Vaststelling tenderperiode en subsidieplafond krachtens Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 31 januari 2006, nr. WJZ 6006080, houdende de vaststelling van een tenderperiode en subsidieplafond krachtens het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1, tweede lid, en 7, eerste lid, van het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit: het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten;

b. internationaal IS-project: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten.

Artikel 2

1. De periode als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit vangt aan op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en eindigt op 6 april 2006, om 17:00 uur.

2. Het subsidieplafond voor projecten inzake duurzame energiehuishouding, die betrekking hebben op een of meerdere van de volgende onderwerpen:

a. biomassa;

b. nieuw gas/schoon fossiel;

c. energie-efficiënte in de industriële en agrarische sector;

d. gebouwde omgeving;

e. opwekking en netten,

wordt vastgesteld op € 5.000.000.

Artikel 3

1. Als activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het besluit worden aangewezen activiteiten die behoren tot een internationaal IS-project.

2. In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten worden de activiteiten als bedoeld in dat lid wel tot een project als bedoeld in artikel 2, tweede lid, gerekend.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 januari 2006.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

In de nota EnergieOnderzoekStrategie (EOS) (Kamerstukken II 2001/02, 28 108, nr. 1) zijn de hoofdlijnen van EOS uiteengezet. Op 6 december 2001 heeft de vaste kamercommissie Economische Zaken ingestemd met deze nota. Het doel van EOS is het ondersteunen van energieonderzoek ten behoeve van een duurzame energiehuishouding. Daartoe worden instrumenten ingezet, met als doel om de hele keten van onderzoek (van toegepast fundamenteel onderzoek tot aan demonstratie) te ondersteunen. Hiervoor zijn het Besluit EOS: lange termijn en Besluit EOS: demo en transitie-experimenten ontwikkeld. Voor de fase van middellange termijn onderzoek wordt gebruik gemaakt van de Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten (hierna: IS).

In mijn brief (getiteld Sterke basis voor topprestaties: vernieuwde EZ-instrumenten voor ondernemers) aan de Tweede Kamer, d.d. 30 mei 2005 (Kamerstukken XIII 2004/05, 29 800, nr. 73), heb ik aangekondigd dat de IS-regeling zal opgaan in een algemeen juridisch kader voor de financiering van innovatieprogramma’s op kansrijke gebieden voor de Nederlandse economie. In de aanloop naar deze zogenaamde innovatieomnibus beperk ik de inzet van de IS-regeling tot een aantal kansrijke innovatiegebieden. Vanwege het belang van energieonderzoek heb ik besloten een tender te publiceren voor energieonderzoek. Deze tender zal gericht worden op een of meer van de volgende vijf aandachtsgebieden: biomassa, nieuw gas/schoon fossiel, energie-efficiëntie in de industriële en agrarische sector, gebouwde omgeving en opwekking en netten. In deze formulering passen ook de transitiepaden van de Energietransitie. Aanvragen die niet passen in deze vijf aandachtsgebieden zullen niet voor subsidie in aanmerking komen.

In artikel 2, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten is bepaald dat activiteiten ten behoeve van bepaalde ondernemingen die aangemerkt worden tot de primaire sector niet worden gerekend tot projecten als bedoeld in artikel 1 van het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten. Voor deze thematische tender wordt de primaire sector echter niet uitgesloten, omdat deze sector een belangrijke doelgroep is in het energiebeleid.

In afwijking van artikel 2, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten komen aanvragen van ondernemingen die gerekend worden tot de primaire sector derhalve wel voor subsidie in aanmerking. Voor subsidie komen voorts uitsluitend niet-internationale IS-projecten in aanmerking.

Het subsidieplafond, bedoeld in artikel 2 wordt verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 14 van het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten. De met de subsidieaanvraag gemoeide administratieve lasten (deze omvatten toezending van het aanvraagformulier met projectplan en begroting, haljaarlijkse voortgangsrapportages en de aanvraag om subsidievaststelling) worden door deze regeling niet gewijzigd; naar schatting zullen, in verband met het beschikbare budget, 30 aanvragen worden ingediend als bedoeld in artikel 2.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven