Wijziging Regeling Wet kinderopvang

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 15 februari 2006, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/A&Z/2006/12608, tot wijziging van de Regeling Wet kinderopvang in verband met wijzigingen van technische aard

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikelen 24, 30, 53 en 67, tweede lid, van de Wet kinderopvang;

Besluit:

Artikel I

De Regeling Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt ‘tegemoetkomingsjaar’ vervangen door: berekeningsjaar.

B

In artikel 11, eerste lid, onder b, wordt ‘de inspecteur’ vervangen door ‘de Belastingdienst/Toeslagen’ en wordt ‘de hoogte van de tegemoetkoming van het Rijk, van de gemeente of van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen’ vervangen door ‘de hoogte van de kinderopvangtoeslag, de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente of de hoogte van de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen’.

C

Na artikel 15c worden de artikelen 15d tot en met 15k ingevoegd, luidende:

Artikel 15d

Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Engeland

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in het Verenigd Koninkrijk wordt gerekend:

a. een erkend kindercentrum: full day care, crèches, out of school care;

b. geregistreerde gastouders (registered childminders).

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een document van registratie en inspectie verleend door Ofsted (Office for Standards in Education).

Artikel 15e

Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Schotland

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Schotland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care).

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning verleend door de Scottish Commission for the Regulation of Care.

Artikel 15f

Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Noord Ierland

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Noord Ierland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care).

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldig Certificate of Registration.

Artikel 15g

Kinderopvang in Ierland

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Ierland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care).

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een registratie door de Health Services Executive.

Artikel 15h

Kinderopvang in Frankrijk/stad Parijs

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Frankrijk, stad Parijs, wordt gerekend een erkend kindercentrum (etablissement d’accueil d’enfants).

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een registratie door L’action sociale, de l’enfance et de la santé.

Artikel 15i

Kinderopvang in Spanje/Catalonië

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Spanje/Catalonië wordt gerekend een erkend kindercentrum.

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een erkenning door de regionale overheid.

Artikel 15j

Kinderopvang in Portugal

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Portugal wordt gerekend een erkend kindercentrum (crèche, educação pre-escolar).

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een vergunning verstrekt door de Centro Regional de Segurança Social.

Artikel 15k

Kinderopvang verbonden aan internationale scholen

1. Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, verbonden aan internationale scholen wordt gerekend een door Council of International Schools erkend kindercentrum.

2. Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een bewijs van accreditatie afgegeven door Council of International Schools.

Artikel II

Het bij de Regeling Wet kinderopvang als bijlage gevoegde model verslag, bedoeld in artikel 12, vierde lid, wordt vervangen door het bij deze regeling gevoegde model verslag.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel I, onderdelen A en B, werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bij deze regeling behorende bijlage zal met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage worden gelegd bij de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.

Den Haag, 15 februari 2006.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

De onderhavige wijzigingen van de Regeling Wet kinderopvang hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

1. registratie van buitenlandse kinderopvang;

2. technische aanpassing van het model jaarverslag, waarin gemeenten verantwoording afleggen aan de gemeenteraad en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toezicht- en handhavingswerkzaamheden in het kader van de Wet kinderopvang;

3. technische aanpassing van de Regeling Wet kinderopvang aan de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).

Registratie van buitenlandse kinderopvang

Ouders die gebruikmaken van in het buitenland gevestigde kinderopvang kunnen onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een kinderopvangtoeslag en/of de bijdrage van de werkgever in de kosten van kinderopvang. Voorwaarde daarvoor is dat de kwaliteit van deze buitenlandse opvang naar aard en strekking gelijk kan worden gesteld aan de kwaliteit van in Nederland geregistreerde kinderopvang. Buitenlandse kinderopvang die aan deze eisen voldoet, wordt opgenomen in het centraal register buitenlandse kinderopvang dat wordt beheerd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In artikel 48 van de Wet kinderopvang is de procedure voor opname van buitenlandse kinderopvang in het centraal register vastgelegd. Een onderdeel daarvan is het verzoek van ouders tot opname van buitenlandse kinderopvang in het centrale register buitenlandse kinderopvang. Deze procedure leidt ertoe dat dit onderdeel van de Regeling Wet kinderopvang wordt aangepast, zodra er aanvragen worden gehonoreerd voor registratie van buitenlandse kinderopvang die nog niet eerder was opgenomen in het centrale register. De onderhavige wijziging strekt daartoe. In dit geval gaat om kinderopvangvoorzieningen in het Verenigd Koninkrijk (Engeland, Schotland en Noord-Ierland), Ierland, Frankrijk (stad Parijs), Spanje (Catalonië), Portugal en tot slot om kinderopvang die verbonden is aan internationale scholen. Veel landen kennen scholen voor internationaal onderwijs. Deze scholen bieden primair en voortgezet onderwijs voor kinderen van personen die gedurende langere tijd in het buitenland verblijven. In veel gevallen is aan de school opvang voor nog niet schoolgaande kinderen verbonden (pre school day care). Indien een internationale school in het bezit is van een accreditatie afgegeven door de Council of International Schools (CIS) en daarmee voldoet aan de bijbehorende Standards for Admission, geeft dit voldoende waarborgen over de kwaliteit van de aan de school verbonden kinderopvang. CIS vereist daarnaast overigens dat aan alle lokale eisen wordt voldaan.

Gemeentelijk jaarverslag

Het college van burgemeester en wethouders stelt ingevolge artikel 67 van de Wet kinderopvang juncto artikel 12 van de Regeling Wet kinderopvang jaarlijks voor 1 juli een verslag op van alle toezicht- en handhavingstaken die de gemeente in een kalenderjaar in het kader van de wet heeft verricht. De uiterlijke inleverdatum van 1 juli sluit aan bij andere wetgeving waar sprake is van een verantwoording van gemeenten richting Rijk. In het verslag wordt tot uitdrukking gebracht op welke wijze de gemeente invulling heeft gegeven aan haar bevoegdheden. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid baseert zich, voor zijn landelijk oordeel over het gemeentelijke toezicht en ingrijpen, hoofdzakelijk op dit gemeentelijk verslag. Daardoor wordt extra uitvraag bij gemeenten in het kader van het rijkstoezicht door de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) zoveel mogelijk voorkomen. Om te bereiken dat het rijkstoezicht zich inderdaad op de in het verslag opgenomen gegevens kan baseren, dienen deze wel aan bepaalde eisen te voldoen. Het is om die redenen dat een landelijk model is opgesteld, waarop IWI haar landelijk oordeel hoofdzakelijk zal baseren. Het landelijk model is gedeeltelijk aangepast, omdat gebleken is dat de tekst van het model op onderdelen voor tweeërlei uitleg vatbaar was, dan wel onvoldoende helder was. Het betreft hier geen inhoudelijke wijzigingen, maar verduidelijkingen dan wel correcties van tekstonderdelen. Volledigheidshalve zij erop gewezen dat het inzenden van het verslag niet betekent dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incidenteel geen andere informatie kan vragen, indien dit voor de uitoefening van het rijkstoezicht door IWI noodzakelijk is (verwezen zij naar artikel 69 van de Wet kinderopvang).

Enkele technische aanpassingen in verband met Awir

Gebleken is dat de Regeling Wet kinderopvang in terminologische zin nog niet in overeenstemming is met de Awir die vanaf 1 januari 2006 geldt. De technische wijzigingen zijn aangebracht in de onderdelen A en B van artikel I. Voor deze wijzigingen is voorzien in terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven