Besluit beëindiging besluitmoratorium en beëindiging vertrekmoratorium voor homoseksuele asielzoekers Iran

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 28 februari 2006, nr. 5404471/06/DVB, tot beëindiging van het besluitmoratorium en tot beëindiging van het vertrekmoratorium voor homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 43, aanhef onder a en artikel 45, lid 4 van de Vreemdelingenwet 2000;

Besluit:

Artikel 1

Het besluitmoratorium voor homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran dat is ingesteld bij besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 28 september 2005 (Stcrt. 30 september 2005, nr. 190) te beëindigen.

Artikel 2

Het vertrekmoratorium voor homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran dat is ingesteld bij besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 28 september 2005 (Stcrt. 30 september 2005, nr. 190) te beëindigen.

Artikel 3

In de gevallen waarin de beslistermijn in zaken van homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran als gevolg van het bij dit besluit beëindigde besluitmoratorium is verlengd, blijft de verlengde beslistermijn gelden.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na de datum van publicatie in de Staatscourant.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Bij besluit van 28 september 2005 heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium ingesteld voor homoseksuele asielzoekers afkomstig uit Iran. Het besluit- en vertrekmoratorium zijn ingesteld voor de duur van een half jaar.

Aanleiding voor het instellen van het besluit- en vertrekmoratorium was dat, na de executie van twee homoseksuele personen in de plaats Mashad op 19 juli 2005, werd bericht dat op 27 of 28 augustus 2005 opnieuw twee homoseksuelen in Iran zouden worden geëxecuteerd. Gelet op het belang van een zorgvuldige besluitvorming was meer duidelijkheid nodig omtrent de situatie van homoseksuelen in Iran.

Op 9 februari 2006 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht over de situatie in Iran uitgebracht. Op grond van de informatie in het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 9 februari 2006 is het nemen van een beslissing in individuele asielzaken weer mogelijk. Er is geen sprake meer van een situatie als bedoeld in artikel 43 aanhef en onder a Vreemdelingenwet 2000 en ook geen aanleiding meer om het vertrek op te schorten van uitgeprocedeerde homoseksuele asielzoekers uit Iran, van wie is vastgesteld dat zij niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Het besluit- en vertrekmoratorium voor homoseksuele asielzoekers uit Iran wordt daarom ingetrokken.

De beëindiging van het besluitmoratorium heeft tot gevolg dat de individuele beslistermijnen niet meer worden verlengd. Daar waar onder het besluitmoratorium de individuele beslistermijn is verlengd zal, conform het systeem van de Vreemdelingenwet 2000, deze verlenging in stand blijven. Dit laat onverlet dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst waar mogelijk zo spoedig mogelijk op de individuele zaken van homoseksuele asielzoekers uit Iran zal beslissen.

Met de beëindiging van het besluitmoratorium voor homoseksuele asielzoekers uit Iran is er tevens geen grond meer aanwezig voor een vertrekmoratorium. Als gevolg van de beëindiging van het vertrekmoratorium herleven de opgeschorte rechtsgevolgen van de beschikking. De afgewezen asielzoekers die onder het vertrekmoratorium vielen hebben geen rechtmatig verblijf meer in Nederland, zoals bedoeld in artikel 45 lid 5 Vreemdelingenwet 2000. Zij dienen ingevolge artikel 45, eerste lid, onder b Vreemdelingenwet 2000 Nederland uit eigen beweging te verlaten, binnen de in artikel 62 Vreemdelingenwet 2000 gestelde termijn, bij gebreke waarvan zij kunnen worden uitgezet.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven