Wijziging Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 16 januari 2006, nr. KVI 2006223874, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging (vervanging bijlage)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 3, tweede, vijfde en zesde lid, van het Besluit milieuverslaglegging;

Besluiten:

Artikel I

De bijlage, behorende bij de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging wordt vervangen door de bijlage, behorende bij deze regeling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 januari 2006.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

BIJLAGE

stcrt-2006-27-p14-SC73696-1.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-2.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-3.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-4.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-5.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-6.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-7.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-8.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-9.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-10.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-11.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-12.gifstcrt-2006-27-p14-SC73696-13.gif

Toelichting

Deze regeling strekt tot vervanging van de bijlage, behorende bij de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging. In die bijlage zijn de gegevens geduid die aan het bevoegd gezag moeten worden verstrekt in het kader van de rapportageverplichtingen die krachtens wet zijn opgelegd. Ten opzichte van de op 18 oktober 2002 gepubliceerde bijlage bij de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging (Stcrt. 2002, nr. 201) zijn enige onderdelen komen te vervallen en enkele andere onderdelen inhoudelijk gewijzigd. De onderdelen die zijn komen te vervallen hebben betrekking op bij convenant gemaakte afspraken, zoals het convenant Benchmarking Energie-Efficiency en de Meerjarenafspraken Energie II. Het nakomen van bij convenant gemaakte afspraken kan niet door middel van de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging worden afgedwongen. Bij de gewijzigde onderdelen is sprake van actualisatie van de daarbij gegeven tabellen en van het doorvoeren van vereenvoudigingen. Het gaat om de onderdelen: externe veiligheid, bodem, geluid, geur, overschrijding grenswaarden en milieuzorg. Het onderdeel ‘watergebruik’ is ongewijzigd gebleven. Deze onderdelen zijn de zogenoemde ‘lokale thema’s’.

Externe veiligheid

De te verstrekken gegevens over de richtlijnen van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (CPR) is aangevuld met het verstrekken van gegevens over de publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS). De CPR-richtlijnen zijn nog steeds valide, hetwelk voor bestaande milieuvergunningen van belang is. Daar waar sprake is van nieuwe milieuvergunningen wordt niet meer naar de CPR-richtlijnen verwezen, maar naar de PGS-uitgave. De publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS) vervangt de voormalige CPR-richtlijnen. Deze worden gebruikt bij vergunningverlening en algemene regels op grond van de Wet milieubeheer (8.40-AMvB’s) en bij arbeids-, transport- en brandveiligheid. De CPR-richtlijnen worden opgenomen in de publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS), die door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt beheerd. Onderstaand een overzicht van de omzetting van CPR-richtlijnen naar PGS-uitgaven:

– CPR-3 → PGS 8

– CPR-13,1 → PGS 12

– CPR-13,2 → PGS 13

– CPR 15,1 en CPR 15,2 en CPR 15,3 → PGS 15

Bodem

Op de vraag of een risicoanalyse volgens de nationale richtlijnen bodembescherming (NRB) is uitgevoerd, zijn verschillende antwoorden mogelijk. Indien geen analyse is uitgevoerd is het voor het bevoegd gezag van belang de onderbouwing daarvoor te kennen. Deze eis ontbrak in het vorige format.

Omdat de term ‘cumulatief’ tot veel verwarring heeft geleid en bovendien rapportage over slechts één verslagjaar wordt gevraagd, is die term geschrapt.

Omdat het kan voorkomen dat de inrichting geen risicoanalyse uitvoert, maar er wel sprake is van het nemen van maatregelen, kan bij het invullen van: ‘Nee’ toch een aantal maatregelen worden ingevoerd. Dit in tegenstelling tot de oude bijlage, waarbij deze vragen niet behoefden te worden ingevuld bij een ontkennend antwoord.

De vragen naar de noodzaak en de uitvoering van een bodemonderzoek zijn niet van belang voor het milieujaarverslag. Deze vragen zijn dan ook komen te vervallen. Ook de vragen over deellocaties zijn komen te vervallen.

Het bevoegd gezag wil de voortgang op het gebied van bodemsanering bewaken door inzicht in het aantal, in het verslagjaar uitgevoerde saneringen van historische verontreinigingen (dat wil zeggen, verontreinigingen die voor 1 januari 1987 zijn ontstaan). De term historische verontreinigingen en de datum 1 januari 1987 stammen uit de Wet bodembescherming (Wbb). De Wbb bevat algemene regels om de bodem te beschermen. Sinds 1 januari 1995 is deze wet uitgebreid met een saneringsregeling waarin regels zijn opgenomen om historische bodemverontreinigingen in eigen beheer te saneren. Conform de Wbb is in de bijlage dan ook als relevant criterium opgenomen of de verontreiniging veroorzaakt is vóór 1 januari 1987. Voor verontreinigingen die na deze datum zijn veroorzaakt, is de zorgplicht van de Wbb van toepassing. Dat betekent dat iedereen verplicht is ervoor te zorgen dat de bodem niet wordt verontreinigd. Gebeurt dat toch, dan is degene die de verontreiniging heeft veroorzaakt, verplicht die verontreiniging ongedaan te maken en de negatieve gevolgen ervan te beperken.

Het bevoegd gezag heeft belang bij het verkrijgen van informatie over het aantal historische verontreinigingslocaties dat nog niet is gesaneerd. Dat geldt ook voor informatie over verontreinigingslocaties die na 1 januari 1987 zijn gesaneerd in het verslagjaar alsook voor de nieuwe spills die zijn ontstaan na die datum. Met een spill in de bodem wordt bedoeld een bodem- en/of grondwaterverontreiniging die een saneringstraject inclusief bodemonderzoek tot gevolg heeft.

Geluid

Omdat de term ‘cumulatief’ tot veel verwarring heeft geleid en bovendien rapportage over slechts één verslagjaar wordt gevraagd, is die term geschrapt.

Bij de beantwoording van de vraag: ‘Hoe vaak is in het verslagjaar sprake geweest van incidenten die aanleiding gaven tot klachten over geluidhinder?’ dient niet alleen het aantal incidenten te worden vermeld, maar indien er sprake is van meer dan vijf klachten over hetzelfde incident binnen vier uur, moet ook de oorzaak van die incidenten worden aangegeven.

Omdat in de praktijk een inrichting toch maatregelen kan hebben uitgevoerd zonder dat er sprake is van aanvullende saneringsmaatregelen, blijven de vragen hoeveel maatregelen noodzakelijk zijn en hoeveel er zijn uitgevoerd relevant. Daarom is bij het invullen van ‘nee’ of ‘n.v.t.’ bij de vraag: ‘Zijn als gevolg van de geluidhinder aanvullende saneringsmaatregelen noodzakelijk?’ de doorverwijzing naar een volgende tabel geschrapt.

Geur

Omdat de term ‘cumulatief’ tot veel verwarring heeft geleid en bovendien rapportage over slechts één verslagjaar wordt gevraagd, is die term geschrapt.

Bij de beantwoording van de vraag: ‘Hoe vaak is in het verslagjaar sprake geweest van incidenten die aanleiding gaven tot klachten over geurhinder?’ dient niet alleen het aantal incidenten te worden vermeld, maar indien er sprake is van meer dan vijf klachten binnen vier uur over hetzelfde incident, moet ook de oorzaak van de klacht worden aangegeven.

Omdat in de praktijk een inrichting toch maatregelen kan hebben uitgevoerd zonder dat er sprake is van aanvullende saneringsmaatregelen, blijven de vragen hoeveel geurmaatregelen noodzakelijk zijn en hoeveel er zijn uitgevoerd relevant. Daarom is bij het invullen van ‘nee’ of ‘n.v.t.’ bij de beantwoording van de vraag: ‘Zijn als gevolg van de geurhinder aanvullende saneringsmaatregelen noodzakelijk?’ de doorverwijzing naar een volgende tabel geschrapt.

Overschrijding grenswaarden

De vragen van dit onderdeel zijn aangepast. Er dient een overzicht te worden gegeven van alle meldingen in een verslagjaar. Op deze wijze kan het bevoegd gezag per verslagjaar de voortgang in gemelde overschrijding van grenswaarden monitoren.

Milieuzorgsysteem

In de praktijk zijn er bedrijven die een gecertificeerd milieuzorgsysteem hebben. Het is van belang te weten of een inrichting een op basis van NEN-En-ISO 14001 of EMAS gecertificeerd milieuzorgsysteem voert, dan wel een ander gecertificeerd milieuzorgsysteem. Het gecertificeerde milieuzorgsysteem kan echter ook betrekking hebben op een deel van de inrichting. Daarom dient ook dat te worden aangegeven.

De gewijzigde bijlage is door de Faciliterende Organisatie Industrie (FO-Industrie) met het betrokken bedrijfsleven en de overheid ontwikkeld. De bijlage is ook op de website van FO-Industrie geplaatst (www.fo-industrie.nl). Voor vragen kan men ook bij de helpdesk van FO-Industrie terecht via dezelfde website.

Het ontwerp van deze regeling is niet voor een administratieve lastentoets voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). De nieuwe bijlage leidt niet tot verhoging van administratieve lasten. Er zal eerder sprake zijn van een lichte vermindering van administratieve lasten, omdat door de doorgevoerde vereenvoudigingen minder vragen behoeven te worden beantwoord. Het schrappen van de vragen met betrekking tot convenantsafspraken leidt eveneens tot vermindering van uit de regelgeving voortvloeiende administratieve lasten.

Aan deze regeling is terugwerkende kracht gegeven, omdat de te verstrekken gegevens betrekking hebben op een kalenderjaar. De rechtsgevolgen van deze regeling zijn dan ook ingegaan met ingang van 1 januari 2006. Aangezien deze regeling vooral leidt tot het overleggen van minder gegevens en tot verduidelijking van te overleggen gegevens, is geen sprake van een belastende regeling ten opzichte van de voor 1 januari 2006 geldende regeling.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven