Instellingsbesluit Nationaal Continuïteitsoverleg Telecommunicatie

5 maart 2006

Nr. WJZ 6014668

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Regeling voorbereiding buitengewone omstandigheden Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. NCO-T: het Nationaal Continuïteitsoverleg Telecommunicatie;

b. de minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

1. Er is een Nationaal Continuïteitsoverleg Telecommunicatie (NCO-T).

2. Het NCO-T heeft tot taak maatregelen te treffen ter voorbereiding van het verzorgen van elektronisch transport van gegevens in buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 14.2 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 3

1. Het NCO-T bestaat uit een voorzitter, een secretaris en vertegenwoordigers van aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken, openbare telecommunicatiediensten en huurlijnen.

2. De minister wijst ambtenaren werkzaam bij zijn ministerie aan als voorzitter en als secretaris van het NCO-T.

Artikel 4

Het NCO-T stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 5

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het NCO-T geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van het NCO-T opgeslagen in het archief van dat ministerie.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit NCO-T.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 maart 2006.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Met dit besluit wordt het Nationaal Continuïteitsoverleg Telecommunicatie (hierna: NCO-T) ingesteld. Het NCO-T bestaat uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken en vertegenwoordigers van aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken, openbare telecommunicatiediensten en huurlijnen. Het NCO-T zal ten behoeve van de voorbereiding van het verzorgen van elektronisch transport van gegevens in buitengewone omstandigheden de taak omschreven in artikel 2, tweede lid, van het instellingsbesluit verrichten. Het NCO-T zal in het kader van deze taak onder meer nader vorm geven aan de verplichtingen die ten behoeve van de voorbereiding op buitengewone omstandigheden op de aanbieders rusten. Via het NCO-T zal aldus aanbieders de ruimte geboden worden mede de invulling van de verplichtingen te bepalen. De Minister van Economische Zaken is en blijft evenwel de eindverantwoordelijke in deze.

Het NCO-T zal in de plaats komen van het overleg dat tot op heden plaatsvond in het kader van Nacotel. Nacotel is een sinds juni 2001 bestaande publiek-private samenwerking tussen het Ministerie van Economische Zaken en de aanbieders. In het kader van Nacotel zijn afspraken gemaakt over de vorm waarin en de wijze waarop de voorbereiding van het verzorgen van het elektronisch transport van gegevens in buitengewone omstandigheden minimaal dient te worden ingevuld. Het NCO-T zal deze taak overnemen. Hieraan is overleg met de aanbieders voorafgegaan.

Dit instellingsbesluit is gebaseerd op artikel 3, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Regeling voorbereiding buitengewone omstandigheden Telecommunicatiewet. In dit artikel is onder meer bepaald dat aanbieders personen beschikbaar dienen te hebben die deelnemen aan door de Minister van Economische Zaken aan te wijzen overlegstructuren. Met dit instellingsbesluit wordt het NCO-T als een dergelijke overlegstructuur aangewezen. Op de aanbieders rust dan ook de verplichting lid te zijn van het NCO-T.

Het NCO-T bepaalt haar eigen werkwijze en de te behandelen onderwerpen. Alle deelnemende partijen kunnen onderwerpen ter behandeling aanbieden. Vanuit het Ministerie van Economische Zaken zal een sturende rol vervuld worden. Overigens zal het NCO-T ook een faciliterende rol kunnen vervullen ten behoeve van discussies over onderwerpen die niet direct voortvloeien uit de verplichtingen op grond van artikel 14.6 van de Telecommunicatiewet.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven