Verlening opsporingsvergunning blokdeel L16b

1 februari 2006

Nr. ET/EM/6004055

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop

- Cirrus Energy Corporation en Dyas B.V. hebben op 28 maart 2005 een aanvraag om een opsporingsvergunning ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, 542) ingediend voor koolwaterstoffen voor een deel van blok L16, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, 245) gevoegde kaart, waarvoor op dat moment geen vergunning voor koolwaterstoffen gold (blokdeel L16b);

- Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is in het Publicatieblad van de Europese Unie van 3 mei 2005, nr. C 107, en in de Staatscourant van 13 mei 2005, nr. 91, een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen om een opsporingsvergunning voor het blokdeel L 16b;

- Ingevolge artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht is van de aanvraag kennis gegeven in de Staatscourant van 13-05-05, nr. 91;

- Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovenbedoelde uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie is geen andere aanvraag om een opsporingsvergunning voor dit blokdeel ontvangen;

- TNO Bouw en Ondergrond heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 14 september 2005 advies uitgebracht;

- Het Staatstoezicht op de mijnen heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 13 september 2005 advies uitgebracht;

- De Mijnraad heeft op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet op 3 november 2005 advies uitgebracht (kenmerk MIJR/5063045);

- Bij brief van 15 december 2005 heeft Cirrus Energy Corporation verzocht de opsporingsvergunning te verlenen aan Cirrus Energy Nederland B.V. en Dyas B.V. Dit verzoek wordt opgevat als een verzoek om toestemming voor overdracht van de vergunning nadat deze is verleend aan de aanvragers;

Overwegingen:

- Voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt aangevraagd, geldt geen opsporings-, winnings- of opslagvergunning;

- De Mijnraad geeft in zijn advies van 3 november 2005 aan een nadere uitwerking van kennis en verantwoordelijkheden van de kant van de aanvrager noodzakelijk te achten. Voorts acht de Mijnraad een nadere onderbouwing van de financiële mogelijkheden noodzakelijk;

- De Mijnraad adviseert de Minister van Economische Zaken de opsporingsvergunning in overeenstemming met het ingediende werkprogramma te verlenen voor een periode van 4 jaar;

- De aanvrager heeft met een addendum een nadere uitwerking en onderbouwing van de aanvraag gegeven;

- De technische en financiële mogelijkheden van de aanvrager, noch de wijze waarop de aanvrager voornemens is de opsporing in blokdeel L16b te verrichten geeft aanleiding tot het weigeren van de aangevraagde vergunning.

Gelet op:

De artikelen 6, 7, 9, 11, 12, 15, 17, artikel 22, vijfde en zesde lid, 82 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.7 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel I (verlening vergunning)

Artikel 1

Aan Cirrus Energy Corporation en Dyas B.V. wordt een vergunning verleend voor de opsporing van koolwaterstoffen.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied dat wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen A-B en C-D, door de lengtecirkel tussen het puntenpaar B-C, en door de grootcirkel tussen het puntenpaar D-A.

De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:

A 53° 10’ 00,000’’ NB en

04° 07’ 00,000’’ OL

B 53° 10’ 00,000’’ NB en

04° 20’ 00,000’’ OL

C 53° 00’ 00,000’’ NB en

04° 20’ 00,000’’ OL

D 53° 00’ 00.000’’ NB en

04° 16’ 00,000’’ OL

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgend het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 3

De vergunninghouders zijn verplicht binnen twee en een half jaar nadat de vergunning onherroepelijk geworden is een boring uit te voeren in overeenstemming met het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van hun op 28 maart 2005 ingediende en nadien nader uitgewerkte en onderbouwde aanvraag.

Artikel 4

Cirrus Energy Corporation wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht verleent.

Artikel 5

Energie Beheer Nederland B.V. wordt aangewezen als de vennootschap als bedoeld in artikel 82 van de Mijnbouwwet.

Artikel 6

De vergunning geldt voor een tijdvak van vier jaren, nadat zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 7

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Artikel II (overdracht vergunning)

Artikel 1

Aan Cirrus Energy Corporation en Dyas B.V. wordt toestemming verleend de opsporingsvergunning voor het blokdeel L16b over te dragen aan Cirrus Energy Nederland B.V. en Dyas B.V.

Artikel 2

Cirrus Energy Nederland B.V. wordt ex artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet aangewezen om de feitelijke werkzaamheden te verrichten of opdracht daartoe te verlenen.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvragers. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,
namens deze:
J.C. De Groot,
directeur Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/1410), Postbus 20101, 2500 EC

’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven