De Minister van Justitie,
Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 8, eerste, derde en zevende lid, en artikel 9, van de Politiewet 1993;
Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Besluit:
Artikel I
Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar regiopolitie Midden en West Brabant 20021 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
Op grond van dit besluit kunnen maximaal 550 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 12 juni 2007.
Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH te Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
Den Haag, 8 februari 2006.
De Minister van Justitie,
namens deze:
het Hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden, R.R. Joesoef Djamil.
Bij brief van 16 januari 2006 heeft het regionaal politiekorps Midden en West Brabant verzocht om het op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar regiopolitie Midden en West Brabant 2002 maximaal aantal aan te wijzen buitengewoon opsporingsambtenaren te verhogen van 380 naar 550 personen. Als gevolg van een reorganisatie en de instelling van een nieuwe functie van Intake en Service medewerker zal het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren binnen dit regionaal politiekorps groeien. Derhalve is verhoging van het maximaal aantal aan te wijzen buitengewoon opsporingsambtenaren noodzakelijk.
Onderhavig besluit strekt ertoe het maximaal aantal aan te wijzen buitengewoon opsporingsambtenaren te verhogen van 380 naar 550 personen.