Wijziging Bewapeningsregeling politie

Regeling van 31 januari 2006, nr. 2005-0000326971, tot wijziging van de Bewapeningsregeling politie in verband met de wijziging van het Besluit rangen politie, de invoering van de lange wapenstok voor de hondengeleiders en de invoering van het semi-automatisch pistool, merk Glock, voor de AOE’en

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 49 van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel I

De Bewapeningsregeling politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, wordt de zinsnede ‘een der rangen, bedoeld in artikel 2a, tweede lid, onderdeel c, of derde lid, van het Besluit rangen politie’ vervangen door: een der rangen, bedoeld in artikel 2a, onderdeel c, van het Besluit rangen politie.

B

In artikel 5 wordt na de zinsnede ‘een elektrische wapenstok’ ingevoegd: en een lange wapenstok.

C

Aan artikel 9 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het semi-automatisch pistool, merk Glock, type 17, derde generatie, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Onderdeel A

De wijziging van artikel 4, tweede lid, van de Bewapeningsregeling politie is noodzakelijk vanwege de wijziging van artikel 2a van het Besluit rangen politie.

Bij besluit van 7 februari 2006, houdende wijziging van het Besluit rangen politie en het Besluit taken vrijwillige ambtenaren van politie met het oog op de uitbreiding van rangen die kunnen worden toegekend aan de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is artikel 2a van het Besluit rangen politie gewijzigd. In artikel 2a van het Besluit rangen politie is nieuw bepaald dat de vrijwillige ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die is belast met de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2 van het Besluit taken vrijwillige ambtenaren van politie, de rang kan krijgen van agent, hoofdagent, brigadier, inspecteur, hoofdinspecteur of commissaris. Voorheen was het slechts mogelijk om voor de uitvoering van deze werkzaamheden die verband houden met de volledige politietaak, de rang van agent toegekend te krijgen. Het derde lid van artikel 2a van het Besluit rangen politie is komen te vervallen. In dit lid werd bepaald dat aan de zogenoemde voormalige reservisten van politie een hogere rang dan die van agent kon worden toegekend. Dit wordt ondervangen door het nieuw bepaalde artikel 2a, onderdeel c, van het Besluit rangen politie.

Nu artikel 2a van het Besluit rangen politie is gewijzigd, is wijziging van de Bewapeningsregeling politie noodzakelijk om te voorkomen dat de vrijwillige ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die is belast met de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2 van het Besluit taken vrijwillige ambtenaren van politie, en die de rang heeft van agent, hoofdagent, brigadier, inspecteur, hoofdinspecteur of commissaris geen pistool zou mogen dragen.

Onderdeel B

De bewapening van de ambtenaar van politie bestaat, op grond van artikel 2 van de Bewapeningsregeling politie, uit een korte wapenstok, de pepperspray en het pistool. Op grond van artikel 5 van de Bewapeningsregeling politie bestaat de bewapening van de ambtenaar, met inbegrip van de surveillant van de politie, die dienst doet met een politiesurveillance-hond (hondengeleider) mede uit een elektrische wapenstok. De elektrische wapenstok mag ingevolge artikel 16 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar alleen tegen agressieve dieren gebruikt worden.

Op basis van artikel 11 van de Bewapeningsregeling politie kan een korpsbeheerder in bijzondere, door het bevoegd gezag aangewezen situaties, toestaan dat de ambtenaar tijdelijk mede wordt bewapend met een lange wapenstok.

In de praktijk is gebleken dat hondengeleiders tijdens de uitoefening van hun functie regelmatig, op grond van artikel 11 van de Bewapeningsregeling politie, bewapend worden met de lange wapenstok. Deze lange wapenstok is dezelfde lange wapenstok als die door de leden van de mobiele eenheid wordt gebruikt.

De behoefte om de hondengeleiders in de uitoefening van hun functie standaard uit te rusten met de lange wapenstok komt voort uit situaties in uitgaans- en horecagebieden. Hierbij wordt assistentie verleend bij het op afstand houden van (al dan niet agressieve) personen. Vanwege de aanwezigheid van de surveillance-hond biedt de lange wapenstok, in aanvulling op de reguliere geweldmiddelen zoals met name de korte wapenstok, de hondengeleiders in dergelijke situaties de mogelijkheid om binnen de afweging van proportioneel en subsidiair geweldsgebruik, adequaat op te treden en zwaarder geweldgebruik te voorkomen.

Omdat hondengeleiders in de praktijk regelmatig met de lange wapenstok worden uitgerust en de invoering van de lange wapenstok voor hondengeleiders een wenselijke aanvulling op de reguliere geweldmiddelen biedt, zal de lange wapenstok in artikel 5 van de Bewapeningsregeling politie worden opgenomen.

Na de inwerkingtreding van deze regeling is geen afzonderlijke toestemming van de korpsbeheerder meer nodig en bestaat de bewapening van de ambtenaren van politie die dienst doen met de politiesurveillance-hond standaard mede uit de lange wapenstok. Dit betekent dat hondengeleiders de basisopleiding voor het gebruik van de lange wapenstok dienen te hebben gevolgd en periodiek getoetst zullen worden zoals bedoeld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie. Een groot aantal van de hondengeleiders is overigens lid van de mobiele eenheid en daardoor al getraind en bekwaam in het gebruik van de lange wapenstok.

De adviescommissie voor Bewapening en Uitrusting van de Raad van Hoofdcommissarissen heeft positief geadviseerd over het gebruik van de lange wapenstok door hondengeleiders.

Onderdeel C

De leden van de Aanhoudings-en Ondersteuningseenheden (AOE’en) van de politie zijn onder andere bewapend met het standaard dienstpistool van de Nederlandse politie, de Walther P5. Gelet op de specifieke taken van de AOE’en, bestaat voor deze eenheden momenteel een dringende behoefte aan een ander dienstwapen. Het huidige dienstwapen wordt namelijk door de zeer hoge trainingsfrequentie bij de AOE’en dusdanig intensief gebruikt, dat in de praktijk sprake is van (te) snelle slijtage wat zou kunnen leiden tot een hogere storingsgevoeligheid. Daarnaast ontbreken op dit moment de mogelijkheden tot het aanbrengen van bijzondere richtmiddelen voor het gebruik bij duisternis of schemering. Tevens vragen de bijzondere taken van de AOE’en om een hogere patrooncapaciteit.

De Walther P5 zal op termijn vervangen worden door een nieuw dienstwapen. De Raad van Hoofdcommissarissen is daarom recentelijk door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzocht om na te gaan aan welke eisen een nieuw dienstpistool voor de gehele politie moet voldoen. Het invoeren van een nieuw dienstpistool voor de gehele Nederlandse politie zal echter nog enige tijd in beslag nemen.

De AOE’en bevinden zich veelal in moeilijke situaties waarin het risico van geweldgebruik tegen de AOE’en aanwezig is. De specifieke taken van de AOE’en maken dat het wachten op het nieuwe dienstpistool voor de politie, vanuit het oogpunt van veiligheid voor de leden van de AOE’en, niet wenselijk is. Derhalve is besloten om de AOE’en tijdelijk te voorzien van een ander dienstpistool (de Glock 17, derde generatie) in afwachting van het nieuwe pistool voor de Nederlandse politie. Zodra het nieuwe pistool voor de Nederlandse politie beschikbaar is worden de bij de AOE’en in gebruik zijnde pistolen van het merk Glock 17, derde generatie, door de betrokken politiekorpsen (korpsbeheerders) afgevoerd. Derhalve zal de Bewapeningsregeling politie, op het moment van invoering van het nieuwe pistool, zodanig worden aangepast dat artikel 9, onderdeel f, komt te vervallen.

De Glock 17, derde generatie is al enige tijd in gebruik bij de Koninklijke Marechaussee en een in de praktijk beproefd wapen. Dit pistool wordt derhalve reeds ingezet voor de uitoefening van politietaken door de Koninklijke Marechaussee. Deze nieuwste generatie van de Glock 17 heeft een bevestigingsmogelijkheid waarop de door de AOE’en vereiste optionele richtmiddelen kunnen worden geplaatst. De Glock 17, derde generatie functioneert storingsvrij met de huidige en voorgaande politiemunitie, te weten de Action Effect- en de Action 3 munitie.

De leden van de AOE’en zullen getraind worden in het gebruik van de Glock 17, derde generatie. Zij moeten aan alle trainings- en toetsingsverplichtingen voor het gebruik van de Glock 17, derde generatie, voldoen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven