Wijziging Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid
Wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid in verband met de invoering van de verlaging van de wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurders
30 januari 2006
Nr. HDJZ/AWW/2005-2420
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op richtlijn nr. 2000/56/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 september 2000 tot wijziging van richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad betreffende het rijbewijs (PbEG L 237) en de artikelen 111, vierde lid, 130, 131, 132, 134 en 134a van de Wegenverkeerswet 1994;
Besluit:
Artikel I
De Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt na ‘betrokkene’ ingevoegd: , in de hoedanigheid van beginnende bestuurder,.
2. Onderdeel f komt te luiden:
f. bij betrokkene in de hoedanigheid van beginnende bestuurder een adem- of bloedalcoholgehalte is geconstateerd dat gelijk is aan, dan wel hoger is dan 350 μg/l, respectievelijk 0,8‰.
B
In Bijlage 1, onderdeel B, onder drogerende stoffen, wordt in het onderdeel Alcohol, onderdeel f, ‘220 μg/l, respectievelijk 0,5‰’ vervangen door: 350 μg/l, respectievelijk 0,8‰.
C
In Bijlage 2, Mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, wordt de passage ‘Bij betrokkene is in de hoedanigheid van beginnende bestuurder een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 220 μg/l, respectievelijk 0,5‰’ vervangen door: Bij betrokkene is in de hoedanigheid van beginnende bestuurder een adem- of bloedalcoholgehalte geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 350 μg/l, respectievelijk 0,8‰.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.
Toelichting
Abusievelijk zijn bij de wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid in verband met de verlaging van de wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurders tot 0,2 promille enkele omissies geslopen. Allereerst zijn in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, de woorden ‘in de hoedanigheid van beginnende bestuurder’ niet opgenomen. Als gevolg hiervan zijn er nu twee verschillende waarden voor alle bestuurders, op grond waarvan een bestuurder een educatieve maatregel alcohol opgelegd krijgt.
Daarnaast zijn in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, alsmede in Bijlage 1, onderdeel geschiktheid, onder Drogerende stoffen, Alcohol in onderdeel f, een te lage adem- respectievelijk bloedalcoholwaarde vermeld. Als gevolg hiervan zou een beginnende bestuurder reeds vanaf 220 μg/l of 0,5‰ een educatieve maatregel alcohol moeten volgen, terwijl het de bedoeling is dat dit geldt vanaf 350 μg/l, respectievelijk 0,8‰. Hetzelfde geldt voor het promillage opgenomen in de modelmededeling in Bijlage 2.
De onderhavige wijziging heeft tot doel deze omissies te herstellen.
Voorzien wordt in terugwerkende kracht tot de datum van inwerkingtreding van de oorspronkelijke wijziging van de regeling in verband met de nieuwe alcohollimiet voor beginnende bestuurder. Dit is mogelijk nu het geen wijziging betreft ten nadele van betrokkene.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K.M.H. Peijs