Wijziging Regeling veiligheid zeeschepen

Wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen in verband met de minimum bewaartermijn van beveiligingsverklaringen

14 februari 2006

Nr. HDJZ/SCH/2006-166

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 12, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004;

Besluit:

Artikel I

Artikel 31, derde lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen1 , wordt gewijzigd als volgt:

De eerste volzin komt te luiden:

Beveiligingsverklaringen als bedoeld in voorschrift XI-2/1.15 van het SOLAS-verdrag worden minimaal 3 maanden bewaard, of zoveel langer als nodig is om aan voorschrift XI-2/9.2.3 van dat verdrag te voldoen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Door een zeeschip dat een Europese haven aandoet, moeten, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) Nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten en het daarin geïncorporeerde voorschrift XI-2/9.2.3 van het SOLAS-verdrag, de beveiligingsverklaringen van de laatste 10 daarvoor aangedane havens kunnen worden getoond.

In artikel 31, derde lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen, wordt daarom bepaald dat door Nederlandse Zeeschepen beveiligingsverklaringen niet langer hoeven te worden bewaard als nodig is om aan voorschrift XI-2/9.2.3 van het SOLAS-verdrag te voldoen. Aangezien de verordening voorschrijft hier een minimum bewaartermijn aan te geven, is die alsnog als extra vereiste in dat artikel ingevoegd. Gekozen is voor een minimum bewaartermijn van drie maanden, omdat de meeste schepen aan die periode genoeg hebben om achtereenvolgens 10 havens aan te doen.

De uit het bewaren van de beveiligingsverklaringen voortvloeiende administratieve lasten veranderen dan ook niet.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 2004, 248.

Naar boven