Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010

28 februari 2006

Nr. BVE/IenI/7696

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2.7. van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 3 van de Wet Fonds economische structuurversterking;

Overwegende dat voor de periode 2006 tot en met 2010 op grond van de Wet Fonds economische structuurversterking middelen zijn toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor ICES (Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking) projecten op het terrein van kennisinfrastructuur;

Overwegende dat in het strategisch document technocentra 2006 tot en met 2010 afspraken zijn gemaakt over de toekomstige positie van technocentra in relatie tot het Platform Bèta Techniek;

Besluit:

Paragraaf 1

Algemene Bepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

c. CFI: het agentschap van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat in opdracht van de Minister uitvoerende taken op grond van deze regeling verricht;

d. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, artikel 1.3.4, artikel 1.4.1, of artikel 1.4a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 van die wet en een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

e. onderneming: een bedrijf in stand gehouden door een privaatrechtelijke rechtspersoon, niet zijnde een instelling, of een natuurlijke persoon, die een bedrijf zelfstandig uitoefent in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

f. Platform Bèta Techniek: de Stichting Platform Bèta Techniek gevestigd te Den Haag die in opdracht van de minister uitvoerende taken op grond van deze regeling verricht, waaronder het adviseren aan de minister over onder meer de toekenning van basissubsidie en speerpuntsubsidie;

g. subsidie: de basissubsidie en de speerpuntsubsidie, bedoeld in artikel 3;

h. technocentrum: een privaatrechtelijke rechtspersoon die door de Minister bij de Kaderregeling Technocentra 2003 als technocentrum is aangewezen, voor zover die rechtspersoon blijft voldoen aan de door de Minister bij die regeling in artikel 3, eerste lid, onder b tot en met e, gestelde voorwaarden en de aanwijzing als technocentrum niet bij beschikking is ingetrokken.

Artikel 2

Doel van de regeling

Op grond van deze regeling wordt subsidie verleend aan een technocentrum:

a. ter versterking en vernieuwing van de kennisinfrastructuur in de regio en;

b. ter verbetering van de aansluiting tussen het technisch beroepsonderwijs en het bedrijfsleven.

Artikel 3

Soorten subsidies

1. Op grond van deze regeling kan de Minister op aanvraag van een technocentrum aanspraak op twee soorten subsidies verlenen te weten een basissubsidie, of een speerpuntsubsidie.

2. Een basissubsidie is de in artikel 7, eerste lid, bedoelde subsidie.

3. Een speerpuntsubsidie is de in artikel 7, tweede tot en met vierde lid, bedoelde subsidie.

Artikel 4

Subsidieplafond

1. Het jaarlijkse subsidieplafond bedraagt:

a. voor de basissubsidie € 7.000.000.

b. voor de speerpuntsubsidie € 1.700.000.

2. Indien het subsidieplafond in enig jaar niet wordt bereikt, kan de Minister besluiten dat het plafond voor de speerpuntsubsidie in het daaropvolgende jaar wordt verhoogd met het in dat jaar niet verleende bedrag aan subsidie.

Artikel 5

Begrotingsvoorbehoud

De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Awb, dat de begrotingswetgever voldoende gelden ter beschikking stelt.

Artikel 6

Vergoeding kosten

1. Een bedrag van € 150.000 wordt jaarlijks ter beschikking gesteld aan Stichting Technomatch te Drachten ten behoeve van de professionalisering van de technocentra. De Stichting Technomatch verantwoordt dit bedrag als afzonderlijke post in de jaarrekening, bedoeld in artikel 23.

2. Een bedrag van € 150.000 wordt jaarlijks aan het Platform Bèta Techniek ter beschikking gesteld voor de uitvoering van de in deze regeling vermelde activiteiten. Het Platform Bèta Techniek verantwoordt dit bedrag afzonderlijk in het financieel verslag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Regeling stimulering Bèta/techniek.

Paragraaf 2

Subsidieaanvraag

Artikel 7

Basissubsidie en speerpuntsubsidie

1. Binnen het kader van de bevordering van samenwerking tussen het technocentrum en het Platform Bèta Techniek te Den Haag kan op aanvraag aan een technocentrum een basissubsidie worden verleend ter ondersteuning van de basisactiviteiten van dit technocentrum voor zover en indien die basisactiviteiten plaats vinden ter:

a. bevordering van de circulatie en de toepassing van kennis tussen instellingen, tussen instellingen en ondernemingen of tussen instellingen, ondernemingen en derden;

b. gezamenlijke benutting door verschillende instellingen van hoogwaardige en moderne apparatuur ten behoeve van technisch beroepsonderwijs;

c. bevordering van een goede aansluiting van technisch beroepsonderwijs op de opleidingsbehoeften van de arbeidsmarkt.

