Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/14)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 3 maart 2006, nr. 2006/14, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B8/3.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

3.3 Voorwaarden

De medische noodsituatie ligt in het verlengde van de aanvraag in verband met medische behandeling en hoeft derhalve niet separaat te worden aangevraagd indien in de oorspronkelijke aanvraag verblijf wegens medische redenen werd gevraagd.

Om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning in verband met deze uitzonderingsbepaling dient betrokkene zich in Nederland te bevinden en dient sprake te zijn van de situatie dat:

a. stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan; en

b. de medische behandeling van de betreffende medische klachten niet kan plaatsvinden in het land van herkomst of ander land waarheen betrokkene zich kan verwijderen; en

c. de medische behandeling ter voorkoming van het ontstaan van deze noodsituatie naar verwachting langer dan één jaar zal duren.

Ten aanzien van deze voorwaarden wordt advies ingewonnen bij het BMA (zie B8/1).

Van vorenstaande voorwaarden wordt in beginsel niet afgeweken op grond van omstandigheden die de feitelijke toegankelijkheid van de zorg betreffen (zie B8/4).

Terugkeervisum

Vreemdelingen, die – tijdens de procedure inzake de verlening van een verblijfsvergunning vanwege een medische noodsituatie – een aanvraag indienen tot het verlenen van een terugkeervisum (zie A2/7.2.6) met als doel het afleggen van een bezoek aan het land van herkomst met een langere duur dan één maand, komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning vanwege een medische noodsituatie. De vreemdeling geeft immers met het indienen van een aanvraag tot het verlenen van een terugkeervisum te kennen, dat een (tijdelijke) terugkeer naar het land van herkomst niet zal leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn. In deze gevallen wordt geen advies ingewonnen bij het BMA.

Paspoortvereiste

Ingevolge artikel 16 Vw juncto artikel 3.72 Vb kan onder omstandigheden vrijstelling worden verleend van het paspoortvereiste. Blijkens de nota van toelichting bij laatstgenoemd artikel vormt het ondergaan van een medische behandeling in Nederland daartoe in het algemeen onvoldoende aanleiding, aangezien het enkele ondergaan van een medische behandeling de vreemdeling in het algemeen niet belet om zich tot zijn ambassade of consulaat te wenden. Gelet hierop kan derhalve slechts in geval van zeer bijzondere individuele omstandigheden vrijstelling worden verleend van het paspoortvereiste. De vreemdeling dient genoegzaam aan te tonen dat het voor hem persoonlijk niet mogelijk is in het bezit gesteld te worden van een geldig document voor grensoverschrijding.

Nochtans kan er in individuele gevallen wel aanleiding bestaan om aan het paspoortvereiste voorbij te gaan als:

– is aangetoond dat voor de afgifte of verlenging van een geldig document voor grensoverschrijding vereist is dat de vreemdeling in persoon terugkeert naar het land van herkomst; en

– stopzetting van de medische behandeling op korte termijn een medische noodsituatie zal doen ontstaan; en

– de medische behandeling van de betreffende medische klachten niet kan plaatsvinden in het land van herkomst.

Mvv-vereiste

Indien het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling niet verantwoord is om te reizen, wordt de aanvraag ingevolge artikel 17, lid 1 onder c, Vw niet afgewezen wegens het ontbreken van een mvv.

In de overige gevallen kan ingevolge artikel 3.71, lid 4, Vb vrijstelling worden verleend van het mvv-vereiste indien de terugkeer van de vreemdeling in verband met de medische noodsituatie zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Middelenvereiste

In afwijking van het bepaalde in B1 wordt de aanvraag die is ingediend door een vreemdeling ten aanzien van wie is vastgesteld dat hij in een medische noodsituatie verkeert niet afgewezen om de reden dat hij niet duurzaam en zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan.

B

Paragraaf B8/3.5 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

3.5 Afhankelijke gezinsleden

De bepalingen omtrent afhankelijke gezinsleden van B8/2.4 zijn op deze vreemdelingen van toepassing.

C

Paragraaf B8/3.6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

3.6 Voortgezet verblijf

Zie artikel 3.52 Vb.

De verblijfsvergunning regulier onder de beperking “verblijf vanwege medische noodsituatie” is van tijdelijke aard en wordt verleend voor de duur van maximaal een jaar. Houders van de verblijfsvergunning regulier onder de beperking “verblijf vanwege medische noodsituatie” komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 Vw. Zolang de vreemdeling nog voldoet aan de beperking, kan de vergunning steeds voor de duur van ten hoogste een jaar worden verlengd.

Na drie jaar verblijf als houder van een verblijfsvergunning onder de beperking “verblijf vanwege medische noodsituatie” kan de vreemdeling op grond van artikel 3.52 Vb een aanvraag doen voor een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met voorgezet verblijf, indien de medische noodsituatie naar het oordeel van de Minister nog ten minste één jaar zal duren. De vreemdeling moet gedurende de gehele periode hebben voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de geldigheidsduur van de oorspronkelijke verblijfsvergunning. Het verblijfsrecht blijft tijdelijk van aard tot het moment waarop de verblijfsvergunning is gewijzigd in een verblijfsvergunning voor voorgezet verblijf.”

De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking “voortgezet verblijf”. De arbeidsmarktaantekening luidt: “Arbeid uitsluitend toegestaan indien werkgever beschikt over Twv”.

D

Paragraaf B8/3.7 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

3.7 Artikel 64

In het kader van de behandeling van aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor het ondergaan van een medische behandeling dan wel vanwege een medische noodsituatie geldt dat in twee omstandigheden wordt geconcludeerd dat uitzetting op grond van artikel 64 Vw achterwege blijft:

1. de medisch adviseur geeft aan dat het vanwege de gezondheidstoestand van de vreemdeling of van één van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen; of

2. de stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan; en

– de medische behandeling van de betreffende medische klachten niet kan plaatsvinden in het land van herkomst of ander land waarheen betrokkene zich kan verwijderen; en

– de medische behandeling ter voorkoming van het ontstaan van deze noodsituatie naar verwachting één jaar of korter zal duren.

In deze gevallen wordt in de beschikking waarmee de verblijfsvergunning wordt geweigerd dan wel het bezwaarschrift, gericht tegen de weigering een verblijfsvergunning te verlenen, ongegrond te verklaren, meteen aan de vreemdeling medegedeeld:

– dat uitzetting gedurende een gespecificeerde periode achterwege blijft op grond van artikel 64 Vw;

– dat de vreemdeling gedurende deze periode rechtmatig in Nederland verblijft op grond van artikel 8, aanhef en onder j, Vw;

– dat gedurende deze periode op de vreemdeling niet de rechtsplicht rust Nederland uit eigen beweging te verlaten.

De bij het eerste opsommingsteken bedoelde gespecificeerde periode bedraagt één jaar of zo veel korter als de medische behandeling blijkens het advies van BMA naar verwachting zal duren.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 3 maart 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting bij Wijziging 2006/14

ARTIKELSGEWIJS

A

3.3 Voorwaarden

Ten aanzien van het paspoortvereiste is de verantwoordelijkheid voor de vreemdeling om een geldig document voor grensoverschrijding te overleggen verduidelijkt. Met het oog op onderdeel c is de beleidsregel waarin wordt bepaald dat voortgezet verblijf niet mogelijk is geschrapt.

B

3.5 Afhankelijke gezinsleden

Op afhankelijke gezinsleden zijn dezelfde beleidsregels als beschreven in B8/2.4 van toepassing. In onderhavige paragraaf wordt volstaan met een verwijzing naar de beleidsregels in B8/2.4.

C

3.6 Voortgezet verblijf

Op grond van artikel 3.52 Vb wordt het mogelijk gemaakt om aan vreemdelingen die reeds drie jaar in het bezit zijn geweest van een verblijfsvergunning regulier verband houdend met medische noodsituatie, alsmede aan hun afhankelijke gezinsleden, voortgezet verblijf toe te staan. De beleidswijziging betreft een versoepeling van het beleid. De wijziging maakt het mogelijk dat de vreemdeling en de eventuele afhankelijke gezinsleden beter kunnen integreren in de Nederlandse samenleving.

D

3.7 Artikel 64

De tekst over artikel 64 Vw blijft ongewijzigd. Het betreft hier een vernummering van de paragraaf.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven