Wijziging Regeling tarieven scheepvaart 2005 en Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart

Regeling tot wijziging van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 en de Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart in verband met een verhoging en een wijziging van de tarieven voor geneeskundige verklaringen en ontheffingen zeevaart en het geneeskundig onderzoek binnenvaart

9 februari 2006

Nr. HDJZ/SCH/2006-82

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 26, derde lid, en 26a, tweede lid, van de Binnenschepenwet, artikel 6, eerste, tweede en derde lid van de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart en artikel 62, onderdelen f en i, van de Zeevaartbemanningswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling tarieven scheepvaart 2005¹ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.31, onderdelen a en b, komen te luiden:

a. van de arts: ten hoogste € 76,60;

b. van de deskundige: ten hoogste € 115,– indien een fysiek onderzoek plaatsvindt en ten hoogste € 76,60 bij een schriftelijke beoordeling.

B

Na artikel 1.31 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1.32

Onderzoek naar aanleiding van een eigen verklaring

Het tarief voor het verrichten van de handelingen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d, van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart en in artikel 11, tweede en derde lid, van de Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart bedraagt ten hoogste € 25,10.

Artikel 1.33

Vooruitbetaling

Alvorens met een onderzoek of keuring als bedoeld in artikel 1.31 of artikel 1.32 wordt aangevangen, kan vooruitbetaling van het naar verwachting verschuldigde tarief worden verlangd.

C

In artikel 2.30 wordt ‘€ 74,20’ vervangen door ‘€ 76,60’ en wordt ‘€ 111,50’ vervangen door: € 115,–.

D

De artikelen 2.31 en 2.32 vervallen.

E

Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 111,50’ vervangen door ‘€ 115,–.’ en wordt ‘€ 74,20’ vervangen door: € 76,60.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 24,80’ vervangen door: € 25,10.

F

Na artikel 2.33. wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 2.34

Vooruitbetaling

Alvorens met een onderzoek of keuring als bedoeld in deze paragraaf wordt aangevangen, kan vooruitbetaling van het naar verwachting verschuldigde tarief worden verlangd.

Artikel II

De Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart² wordt als volgt gewijzigd:

A

Het derde lid van artikel 3 vervalt.

B

Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:

4. Ten aanzien van het heronderzoek zijn de artikelen 3, tweede lid, en 4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 en de Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart in verband met een verhoging en een wijziging van de tarieven voor geneeskundige verklaringen en ontheffingen zeevaart en het geneeskundig onderzoek binnenvaart.

De tarieven voor handelingen van de medisch scheepvaartadviseur genoemd in de artikelen 1.31, 2.30 en 2.33 worden verhoogd. Deze verhoging is in lijn met de door het College Tarieven Gezondheidszorg geadviseerde tarieven. Bij de laatste wijziging van de Regeling tarieven scheepvaart 2005 (Stcrt. 2005, 247) konden deze tarieven nog niet worden gewijzigd omdat op publicatie van de geadviseerde tarieven moest worden gewacht.

Twee tarieven vervallen, namelijk het tarief voor de afgifte van een geneeskundige verklaring betreffende het gezichtsorgaan en dat voor de afgifte van een geneeskundige verklaring betreffende het gehoororgaan. Deze verklaringen worden niet meer afzonderlijk afgegeven, omdat deze sinds 1 januari 2005 zijn geïntegreerd in de algemene keuring.

In artikel 1.31 wordt in onderdeel b de mogelijkheid geschapen om een maximumtarief te stellen voor een schriftelijke beoordeling door de deskundige omdat het bij een herkeuring niet altijd nodig is om de kandidaat lijfelijk te onderzoeken, maar volstaan kan worden met de beoordeling van bijvoorbeeld specialistische rapporten. Het tarief voor dit onderzoek kan lager worden gesteld dan het tarief voor lichamelijk onderzoek. Daarnaast wordt aan dit artikel toegevoegd dat de tarieven, zoals bij zeevaart al het geval is, ‘ten hoogste’ worden geheven om zo aan te geven dat het maximumtarieven betreffen.

Nieuw zijn de artikelen 1.32.,1.33. en 2.34.

Artikel 1.32 voegt een nieuw tarief toe. Dit betreft een tarief van ten hoogste € 25,10 voor de handelingen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d, van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart en in artikel 11, tweede en derde lid, Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart. De medisch adviseur scheepvaart krijgt veel aanvragen tot het verrichten van bedoelde handelingen. Aangezien dit tijd kost wordt nu een bedrag in rekening gebracht.

De nieuwe artikelen 1.33 en 2.34 voegen geen nieuw tarief toe, maar regelen dat alvorens met een onderzoek of keuring wordt aangevangen een vooruitbetaling van het naar verwachting verschuldigde tarief kan worden verlangd. Vooruitbetaling van de keuringskosten kan bijvoorbeeld in de rede liggen wanneer er sprake is van een keuringskandidaat die in het verleden zijn nota’s niet heeft voldaan. Voor de binnenvaart was vooruitbetaling al geregeld in de Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart. Gezien de aard van die bepaling past het beter in de Regeling tarieven scheepvaart 2005 en kan het derhalve in de Regeling geneeskundig onderzoek vaarbewijzen binnenvaart vervallen. Voor de medische keuringen in het kader van de zeevaart bestond zo’n bepaling nog niet, maar dit wordt nu ook geregeld in aansluiting bij de binnenvaart.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

• 1 Stcrt. 2004, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 december 2005 (Stcrt. 247).

• 2 Stcrt. 1999, 37; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 24 november 2005 (Stcrt. 2005, 234).