2. Speerpuntsubsidie kan op aanvraag aan een technocentrum worden verleend mits aan het technocentrum basissubsidie is verleend voor hetzelfde boekjaar als waarvoor de speerpuntsubsidie wordt aangevraagd.

3. In 2006 kan speerpuntsubsidie worden verleend voor projecten indien het doel van die projecten is:

a. het realiseren van een van de in het eerste lid, onder a tot en met c, genoemde doelen en

b. de bevordering van de regionale structuur voor scholing naar een hoger opleidingsniveau, of

c. de aanpak van specifieke arbeidsmarktknelpunten en ambities in de technische sector.

4. Voor de jaren 2007 tot en met 2010 adviseert het bestuur van het Platform Bèta Techniek de Minister over de te kiezen inhoudelijke thema’s voor de speerpuntsubsidie voor deze jaren. De Minister stelt de thema’s voor de betreffende jaren vast.

5. Speerpuntsubsidie wordt uitsluitend verleend voor projecten waarbij het technocentrum samenwerkt met ondernemingen en met instellingen.

6. De speerpuntsubsidie bedraagt maximaal 40% van de begrote kosten van het speerpuntproject.

Artikel 8

Aanvraag subsidie

1. De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend bij het Platform Beta Techniek.

2. Bij de aanvraag voor de subsidie worden een activiteitenplan en een begroting gevoegd.

3. Het activiteitenplan bevat:

a. een overzicht van de basisactiviteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

b. de met die activiteiten nagestreefde doelstellingen;

c. voor een speerpuntsubsidie tevens de duur van het project en een afschrift van de met derden gesloten overeenkomst of overeenkomsten ter verkrijging van de co-financiering bedoeld in het zevende lid.

4. Het activiteitenplan bevat tevens een analyse van de knelpunten en mogelijkheden in de regio in relatie tot de doelstellingen bedoeld in artikel 7, eerste en derde lid, onder a tot en met c, en de doelstelling van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

5. In het activiteitenplan wordt voldoende onderbouwd dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een effectieve bijdrage zullen leveren aan de oplossing van de in de regio gesignaleerde knelpunten en aan de benutting van de in de regio gesignaleerde mogelijkheden.

6. De begroting bevat:

a. een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

b. een toelichting op iedere begrotingspost afzonderlijk;

c. een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaande aan het lopende boekjaar, tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verleend.

7. De financiering van de activiteiten van het speerpuntproject voldoet aan de voorwaarde, dat tenminste 25% van de begrote kosten wordt gefinancierd door ondernemingen.

8. De begroting voor de aanvraag van een speerpuntsubsidie omvat tevens een per co-financier uitgesplitst overzicht van de begrote co-financiering per activiteit.

Artikel 9

Aanvraagdatum

1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid dient een technocentrum de subsidieaanvragen in voor 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

2. De subsidieaanvraag voor het jaar 2006 wordt:

a. voor de basissubsidie door een technocentrum ingediend voor 15 maart 2006,

b. voor speerpuntsubsidie door een technocentrum ingediend voor 1 april 2006.

3. De laatste subsidieaanvragen op grond van deze regeling kunnen worden ingediend voor 15 oktober 2009, voor het boekjaar 2010.

Paragraaf 3

Besluit op aanvraag

Artikel 10

Subsidieperiode

1. Basissubsidie wordt verleend voor een periode van één boekjaar.

2. Speerpuntsubsidie wordt verleend voor de duur van een project, met dien verstande dat een project voor speerpuntsubsidie eindigt uiterlijk 31 december 2010.

Artikel 11

Subsidiebedrag

1. Het bedrag voor de basissubsidie is een vast bedrag van € 500.000 per technocentrum per jaar.

2. Het bedrag voor de speerpuntsubsidie is maximaal € 350.000 per speerpuntproject.

3. De speerpuntsubsidie wordt in één keer bij wijze van voorschot in het jaar van toekenning van de subsidie betaald.

Artikel 12

Beslistermijn

1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid, beslist de Minister uiterlijk 31 december van het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend over de verlening hiervan voor het daarop volgende jaar.

2. In het jaar 2006 beslist de Minister uiterlijk op 1 juni over de verlening van de subsidie voor het jaar 2006.

3. Indien de Minister niet tijdig kan beslissen, deelt hij de aanvrager mee binnen welke termijn het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

4. De Minister beslist niet over de aanvraag dan nadat hierover advies is uitgebracht door het bestuur van het Platform Bèta Techniek.

Artikel 13

Beoordelingscriterium

1. Het bestuur van het Platform Bèta Techniek baseert zich bij zijn advies, bedoeld in artikel 11, vierde lid, op het als bijlage A bij deze regeling bijgevoegde reglement.

2. Beoordelingscriteria voor de verlening van de speerpuntsubsidie zijn:

a. de mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd bijdragen aan de in artikel 7, derde lid, bedoelde doelstellingen en

b. de mate waarin de aanvraag voldoet aan het gestelde in bijlage A bij deze regeling.

3. Het Platform Bèta Techniek stelt een expertgroep in die bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen met deskundigheid op het terrein van de arbeidsmarkt, het beroepsonderwijs en aansluitingsvraagstukken tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt.

4. Alvorens het advies, bedoeld in het tweede lid, uit te brengen aan de Minister draagt het Platform Bèta Techniek er zorg dat het advies wordt getoetst door de expertgroep. De expertgroep toetst het advies op kwaliteit en onafhankelijkheid.

Paragraaf 4

Overige subsidieverplichtingen

Artikel 14

Besteden overeenkomstig bestemming

Het technocentrum draagt er zorg voor dat de basissubsidie uitsluitend wordt aangewend voor de in artikel 7, eerste lid onder a tot en met c, omschreven doelen en, dat de speerpuntsubsidie wordt aangewend voor de in artikel 7, derde lid onder a tot en met c, omschreven doelen.

Artikel 15

Samenwerking

Bij het aangaan van de in artikel 7, vijfde lid, bedoelde samenwerking, selecteert het technocentrum de instelling en de onderneming met wie hij de samenwerking aangaat op objectief controleerbare gronden.

Artikel 16

Transparante bedrijfsvoering

1. Het technocentrum draagt zorg voor een transparante, ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering.

2. De administratie voldoet aan de vereisten van artikel 4:69 van de Awb.

Artikel 17

Marktconforme tarieven

Voor specifieke diensten en producten, niet behorend tot de taken van het technocentrum, genoemd in artikel 7, eerste lid, brengt het technocentrum marktconforme tarieven in rekening.

Artikel 18

Jaarverslag en openbaarmaking

1. Het technocentrum stelt voor 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarin hem subsidie is toegekend, een jaarverslag op waarin hij de uitvoering van zijn activiteiten in het voorgaande jaar omschrijft en analyseert. Deze analyse heeft mede betrekking op de vraag of de met de uitgevoerde activiteiten beoogde doelen zijn bereikt. De factoren die een rol hebben gespeeld in het al dan niet bereiken van de beoogde doelen, maken onderdeel uit van deze analyse.

2. Het technocentrum maakt het in het eerste lid bedoelde jaarverslag openbaar en draagt er zorg voor dat dit voor een ieder op gelijke voorwaarden beschikbaar is. Toezending van het jaarverslag geschiedt in ieder geval aan die instellingen, ondernemingen en publiekrechtelijke rechtspersonen in de regio die een relevante bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van de met de activiteiten beoogde doelen.

Artikel 19

Inlichtingen

Het technocentrum werkt mee aan de door de Minister uit te voeren monitoring, evaluatie en informatievoorziening aan de Minister met het oog op het verkrijgen van inzicht in de werking en de effectiviteit van deze regeling. Het technocentrum verschaft daartoe, op verzoek van de Minister, alle voor de toepassing van deze regeling relevante gegevens.

Artikel 20

Toestemming

Een technocentrum behoeft toestemming van de Minister voor:

a. splitsing van het technocentrum,

b. samenvoeging van het technocentrum met een ander technocentrum,

c. verandering van rechtspersoonlijkheid van het technocentrum, en,

d. de rechtshandelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdelen a, b en j, van de Awb.

Artikel 21

Sancties

Indien de Minister van oordeel is dat het technocentrum niet meer voldoet aan enige voorwaarde in deze regeling, dan wel een onevenredig deel van de voorgenomen activiteiten niet realiseert, treedt hij in overleg met het bevoegd gezag van het technocentrum. Na dat overleg kan de minister nadere voorwaarden verbinden aan de voortzetting van de subsidie dan wel de subsidie verlagen of geheel beëindigen.

Paragraaf 5

Subsidievaststelling en jaarrekening

Artikel 22

Subsidievaststelling

1. Uiterlijk zes maanden na afloop van het boekjaar waarvoor de subsidie is toegekend dient het technocentrum een aanvraag tot vaststelling van de basissubsidie in. Bij deze aanvraag worden het jaarverslag, bedoeld in artikel 18, en de jaarrekening, bedoeld in artikel 23, gevoegd.

2. Uiterlijk zes maanden na afloop van het speerpuntproject dient het technocentrum een aanvraag tot vaststelling van de speerpuntsubsidie in. Bij deze aanvraag worden het jaarverslag, bedoeld in artikel 18, en de jaarrekening, bedoeld in artikel 23, gevoegd.

3. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend bij CFI.

4. De basissubsidie wordt vastgesteld overeenkomstig het bedrag van de subsidieverlening, tenzij uit de jaarrekening blijkt dat de subsidie niet of niet volledig is besteed, dan wel niet is besteed in overeenstemming met het doel en de bepalingen van de regeling.

5. De speerpuntsubsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten van het speerpuntproject.

6. De subsidie kan niet worden vastgesteld op een hoger bedrag dan de verleende subsidie.

Artikel 23

Jaarrekening

1. Het technocentrum stelt jaarlijks, als onderdeel van het jaarverslag, een jaarrekening vast waarin voor de basissubsidie over het afgelopen boekjaar verantwoording wordt afgelegd. Voor de speerpuntsubsidie wordt na afloop van het speerpuntproject in een aparte bijlage bij de jaarrekening verantwoording afgelegd over het gehele project. Hiervoor kan CFI aanvullende richtlijnen geven.

2. Uit de jaarrekening dient te blijken dat sprake is van een rechtmatige en doelmatige aanwending van de subsidie. In de jaarrekening zijn de cijfers van de begroting mede opgenomen.

3. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door het technocentrum aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt het bevoegd gezag dat aan de Minister op diens verzoek inzicht wordt geboden in de controlerapporten van de accountant.

4. De voorschriften van de Regeling Financieel jaarverslag (jaarrekening) voor instellingen/organen in de BVE-sector met ingang van het verslagjaar 2002 zijn van toepassing op de jaarrekening van het technocentrum.

5. De accountant die door de Minister is belast met het onderzoek van de ministeriële jaarrekening wordt met het oog op het verrichten van dat onderzoek toegang verleend tot ieder technocentrum. Aan de accountant wordt desgevraagd inzage gegeven in de boeken en bescheiden en worden alle inlichtingen verstrekt die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

6. Het niet bestede deel van de subsidie wordt door het technocentrum aan het einde van het boekjaar onder de overlopende passiva opgenomen in de jaarrekening.

7. Bij beëindiging van de subsidie van het technocentrum, dan wel aan het einde van de subsidieperiode, worden de bedragen van de overlopende passiva terugbetaald aan de Minister.

Paragraaf 6

Slotbepalingen

Artikel 24

Inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

2. Met ingang van de datum, bedoeld in het eerste lid, wordt de Kaderregeling Technocentra 2003 ingetrokken, met dien verstande dat:

a. een technocentrum blijft voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, eerste lid onder b tot en met e en tweede lid, van de Kaderregeling Technocentra 2003;

b. de vaststelling van de subsidie, verleend voor het jaar 2005, geschiedt overeenkomstig de voorschriften van de Kaderregeling Technocentra 2003,

c. de artikelen 15 en 17 vervallen met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 25

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Rutte.

Toelichting

Algemeen

De subsidie ten behoeve van de technocentra is afkomstig uit een reservering binnen het Fonds Economische Structuurversterking (FES) van € 90,76 mln. (ƒ 200 mln.) tot en met 2010 ten behoeve van de technocentra. Hiervan is tot en met 2002 € 18,15 mln. (ƒ 40 mln.) besteed voor de startsubsidie. Van de overige € 72,60 mln. (ƒ 160 mln.) heeft de ministerraad, op advies van de ICES, de FES-middelen ter beschikking gesteld tot en met 2005; de middelen voor de periode 2006 tot en met 2010 heeft hij voor dit project gereserveerd.

In de Kaderregeling Technocentra 2003 is bepaald dat in 2005 een evaluatie zal plaatsvinden van het functioneren van de technocentra in Nederland. Daarbij is bepaald dat de minister zijn besluit over de voortzetting van de aanwijzing als technocentrum eerst neemt nadat de ICES hierover advies heeft uitgebracht en de Ministerraad heeft besloten tot het vrijgeven van de ICES-middelen voor de jaren 2006 tot en met 2010.

Deze evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden. De Ministerraad heeft op grond daarvan besloten tot het vrijgeven van de in het FES gereserveerde middelen voor de jaren 2006 tot en met 2010. Met dit besluit kan de subsidiëring aan de technocentra tot 2010 worden voortgezet. In november 2005 hebben 14 van de 15 technocentra bij beschikking een aanwijzing als technocentrum gehad; één technocentrum heeft een afwijzing gehad. De aanwijzing als technocentrum zal in principe worden voortgezet voor de periode 2006 tot en met 2010.

De subsidiëring aan de technocentra gedurende de periode 2006 tot en met 2010 zal plaats vinden op grond van bijgaande nieuwe subsidieregeling. Deze nieuwe subsidieregeling is eenvoudiger van opzet, dan de Subsidieregeling voor 2003. Aan de technocentra worden minder, maar wel duidelijker regels opgelegd om voor de subsidiering in aanmerking te komen. In 2010 loopt de Kaderregeling Technocentra af. Daarna zullen geen subsidiegelden meer aan Technocentra ter beschikking worden gesteld. In deze lijn past dat aan de Technocentra, ter voorbereiding op een toekomst zonder subsidie, minder gedetailleerde regels worden opgelegd.

Nieuwe regeling op hoofdlijnen, voornaamste wijzigingen

Het onderscheid tussen basis- en speerpuntsubsidie is ook in onderhavige, nieuwe regeling gehandhaafd. Zolang een technocentrum blijft voldoen aan de voorwaarden die in de Kaderregeling Technocentra 2003 zijn gesteld, kan zij een aanvraag indienen voor een basissubsidie. Als de aanvraag voor een basissubsidie wordt gehonoreerd ontvangt het technocentrum een vast bedrag van € 500.000,– per jaar. Daarnaast kan een technocentrum een aanvraag voor de verkrijging van speerpuntsubsidie indienen. Nieuw is dat, hoewel het subsidieplafond voor de speerpuntsubsidie € 1.700.000,– per jaar bedraagt, per aanvraag en per speerpuntenproject maximaal € 350.000,– beschikbaar is. Op die manier wordt bevorderd dat aan meerdere projecten een speerpuntsubsidie kan worden toegekend en wordt de onderlinge concurrentie tussen technocentra om een goed projectplan in te dienen bevorderd. In tegenstelling tot de vorige regeling, waarbij de speerpuntsubsidie per jaar werd afgerekend, geldt nu dat de verlening van een speerpuntsubsidie plaatsvindt voor de looptijd van het project.

Speerpuntsubsidie wordt alleen toegekend voor projecten die voor minimaal 25% van de begrote projectkosten worden gefinancierd door ondernemingen en waarbij het technocentrum samenwerkt met ondernemingen en instellingen. Deze co-financiering dient schriftelijk, bij overeenkomst, te worden vastgelegd. Wanneer het technocentrum een aanvraag tot toekenning van speerpuntsubsidie indient, dient het een afschrift van deze overeenkomst bij de aanvraag te voegen.

Een nieuwe ontwikkeling is de bevordering van de samenwerking tussen technocentra enerzijds en het Platform Bèta Techniek te Den Haag. De technocentra en het Platform Bèta Techniek hebben hiertoe reeds een belangrijke eerste stap gezet met het aangaan van een convenant. Omdat aan die samenwerking groot belang wordt gehecht en verdere versterking behoeft is in de nieuwe Kaderregeling de doelstelling die ten grondslag ligt aan de stimulering van bèta-techniek, namelijk meer jongeren te interesseren voor een studie of loopbaan in de bèta-technieksector en personen werkzaam in die sector duurzaam te behouden voor die arbeidsmarkt, als overkoepelende en integrerende doelstelling opgenomen.

De oorspronkelijke ICES/KIS-doelstelling (de werkgroep KennisInfraStructuur van de ICES), versterking en vernieuwing van de kennisinfrastructuur en verbetering van de aansluiting beroepsonderwijs – bedrijfsleven in de technische sector, en de drie daarvan afgeleide subsidiedoelstellingen blijven het kader voor de werkzaamheden van de technocentra. Binnen dat kader dienen de technocentra zich ook blijvend te laten leiden door de regionale knelpunten en uitdagingen. Er dient echter een duidelijke focus te ontstaan op de landelijke prioriteit van bèta-techniek. Het uitgangspunt van het Deltaplan bèta-techniek, namelijk integrale aanpak van de tekorten aan bèta’s en technici, bijdragend aan de in Europees verband onderschreven doelstelling van 15% meer uitstroom van gediplomeerden uit hogere bèta- en technische opleidingen in 2010, is daarmee ook uitgangspunt van de werkzaamheden van de technocentra.

Binnen bovengenoemd kader kan aan technocentra een basissubsidie worden verleend. De basisactiviteiten dienen te voldoen aan één van de doelstellingen genoemd in artikel 7, eerste lid onder a tot en met c. Een project waarvoor het technocentrum speerpuntsubsidie aanvraagt dient een realisatie te zijn van één van deze in artikel 7, eerste lid onder a t/m c, genoemde doelstellingen. Daarnaast dient een speerpuntproject nog aan een additionele doelstelling te voldoen. Deze additionele doelstellingen zijn vastgelegd in het derde lid onder b en c van artikel 7.

Bij het indienen van de aanvraag voor de subsidie dient het technocentra nu minder stukken in te dienen dan voorheen. Het technocentrum dient een activiteitenplan, een regio-analyse en een begroting bij de aanvraag mee te zenden. De regio-analyse vormt het hart van de subsidie-aanvraag en dient een analyse van de knelpunten en mogelijkheden in de regio te bevatten in relatie tot de algemene doelstellingen en in relatie tot de doelstelling van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Daarnaast dient het technocentrum in de regio-analyse voldoende te onderbouwen dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een effectieve bijdrage zullen leveren aan ófwel de oplossing van de in de regio gesignaleerde knelpunten ófwel aan de benutting van de in de regio gesignaleerde mogelijkheden.

Doordat de regio-analyse nu centraal staat en doordat bovengenoemde eisen aan de regio-analyse zijn gesteld wordt het technocentrum gestimuleerd ‘naar buiten te kijken’. Ook wordt het technocentrum gestimuleerd die activiteiten te ontplooien die bijdragen aan het oplossen van de knelpunten of het benutten van de mogelijkheden in de regio.

De onderhavige nieuwe Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 kent een andere wijze van beoordeling van de subsidieaanvragen. De beoordeling van de aanvragen zijn overgedragen aan het Platform Bèta Techniek. De subsidie-aanvragen dienen te worden ingediend bij het Platform Bèta techniek.

Het Platform Bèta Techniek zal de aanvraag vervolgens aan de Expertgroep Bèta Techniek doorgeleiden met het verzoek om advisering. Vervolgens zal het Platform Bèta Techniek het advies aanbieden aan OCW. De Minister neemt op basis van het advies besluit over de subsidie-aanvragen.

In de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 is geëxpliciteerd dat de technocentra de subsidie uitsluitend mogen aanwenden voor de in de regeling gegeven ‘algemeen belang’ doelen, en niet voor het ontplooien van economische activiteiten. Verder is opgenomen dat de technocentra zorg dienen te dragen voor transparante, ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering, mede met het oog op het kunnen voldoen aan Europese wet- en regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel 4

Indien in enig jaar het voor de basissubsidie beschikbare bedrag niet wordt verleend heeft de minister de bevoegdheid om het subsidieplafond voor de speerpuntsubsidie voor het daaropvolgende jaar te verhogen met het overgebleven bedrag. Hetzelfde kan de minister doen indien in enig jaar het voor de speerpuntsubsidie beschikbare bedrag niet wordt verleend. De minister heeft niet de bevoegdheid om het subsidieplafond voor de basissubsidie te verhogen.

Artikel 6, eerste lid

Een totaalbedrag van € 150.000 per jaar van de basissubsidie is bestemd voor professionalisering van de technocentra en wordt op grond van artikel 6, eerste lid, aan de Stichting Technomatch ter beschikking gesteld.

Artikel 6, tweede lid

De Stichting Bèta Techniek overlegt jaarlijks een offerte, dan wel projectplan met begroting alvorens OCW tot uitbetaling van de subsidie overgaat.

Artikel 7, eerste lid

Basissubsidie wordt verleend ter ondersteuning van basisactiviteiten. Die basisactiviteiten moeten dan wel aan een van de onder a t/m c geformuleerde doelstellingen voldoen. Nieuw is dat de basissubsidie kan worden aangevraagd ‘binnen het kader van de bevordering van samenwerking tussen het technocentrum en de Stichting Platform Bèta Techniek te Den Haag’. Met de doelstellingen wordt een duidelijke verbinding gelegd met de Nationale Bèta Techniek ambities zoals verwoord in de kabinetsnota Deltaplan Bèta Techniek. Deze nieuwe eis is in deze kaderregeling opgenomen zodat het technocentrum wordt gestimuleerd deze samenwerking vorm te geven. Voor hun regionale inbedding is het echter belangrijk dat de technocentra zich blijvend laten leiden door de regionale prioriteiten en knelpunten en dat zij ook projecten kunnen entameren die als zodanig buiten de reikwijdte van het Deltaplan Bèta Techniek vallen.

Artikel 7, derde en vierde lid

Om voor speerpuntsubsidie in aanmerking te komen dient een project altijd bij te dragen aan het realiseren van een van de, in het eerste lid onder a tot en met c geformuleerde doelen. Daarnaast zal het project gericht moeten zijn op ofwel het onder b geformuleerde doel ofwel het onder c genoemde doel.

Artikel 7, vijfde lid en artikel 8, zevende lid

Voor de speerpuntsubsidie geldt dat die eerst kan worden verleend als 25% van de begrote projectkosten wordt gefinancierd door ondernemingen en indien het technocentrum met deze ondernemingen en met instellingen samenwerkt binnen dat project. Deze eis is vastgelegd zodat het technocentrum wordt aangespoord de samenwerking met instellingen en ondernemingen te zoeken.

Artikel 8

Het technocentrum dient de knelpunten en mogelijkheden in de regio te onderzoeken en die te relateren aan zowel de doelstellingen van de subsidie als aan de doelstelling van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Ook zal het technocentrum in de regio-analyse dienen aan te tonen dat de subsidie-activiteiten een effectieve bijdrage zullen leveren aan de oplossing van de in de regio gesignaleerde knelpunten en/of aan de benutting van de in de regio gesignaleerde problemen.

Door de vereisten van artikel 8 wordt het technocentrum gestimuleerd de regio te verkennen, haar eigen werkterrein te analyseren en een verbinding te maken tussen de door het centrum te ontplooien activiteiten en de gevonden knelpunten en/of mogelijkheden in de regio. Op die manier wordt een waarborg in de regeling gemaakt dat de subsidiegelden ook daadwerkelijk worden besteed ter oplossing van knelpunten in de regio dan wel ter bevordering van de mogelijkheden die de regio biedt.

Artikel 8, eerste lid

Het adres voor het indienen van de subsidieaanvraag is:

Platform Bèta Techniek

Postbus 556

2501 CN Den Haag

Artikel 8, zevende lid

Deze bijdrage kan contant of in natura plaatsvinden.

Artikel 11

Nieuw is dat het bedrag van de speerpuntsubsidie aan een maximum is verbonden. Op die manier is een zekerheid ingebouwd dat niet al het, voor de speerpuntsubsidie beschikbare subsidiegeld, wordt toegekend aan één project.

Artikel 15

In principe dient iedereen toe te kunnen treden tot een samenwerking met technocentra. Dat betekent uiteraard niet dat het de technocentra niet vrij zou staan om hun partners te selecteren. Wél houdt dit in dat technocentra in dat geval hun partner op objectieve controleerbare gronden, dat wil zeggen op een voor derden inzichtelijke wijze, dienen te selecteren.

Artikel 22 en artikel 23

Het adres voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie is:

Centrale Financiën Instellingen

Postbus 606

2700 ML Zoetermeer

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Bijlage A

Reglement

0. Preambule

De Technocentra en het Platform Bèta Techniek hebben in het schouwingsbestek de voortzetting en aanpassing van de Kaderregeling Technocentra geoperationaliseerd. Uitgangspunt van de schouw is dat er sprake is van een proces met twee uitkomsten:

– onderbouwing voor de advisering van Platform Bèta Techniek aan de overheid.

– Kennisbasis voor en afspraken over de samenwerking tussen Platform Bèta Techniek en het Technocentrum.

Beide partijen hechten eraan om te leren van de ervaringen die worden opgedaan. Het schouwingsbestek levert voor beide partijen aanknopingspunten op om de advisering aan de overheid en een kennisbasis voor Technocentra en Platform Bèta Techniek vorm en inhoud te geven.

A. Stappenplan aanvraagprocedures technocentra

– De Technocentra dienen de subsidieaanvragen in bij het Platform Bèta Techniek vóór 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

– De subsidieaanvraag voor de basissubsidie voor het jaar 2006 kunnen door een technocentrum voor 15 maart 2006 worden ingediend, en de subsidieaanvraag voor de speerpuntensubsidie voor het jaar 2006 kunnen door een Technocentrum voor 1 april 2006 worden ingediend.

