viswater per provincie

Periode: 1959–

Bron: Nota inzake de Sportvisserij, 1972, bijlage VII Rijksbegroting, HTK 1972/1973

Product: Werkgroep inrichting recreatieobjecten in de open lucht – Vissen visplaatsen visplassen

Opmerking: Inventarisaties hebben onder meer in 1959, 1965 en 1979 plaatsgevonden

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(147.)

Handeling: Het periodiek inventariseren en analyseren van het aantal per gemeente uitgereikte visdocumenten

Periode: 1971–

Bron: Nota inzake de sportvisserij

Waardering: V

Criterium/Termijn: 15 jaar

alleen de overzichten (geaccumuleerde gegevens) bewaren

(148.)

Handeling: Het verrichten van sociologisch onderzoek naar de sportvisserij

Periode: 1971–1974

Bron: Nota inzake de Sportvisserij

Opmerking: Sportvisserij maakte aanvankelijk deel uit van het openluchtrecreatiebeleid. Dit was van 1945 tot aan 1984 ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en vervolgens bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. LNV is de taakopvolger van CRM.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 5 jaar

alleen de onderzoeksopdracht en de eindproducten bewaren

2.17. Beleidsonderzoek

(149.)

Handeling: Het verrichten van een heroverwegingsonderzoek met betrekking tot het beleidsinstrumentarium van de binnenvisserij

Periode: 1984–

Bron: Begrotingen

Product: Evaluatie Beleid Beroepsbinnenvisserij. Waaronder de splitsing van visrechten

Waardering: B

Criterium/Termijn: 2

(150.)

Handeling: Het verrichten van een evaluatieonderzoek naar de splitsing van visrechten

Periode: 1996–1998

Bron: Begrotingen 1992/1996

Product: Evaluatie Beleid Beroepsbinnenvisserij. Waaronder de splitsing van visrechten

Waardering: B

Criterium/Termijn: 2

2.18. Visserijkundige eenheden

(151.)

Handeling: Het ontwikkelen en vaststellen van beleid ten aanzien van het beheer binnen de visserijkundige eenheden

Periode: 1989–

Bron: Begroting 1988/1989; Notitie Visrechten Staatsbinnenwateren 1989; Notitie Beleid Beroepsbinnenvisserij 1991

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(152.)

Handeling: Het ontwikkelen en vaststellen van een huurprijs-beheersingssysteem voor visrechten

Periode: 1989–

Bron: Begroting 1988/1989; Notitie Visrechten Staatsbinnenwateren 1989; Notitie Beleid Beroepsbinnenvisserij 1991

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(153.)

Handeling: Het aanwijzen van visserijkundige eenheden

Periode: 1992–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(154.)

Handeling: Het instellen van visstandbeheerscommissies in een visserijkundige eenheid voor de Staatsbinnenwateren

Periode: 1992–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Opmerking: Ten aanzien van Staatsbinnenwateren worden de commissies door middel van bepalingen in de vergunning of huurovereenkomst verplicht gesteld. Daarbuiten werd de instelling van dergelijke commissies zoveel mogelijk gestimuleerd.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(155.)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van criteria en richtlijnen ten behoeve van de werkwijze van de visstandbeheerscommissies in de visserijkundige eenheden

Periode: 1992–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(156.)

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan de visstandbeheerscommissies in de visserijkundige eenheden

Periode: 1992–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(157.)

Handeling: Het ontwikkelen van opleidingsmogelijkheden voor waterbeheerders in de visserijkundige eenheden

Periode: 1992–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Opmerking: De opleidingen worden in samenwerking tussen de Minister van LNV en met de OVB ontwikkeld.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

2.19. Milieumaatregelen

(158.)

Handeling: Het ontwikkelen van beleid om de waterverontreiniging tegen te gaan ten behoeve van de visstand

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen

Opmerking: Het ontwikkelen van dergelijk beleid van algemene aard wordt verricht bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W). Zie ook de RIO’s no. 94 (Milieubeheer) en no. 28 (Waterstaat)

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(159.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van beschermende maatregelen t.b.v. de visstand in de binnenwateren

Periode: 1998–

Bron: Interview R.J.M. van Vonderen en M.A. Bhikhie, beheerders DIV-unit Directie Visserij

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

2.21. IJsselmeervisserij

(161.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van beleid ten aanzien van de droogmaking van de Zuiderzee en de gevolgen die deze werken voor de visserij hadden

Periode: 1945–1964

Bron: Begrotingen

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(162.)

Handeling: Het adviseren van de Ministers van Waterstaat en van Economische Zaken ten aanzien van de economische herinrichting van het IJsselmeergebied

Periode: 1945–1964

Bron: Begrotingen

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(163.)

Handeling: Het verlenen van vergunningen voor het vissen in het IJsselmeer

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 17–9

Waardering: V

Criterium/Termijn: V 10 jaar na afloop vergunning

(164.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van beschermende maatregelen ten behoeve van de visstand in het IJsselmeer

Periode: 1989–

Grondslag: Staatscourant, 1989, no. 105

Opmerking: Hiertoe behoren ook saneringsmaatregelen aangaande de IJsselmeervloot.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

(165.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het beleid ten aanzien van vangstbeperkingen op het IJsselmeer

Periode: 1992–

Bron: Begrotingen

Opmerking: Hiertoe behoren ook saneringsmaatregelen aangaande de IJsselmeervloot.

Hoewel LNV (Directie Visserij) hier vanuit de vergunningverlening primair verantwoordelijk voor is, is RWS als beheerder van het IJsselmeer betrokken bij deze beleidsvorming, vanwege de doorwerking naar het ecologisch functioneren van het IJsselmeer. Het ontwikkelen en instandhouden van dit functioneren houdt met name verband met de uitvoering van Europese regelgeving als de Kaderrichtlijn Water en de Habitat- en Vogelrichtlijn.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(166.)

Handeling: Het treffen van maatregelen t.a.v. vangstbeperkingen op het IJsselmeer

Periode: 1992–

Bron: Interview R.J.M. van Vonderen en M.A. Bhikhie, beheerders DIV-unit Directie Visserij

Opmerking: De neerslag van deze handeling betreft uitvoerende zaken. Hiertoe behoort ook de uitvoering van saneringsmaatregelen aangaande de Ijsselmeervloot.

Beleidsmatige neerslag hoort onder handeling 165.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(167.)

Handeling: Het bepalen van (periodieke) vangstquota voor de IJsselmeervisserij

Periode: 1992–

Bron: HTK, 1991/92

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(168.)

Handeling: Het ontwikkelen van een controlesysteem ten behoeve van de vrijwillige vangstbeperking op het IJsselmeer

Periode: 1992–

Bron: HTK, 1991/92

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

Deel 2. Handelingen van actoren vallend onder de archiefzorg van LNV

Kamer voor de Binnenvisserij

(134.)

Handeling: Het geven van goedkeuring inzake overeenkomsten van huur en verhuur van visrecht

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 1, H 17/22, art. 22g; Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 26, 29 en 33

Opmerking: Dit betreft o.m. de verlenging van de overeenkomst. Aan de goedkeuring kunnen voorschriften verbonden worden.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(135.)

Handeling: Het verlenen van toestemming voor de verstrekking van vergunningen door de rechthebbende op het visrecht

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 17–3, art. 22g

Wet houdende nieuwe regelen omtrent de visserij, Stb. 1963, 312, art. 22; Reglement voor de Kamer voor de Binnenvisserij, Stb. 1969, 170, art. 12

Opmerking: Aan de toestemming voor het uitreiken van vergunningen kunnen door de Kamer voor de Binnenvisserij voorschriften worden verbonden.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 3 na verstrijken vergunningtermijn

(139.)

Handeling: Het nietig verklaren van overeenkomsten van huur en verhuur van visrecht

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 22 f

Opmerking: Nietig verklaring kan plaatsvinden indien: een doelmatig bevissen van het water waarop de overeenkomsten betrekking heeft dan wel het complex wateren, waartoe dat water behoort, door de overeenkomst wordt berlemmerd; de overeenkomst in strijd is met de aangewezen bestemming van het viswater, zoals bedoeld in artikel 22e wijziging Visserijwet (Stb. 1954, 369

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(140.)

Handeling: Het regelen van de gevolgen voor beide partijen bij een nietigverklaring van een overeenkomst tot huur en verhuur van visrecht

Periode: 1954–

Grondslag: Wet houdende wijziging van de Visserijwet Stb. 1954, 369, art. 22 f–2

Opmerking: Dit betekent doorgaans een schadevergoeding.

Waardering: V

Criterium/Termijn: 10 jaar

(Voorlopige Advies-) Raad voor de Binnenvisserij

(144.)

Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de Minister van LNV omtrent onderwerpen van algemene aard met betrekking tot de binnenvisserij

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking Voorlopige Adviesraad voor de Binnenvisserij 21 augustus 1980/Nr. J2774 Stcrt. 25 augustus 1980 nr. 163, art. 2; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, art. 54 a–1

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(145.)

Handeling: Het bepalen van de eigen werkwijze en organisatie

Periode: 1985–

Grondslag: Beschikking Voorlopige Adviesraad voor de Binnenvisserij 21 augustus 1980/Nr. J2774 Stcrt. 25 augustus 1980 nr. 163, art. 7; Wet van 19 april 1985 tot wijziging van de Visserijwet 1963, art. 54 (a)

Opmerking: Dit betreft o.a. het opstellen van een reglement of het instellen van speciale commissies ter voorbereiding van de advisering.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

Deel 3. Handelingen van externe actoren

Minister van Financiën

(52.)

Handeling: Het voorbereiden van de overdracht van staatsbinnenwateren van de Dienst Domeinen aan het Ministerie van LNV

Periode: 1985–1987

Waardering: B

Criterium/Termijn: 4

(118.)

Handeling: Het in overleg met de Minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij bepalen van een beginkapitaal voor de OVB

Periode: 1951–1952

Grondslag: Wet bijdragen verbetering Binnenvisserij 1952, art. 21

Opmerking: Zie ook: handeling no. 6 op het beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting (Pivot-rapport no. 15)

Zie voor de handeling van de Minister van LNV: handeling 110.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

Minister van Justitie

(85.)

Handeling: Het stellen van regelen ten aanzien van het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Visserijwet

Periode: 1963–

Grondslag: Wet van 28 augustus 1969 tot wijziging van de Visserijwet 1963, Stb. 1969, 383

Waardering: B

Criterium/Termijn: 5

Minister van V&W

(1.)

Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van beleid betreffende de binnenvisserij

Periode: 1945–

Bron: Begrotingen

Product: Beleidsnota’s rapporten

Opmerking: Onder deze handeling valt ook:

– interdepartementaal overleg

– het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein binnenvisserij

– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende de binnenvisserij

– het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende de binnenvisserij

– het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende de binnenvisserij

– monitoringgegevens

– het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein binnenvisserij. Zie ook handelingen 295, 357 (en 374) van het RIO ‘Per slot van Rijksrekening’ en het decemberverslag 1990 van de Algemene Rekenkamer (TK 1990/1991, 21 955, nrs. 1 en 2)

– het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende de binnenvisserij

– het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het terrein van de binnenvisserij.

De Minister van V&W is bijvoorbeeld betrokken in het ‘zalm-overleg’ met LNV en in de coördinatie-commissie visintrek (COVISI).

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(78.)

Handeling: Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van de aanleg en het beheer van vistrappen of vispassages

Periode: 1950–

Bron: Beleidsvisie voor de beroepsbinnenvisserij HTK 1991–1992, 22300 XIV, nr. 9

Opmerking: In het RIO Waterstaat (handeling 205) wordt de uitvoerende handeling genoemd voor de actor Minister van Verkeer en Waterstaat.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

(165.)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het beleid ten aanzien van vangstbeperkingen op het IJsselmeer

Periode: 1992–

Bron: Begrotingen

Opmerking: Hiertoe behoren ook saneringsmaatregelen aangaande de IJsselmeervloot.

Hoewel LNV (Directie Visserij) hier vanuit de vergunningverlening primair verantwoordelijk voor is, is RWS als beheerder van het IJsselmeer betrokken bij deze beleidsvorming, vanwege de doorwerking naar het ecologisch functioneren van het IJsselmeer. Het ontwikkelen en instandhouden van dit functioneren houdt met name verband met de uitvoering van Europese regelgeving als de Kaderrichtlijn Water en de Habitat- en Vogelrichtlijn.

Waardering: B

Criterium/Termijn: 1

Naar boven