Wijziging mandatering bevoegdheden uitvoering programma’s internationaal onderwijs

Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 23 februari 2006, nr. DJZ/BR/125-06, tot wijziging van de mandatering bevoegdheden inzake uitvoering programma’s internationaal onderwijs

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 6.1, 6.4 en 6.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel I

Het Besluit van de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking van 3 december 2002, nr. DCO/OO-360/021 , wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, eerste lid, komt als volgt te luiden:

1. Aan de voorzitter van de Stichting Nuffic (Nederlandse Organisatie voor internationale samenwerking in het Hoger Onderwijs en Onderzoek) wordt mandaat verleend om namens de Minister:

a. besluiten te nemen inzake subsidieverstrekking op grond van de artikelen 6.1, 6.4 en 6.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062 , overeenkomstig het besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 19 december 2005, DCO/OO/375-05, tot vaststelling van een subsidieplafond en twee beleidsvoornemens voor subsidiering op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken3 en

b. te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld onder a.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven.

  • 1

    Stcrt. 2002, 235.

  • 2

    Stcrt. 2005, 251.

  • 3

    Stcrt. 2005, 250.

Naar boven