– Het Platform Bèta Techniek organiseert een toets op de technische/financiële voorwaarden die verbonden zijn aan plannen van de technocentra en die zijn vastgelegd in de Kaderregeling.

– Het Platform Bèta Techniek draagt zorg voor een transparante rapportage van de technisch/financiële toets.

– Het Platform Bèta Techniek organiseert een Schouwingsbijeenkomst met elk technocentrum. Deze bijeenkomst heeft als onderwerp de doelmatigheid van de plannen van de Technocentra. Belangrijkste criteria bij de schouw zijn de consistentie en kwaliteit van de afwegingen die het Technocentrum maakt en richt zich op de hoofdkeuzes die de Technocentra maken. Vanuit de regio-analyse van het technocentrum en het nationale actieprogramma bèta techniek vindt in de schouw de dialoog plaats over:

• de door het Technocentrum gekozen prioriteiten;

• concrete ambities/doelen op basis van deze prioriteiten;

• de programma’s en activiteiten van het Technocentrum om zicht te krijgen op de resultaten/effecten.

– Het Platform Bèta Techniek draagt zorg voor een transparante rapportage van de conclusies van de schouwingsbijeenkomst.

– Op basis van de beide rapportages stelt het Platform Bèta techniek een conceptadvies op. Voor de speerpuntplannen bevat deze advisering ook een ranking van de voorstellen. Criterium is dat de speerpuntplannen aansluiten bij de geformuleerde doelen uit de Kaderregeling. In samenwerking tussen het Platform Bèta Techniek en de Technocentra is voor de speerpuntplannen een aantal uitgangspunten geformuleerd, waarin aan bovengenoemd criterium vorm wordt gegeven. Op basis van het voldoen van het speerpuntplan aan bovengenoemd criterium en het voldoen aan onderstaande uitgangspunten worden kwantificeerbare scores toegekend, waarop de ranking zal worden gebaseerd. Met de Technocentra zal daarover overleg worden gevoerd. De uitgangspunten zijn:

• speerpunten betreffen specifieke knelpunten en/of ambities voor de versterking van de kennisinfrastructuur in de regio;

• speerpuntplannen betreffen keuzen die voortkomen uit regionale analyses en ambities;

• speerpuntplannen kunnen ook keuzen bevatten die zijn geënt op de landelijke programma’s zoals ontwikkeld en uitgevoerd door het Platform Bèta Techniek;

• speerpuntplannen betreffen vernieuwingen in de kennisinfrastructuur. Zij hebben landelijk voldoende onderscheidend vermogen op dit punt;

• speerpunten maken investeringen mogelijk in up to date onderwijsvoorzieningen in het technisch beroepsonderwijs;

• speerpuntplannen kennen een hecht draagvlak (ook middels financiële participatie van onderwijs en bedrijfsleven).

– Het conceptadvies wordt in opdracht van het Platform Bèta Techniek door een expertgroep getoetst op kwaliteit en onafhankelijkheid. De expertgroep bestaat uit drie onafhankelijke personen (met expertise van de arbeidsmarkt, het beroepsonderwijs en aansluitingsvraagstukken tussen onderwijs en arbeidsmarkt) en wordt secretarieel ondersteund door het bureau van PBT.

– Mocht de expertgroep dit in bepaalde gevallen wenselijk vinden dan bestaat er de mogelijkheid dat er een gesprek plaatsvindt met het betreffende Technocentrum over de conclusies die getrokken zijn in het kader van de technisch/financiële toets en/of het schouwingsproces. Bij dit gesprek zal ook het Platform Bèta Techniek aanwezig zijn.

– Het Bestuur van Platform Bèta Techniek brengt advies uit aan De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

– Bovenstaande stappen worden doorlopen in een periode van maximaal 2 maanden. Afwijkingen van deze doorlooptijd dienen zo spoedig mogelijk kenbaar gemaakt te worden aan het Ministerie en aan de technocentra.

– In algemene zin maakt het Platform Bèta Techniek de voortgang van de samenwerking met de Technocentra via www.platformbetatechniek.nl bekend.

– Wijziging van dit reglement wordt uiterlijk 3 maanden voor de datum van indiening van aanvragen bekend gemaakt via de hiervoor vermelde internetsite.

B. Speerpuntthema’s

– Conform art. 6.4 adviseert het bestuur van het Platform de minister over de te kiezen inhoudelijke thema’s voor de speerpuntsubsidie. De expertgroep en de Technocentra worden op dit punt door het Platform om hun mening gevraagd.

Naar boven