Wijziging Vergoedingsregeling voor uittreding vissers uit de visserij 2002

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 februari 2006, nr. TRCJZ/2005/3704, houdende wijziging van de Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2002

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 12 van verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PbEG L 337);

Gelet op de artikelen 2, 4 en 6 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 20021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. Onderdeel b komt te vervallen en de onderdelen c tot en met f worden geletterd tot onderdelen b tot en met e.

3. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:

c. sanering: definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten met het vissersvaartuig als bedoeld in de Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij 2005;

4. Onderdeel e (nieuw) komt te luiden:

e. Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘65 jaar’ vervangen door: 56 jaar.

2. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de werkgever, onderscheidenlijk de maat-eigenaar, voor deze sanering, naar aanleiding van een aanvraag, ingediend in de periode van 12 september tot en met 7 november 2005, een recht op subsidie heeft verkregen op grond van de Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij 2005, en heeft voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 8 van voornoemde regeling.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘vijf maanden’ vervangen door: zes maanden.

4. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘Regionaal directeur voor de Arbeidsvoorziening’ vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. die op 1 januari 2006 de leeftijd van ten minste 56 jaar maar nog niet van 65 jaar heeft bereikt.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. die zonder onderbreking ten minste twaalf maanden werkzaam is geweest op een vissersvaartuig dat wordt gebruikt voor de zeevisserij, voorafgaand aan de datum:

1°. waarop de aanvraag, bedoeld in artikel 10 is ingediend, of

2°. waarop zijn arbeids- of maatschapsovereenkomst is beëindigd als rechtstreeks gevolg van de sanering van het vissersvaartuig waarop hij werkzaam is geweest.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c tot en met f worden geletterd d tot en met g.

2. Na onderdeel b wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

c. zijn arbeids- of maatschapsovereenkomst heeft beëindigd als rechtstreeks gevolg van de sanering van het vissersvaartuig waarop hij werkzaam is geweest, waarvan slechts sprake is indien voldaan wordt aan artikel 3, tweede lid;.

3. In onderdeel f (nieuw) wordt ‘zes maanden’ vervangen door: twaalf maanden.

E

Artikel 7, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. De aanvraag voor subsidieverlening als bedoeld in artikel 2 kan worden ingediend in de periode van 1 maart 2006 tot en met 31 maart 2006.

2. Het subsidieplafond voor de aanvraagperiode, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 1.800.000,–.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De bijdrage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt voor de aanvrager die op de datum van beëindiging van zijn arbeids- of maatschapsovereenkomst niet ouder was dan 55 jaar: € 5000,–.

2. In het tweede lid wordt ‘gedurende de periode die aanvangt op de eerste dag van de maand waarin de arbeids- of maatschapsovereenkomst wordt beëindigd’ vervangen door: gedurende de periode die aanvangt op de eerste dag van de maand waarin de arbeids- of maatschapsovereenkomst is of wordt beëindigd.

3. In het derde lid wordt ‘€ 2500,–’ vervangen door: € 7500,–.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘LASER’ vervangen door: de Dienst Regelingen.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘Regionale Directeur voor de Arbeidsvoorziening’ vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.

3. De aanduiding ‘2.’ voor de zinsnede die begint met ‘De aanvraag tot verstrekking van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde subsidie’ wordt vervangen door de aanduiding ‘3.’

4. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.

5. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. In afwijking van het derde lid, aanhef en onderdeel b, wordt, indien de cursus nog niet is afgerond, het afschrift van het diploma of certificaat aan de Dienst Regelingen verzonden, zodra dit is verkregen, maar in ieder geval voor 1 september 2008.

H

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘LASER’ vervangen door: de Dienst Regelingen.

2. De aanduiding ‘2.’ voor de zinsnede die begint met ‘De minister beslist op de aanvraag en geeft binnen acht weken na ontvangst van alle ingevolge het vorig lid vereiste gegevens’ wordt vervangen door de aanduiding ‘3.’

3. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot vierde tot en met zesde lid.

4. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

6. Binnen acht weken na ontvangst van de gegevens, bedoeld in het vierde lid, stelt de minister de bijdrage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, vast.

I

In artikel 11, tweede lid, wordt ‘LASER’ vervangen door: de Dienst Regelingen.

J

In artikel 12 wordt ‘indien de aanvrager reeds eerder een bijdrage of subsidie op grond van deze regeling is verstrekt’ vervangen door: indien de aanvrager reeds eerder een bijdrage of subsidie op grond van deze regeling, de Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij, de Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2003 of de Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij 2005 is verstrekt.

K

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Het vastgestelde bedrag van de bijdrage of subsidie wordt in één gedeelte uitbetaald.

L

Na artikel 14 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 14a

1. Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 7, tweede lid, wordt overschreden, kan de minister besluiten het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, te verlagen.

2. De betrokken aanvrager wordt van het besluit bedoeld in het eerste lid, op de hoogte gesteld.

3. De betrokken aanvrager kan zijn aanvraag intrekken, indien het besluit bedoeld in het eerste lid, wordt genomen. Hij doet hiervan melding aan de Dienst Regelingen binnen vier weken na de kennisgeving bedoeld in het tweede lid.

Artikel 14b

1. Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van goedkeuring door de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

2. De beslissing tot verlening van subsidie kan worden ingetrokken of gewijzigd indien dit noodzakelijk is in verband met het verkrijgen van de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor deze regeling of het uitblijven daarvan.

Artikel 14c

Op subsidies die voor de periode, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn verleend of vastgesteld, blijft deze regeling van toepassing zoals deze luidde op het moment dat de subsidie werd verleend of vastgesteld.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Onderhavige wijzigingsregeling wijzigt de Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2002 (hierna: de Regeling). Op basis van de Regeling kan subsidie worden verleend aan vissers die hun beroep in de zeevisserij beëindigen als gevolg van sanering van het vaartuig waarop de visser werkzaam was. Het is de ontvanger van de subsidie verboden om binnen een bepaalde termijn zijn beroepsactiviteit als visser weer te hervatten. Dit is opgenomen in het gewijzigde artikel 11 van de Regeling.

De Regeling wordt gewijzigd in verband met de recente sanering van vaartuigen waarvoor aan de eigenaren subsidie is verleend op grond van de Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij 2005. De visser die als gevolg van deze sanering werkloos is geworden, kan een aanvraag doen voor het verkrijgen van een eenmalige subsidie.

Tevens kan subsidie worden verleend aan vissers die vervroegd uittreden uit de visserij. Een visser kan in aanmerking komen voor een subsidie voor vervroegde uittreding, indien hij op 1 januari 2006 de leeftijd van ten minste 56 jaren, maar nog niet die van 65 jaren heeft bereikt. Deze leeftijd is in overeenstemming met het kabinetsbeleid. Dat beleid is erop gericht om werknemers langer te laten werken en daartoe worden fiscale voordelen voor vervroegd uittreden afgebouwd. Voor werknemers die op 1 januari 2006 56 jaar zijn, zijn overgangsregelingen getroffen. In onderhavige wijzigingsregeling is aangesloten bij deze deze kaders.

Een visser kan ook kiezen voor het aanvragen van subsidie voor het volgen van een omscholingscursus die gericht is op tewerkstelling in sectoren buiten de zeevisserij. Het Productschap Vis heeft aangegeven op het gebied van de omscholing een ondersteunende rol te zullen spelen.

In de gewijzigde artikelen 3, 4 en 5 zijn de eisen omschreven waaraan men moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. In het gewijzigde artikel 7 is het subsidieplafond van € 1.800.000,– opgenomen. In het gewijzigde artikel 8 zijn de maximale bijdragen vastgesteld. De eenmalige subsidie bedraagt € 5.000,–. De uitkering voor vervroegde uittreding bedraagt € 500,– per maand. De subsidie voor omscholing is gelijk aan de werkelijke kosten van deelname aan een omscholingscursus, tot een maximum van € 7.500,–.

Indien het subsidieplafond wordt overschreden, kan de minister besluiten het bedrag voor de vervroegde uittreding te verlagen. Hij zal dit alleen doen na overleg te hebben gevoerd met de visserijsector. Hiertoe is artikel 14a in de Regeling opgenomen.

Voor zover de onderhavige regeling niet is aan te merken als een door de Europese Unie gecofinancierde maatregel, namelijk ten aanzien van aanvragers die Urk als woonplaats hebben, moet een staatssteunmelding worden gedaan. Nederland is in dit verband in twee gebieden verdeeld: Flevoland – een zogenaamd doelstelling 1 gebied – en het overige deel van Nederland. Flevoland, met het daarin gelegen Urk, beschikt over een eigen budget onder de FIOV-verordening. Dit budget is reeds benut, waardoor er geen middelen over zijn voor het cofinancieren van deze sociale maatregelen. Dit betekent dat de subsidie ten behoeve van aanvragers uit Urk volledig uit nationale middelen wordt gefinancierd. Voor de subsidieverlening ten behoeve van aanvragers uit Urk wordt voldaan aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1594/2004 van de Commissie van 8 september 2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten (PbEU L 291). Dit houdt in dat de steun zonder voorafgaande goedkeuring door de Commissie wordt verstrekt. De Commissie is door middel van een beknopte melding op de hoogte gesteld van de steunmaatregel.

Onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de aanvragers die reeds in het verleden een aanvraag hebben gedaan op grond van de Regeling. Voor hen blijft de oude regeling van kracht. Hiertoe is artikel 14c opgenomen.

Administratieve lasten

Onderhavige wijzigingsregeling bevat nieuwe informatieverplichtingen die leiden tot een verhoging van de administratieve lasten. De informatieverplichtingen hebben betrekking op ongeveer 150 opvarenden. De aanvrager van een subsidie moet een formulier invullen, een aantal bewijsstukken verzamelen en kan eventueel nog een bezwaarschrift schrijven. Een en ander kost een aanvrager naar verwachting € 105,–. Dit leidt tot een verhoging van de administratieve lasten met € 15.750,–.

Naar schatting zullen 140 aanvragen worden goedgekeurd. Voor deze personen kan een aantal bijkomende verplichtingen gelden, onder andere het insturen van een jaarlijkse inkomensverklaring. Dit alles leidt tot een last van € 169,– per aanvraag. Dit leidt tot een verhoging van de administratieve lasten met € 23.660,–.

De totale administratieve lasten ten gevolge van deze regeling bedragen ten hoogste € 39.410,–. In relatie tot het gemiddelde subsidiebedrag dat de aanvrager ontvangt, bedraagt de relatieve administratieve lastendruk 2,1%.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2002, 151.

Naar boven