Wijziging Regeling uitvoering beveiliging burgerluchtvaart

Regeling van 12 december 2006, nr. 5458796, tot wijziging van de Regeling uitvoering beveiliging burgerluchtvaart

De Minister van Justitie,

In overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 37k, tweede en vierde lid, 37l, tweede en vierde lid, 37n, derde lid, 37o, eerste lid, 37p, tweede tot en met het zesde lid, en 37r van de Luchtvaartwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling uitvoering beveiliging burgerluchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanduiding ‘1’ vervalt;

2. In onderdeel d wordt ‘verordening:’ vervangen door: verordening (EG) nr. 2320/2002:;

3. Onder vernummering van onderdeel e tot onderdeel f wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

e. verordening (EG) nr. 622/2003: verordening (EG) nr. 622/2003 van de Europese Commissie van 4 april 2003 tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (Pb EU L 89), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij verordening (EG) nr. 831/2006 van de Europese Commissie van 2 juni 2006 (Pb EU L 150);

4. Er worden drie nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

g. vaste vervoerder: een vervoerder die regelmatig zelf over de weg luchtvracht vervoert in opdracht van een bekende afzender, een vaste afzender, een erkend luchtvrachtagent of een luchtvaartmaatschappij;

h. opdrachtgever: een bekende afzender, een erkend luchtvrachtagent of een luchtvaartmaatschappij, die gebruik maakt van een vaste vervoerder;

i. vaste afzender: een afzender wiens zendingen met zekerheid uitsluitend voor vervoer met vrachtvluchten zijn bestemd zoals bedoeld in paragraaf 6.5. van verordening (EG) nr. 2320/2002.

B

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

1. Vracht die uitsluitend voor vervoer met een vrachtvlucht is bestemd, is vrijgesteld van controle indien toereikende waarborgen aanwezig zijn voor de veiligheid en betrouwbaarheid van de aangeboden vracht.

2. Van toereikende waarborgen als bedoeld in het eerste lid is in ieder geval sprake indien de vaste afzender van de vracht:

a. voldoet aan de verplichtingen voor vaste afzenders, bedoeld in hoofdstuk 6.5. van de bijlage bij verordening (EG) nr. 2320/2202 en hoofdstuk 6.5. van verordening (EG) 622/2003;

b. de nationale beveiligingsinstructies naleeft, als vastgesteld in het in bijlage 1 opgenomen model. Met deze instructies worden gelijkgesteld de nationale beveiligingsinstructies die worden gesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die een niveau van beveiliging waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale instructies wordt nagestreefd.

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Van de verplichting tot controle, bedoeld in artikel 37k, eerste lid, onder b, van de wet, is vrijgesteld de vracht, bedoeld in paragraaf 6.3., onderdeel 3, van de bijlage bij verordening (EG) nr. 2320/2002 en paragraaf 6.3.5. en 6.3.6. van de bijlage bij verordening (EG) 622/2003 vastgestelde goederen.

D

Artikel 11a komt te luiden:

Artikel 11a

1. Van de verplichting tot controle, bedoeld in artikel 37k, eerste lid, onder b, van de wet, is vrijgesteld vracht aangeboden door een niet-geregistreerde als bedoeld in artikel 37l, tweede lid, onder b, van de wet, indien:

a. de vracht is verzegeld en de verzegeling uniek herleidbaar is tot de luchtvaartmaatschappij, erkend luchtvrachtagent, bekende afzender of de vaste afzender, of

b. de vracht wordt vervoerd door een vaste vervoerder, die als zodanig is aangemerkt door zijn opdrachtgever en aan hem schriftelijk heeft verklaard dat:

i. hij de vracht beschermt tegen manipulatie door onbevoegden, door de vracht te verplaatsen in een afsluitbare ruimte, tenzij de vrachtzendingen elk afzonderlijk op een zodanige wijze zijn verpakt dat zonder verbreking geen gevaarlijke voorwerpen kunnen worden toegevoegd;

ii. het voertuig waarin de vracht wordt vervoerd niet onbeheerd wordt achtergelaten. Aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien onbeheerd achterlaten van het voertuig onvermijdelijk is en de bestuurder bij terugkomst de verpakking van de vrachtzending en de integriteit van de sloten of verzegeling van het voertuig heeft gecontroleerd;

iii. er geen ongeplande onderbrekingen zijn tussen het ophalen en de aflevering van de vracht, tenzij dit onvermijdelijk is;

iv. bij de afhandeling van luchtvracht gebruik wordt gemaakt van betrouwbaar personeel. Van betrouwbaar personeel is in ieder geval sprake indien:

– de medewerkers die in aanraking komen met vracht beschikken over een verklaring omtrent het gedrag;

– uit informatie ingewonnen bij de voormalige werkgever, indien van toepassing, blijkt dat deze medewerkers van onbesproken gedrag zijn.

Met deze eisen inzake de betrouwbaarheid worden gelijkgesteld eisen inzake de betrouwbaarheid die worden gesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die een niveau van betrouwbaarheid waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd.

v. personeel dat in aanraking komt met luchtvracht bekend is met de beveiligingsmaatregelen in overeenstemming met de verklaring als bedoeld in dit lid en de achtergrond daarvan;

vi. onregelmatigheden direct worden gemeld aan de opdrachtgever en de ontvanger van de zending;

vii. in zijn bedrijf ten minste één persoon is aangewezen die verantwoordelijk is voor de invoering en toepassing van alsmede het toezicht op de vereiste beveiligingsmaatregelen in overeenstemming met de verklaring als bedoeld in dit lid;

viii. onderuitbesteding van het vervoer slechts plaatsvindt aan een door de opdrachtgever goedgekeurde vaste vervoerder;

ix. hij zich bereid verklaart de Koninklijke marechaussee in het kader van de uitvoering van het toezicht als bedoeld in artikel 37t van de wet toegang te verlenen tot het bedrijf en diens vervoermiddelen.

2. De status van vaste vervoerder wordt ingetrokken indien de opdrachtgever er niet langer van overtuigd is dat de vaste vervoerder in staat is aan de verplichtingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, te voldoen of indien er langer dan twee jaren geen activiteiten worden verricht.

3. Zolang de vaste vervoerder activiteiten verricht wordt de verklaring als bedoeld in het eerste lid bewaard door de opdrachtgever.

E

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

1. De inschrijving, bedoeld in artikel 37p, derde lid, van de wet, geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het daartoe strekkende elektronische aanmeldingsformulier, genaamd ‘Toolkit’, dat door de Koninklijke marechaussee wordt verstrekt. Dit model behoeft de goedkeuring van de Minister van Justitie.

2. Het afleggen van de verklaring, bedoeld in artikel 37p, tweede lid, van de wet, geschiedt door het invullen van het aanmeldingsformulier als bedoeld in het eerste lid.

3. De inschrijving in het register, bedoeld in artikel 37p, van de wet, geschiedt per vestiging en geldt voor de duur van vijf jaren.

4. In het belang van de veiligheid en betrouwbaarheid van de vracht draagt de erkend luchtvrachtagent, bedoeld in artikel 37p, eerste lid, van de wet, ervoor zorg dat:

a. per vestiging ten minste een veiligheidsadviseur wordt aangewezen die verantwoordelijk is voor de invoering en toepassing van alsmede het toezicht op de vereiste beveiligingsmaatregelen;

b. wordt voldaan aan de verplichtingen voor erkende agenten als genoemd in hoofdstuk 6 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 2320/2002 en hoofdstuk 6 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 622/2003.

5. De erkend agent ziet erop toe dat de informatie die op grond van hoofdstuk 6 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 2320/2002 en de bijlage bij verordening (EG) nr. 622/2003 bij alle zendingen die aan een luchtvaartmaatschappij of een andere erkend agent moet worden vermeld, gedurende minimaal dertig dagen worden bewaard.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.

Bijlage 1

Nationale instructies voor vaste afzenders ten behoeve van de beveiliging van locaties, medewerkers en het transport

Deze instructies zijn opgesteld ter informatie van en toepassing door u en uw medewerkers die betrokken zijn bij de voorbereiding en controle van luchtvrachtzendingen. Deze instructies zijn in overeenstemming met verordening (EG) 2320/2002 van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van beveiliging van de burgerluchtvaart.

Locaties

De toegang tot ruimtes waar luchtvrachtzendingen worden voorbereid, verpakt en/of opgeslagen wordt gecontroleerd teneinde te waarborgen dat onbevoegden geen toegang hebben tot de zendingen.

Bezoekers dienen te allen tijde te worden vergezeld in de ruimtes waar luchtvrachtzendingen worden voorbereid, verpakt en/of opgeslagen.

Medewerkers

Alle medewerkers die worden aangesteld en toegang zullen hebben tot luchtvracht dienen te worden gecontroleerd op hun integriteit. Deze verificatie omvat ten minste een identiteitscontrole en een controle van het curriculum vitae en/of verstrekte referenties.

Alle medewerkers die toegang hebben tot de luchtvracht dienen te worden gewezen op hun verantwoordelijkheden op het gebied van de veiligheid zoals omschreven in deze instructies.

Aangewezen verantwoordelijke

Er dient ten minste een persoon te worden aangewezen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van en controle aan de hand van deze instructies (aangewezen verantwoordelijke).

Integriteit van de zendingen

Luchtvrachtzendingen mogen geen verboden artikelen bevatten, tenzij deze naar behoren zijn aangegeven en onderworpen worden aan de toepasselijke wet- en regelgeving (zie bijgevoegde lijst).

Luchtvrachtzendingen dienen te zijn beveiligd tegen manipulatie door onbevoegden.

Luchtvrachtzendingen dienen adequaat te zijn verpakt en waar mogelijk te zijn voorzien van een verzegelde sluiting (‘tamper-evident closure’).

Alvorens aan boord te worden geplaatst dienen luchtvrachtzendingen volledig te worden beschreven op de bijgevoegde documenten, met inbegrip van de correcte adressering.

Transport

Indien de expediteur verantwoordelijk is voor het transport van luchtvrachtzendingen, dienen de zendingen te zijn beveiligd tegen manipulatie door onbevoegden.

Onregelmatigheden

Geconstateerde onregelmatigheden ten opzichte van deze instructies of bij verdenking daarvan dienen te worden gemeld aan de aangewezen verantwoordelijke. De aangewezen verantwoordelijke neemt passende maatregelen.

Verboden artikelen voor luchtvracht

De volgende artikelen worden aangemerkt als verboden voor luchtvracht:

a. Explosieven, munitie, brandbare vloeistoffen, bijtende stoffen

Explosieve of licht ontvlambare componenten die zelfstandig of in combinatie met andere voorwerpen een explosie of brand kunnen veroorzaken. Hieronder worden verstaan explosieve materialen, slagpijpjes, vuurwerk, benzine, andere brandbare vloeistoffen, munitie e.d. of een combinatie daarvan.

Bijtende of giftige stoffen, met inbegrip van gassen, al dan niet onder druk;

en

b. Middelen en voorwerpen die personen uitschakelen of weerloos maken

Alle soorten traangas, pepperspray en soortgelijke chemicaliën en gassen, in een pistool, een patroon of een andere houder, en andere personen uitschakelende middelen zoals elektrische wapenstokken, elektronische middelen enz.

Tenzij zij naar behoren zijn aangegeven en onderworpen worden aan de toepasselijke wet- en regelgeving.

Toelichting

Algemeen

Met onderhavige wijziging van de Regeling uitvoering beveiliging burgerluchtvaart wordt allereerst een aantal artikelen aangepast in verband met de verordening (EG) nr. 831/2006, die op 1 januari in werking zal treden. Deze verordening wijzigt hoofdstuk 6 (vracht) van verordening (EG) nr. 622/2006. De bijlage behorende bij deze verordening is niet gepubliceerd vanwege de vertrouwelijke aard van de informatie, maar alle erkend agenten en luchtvaartmaatschappijen zijn per aangetekende brief van de inhoud op de hoogte gesteld.

Verordening (EG) nr. 831/2006 bevat diverse bepalingen die gevolgen hebben voor de luchtvrachtsector. Enkele onderdelen van deze verordening stroken niet met de huidige regelgeving of dienen nadere uitwerking op nationaal niveau. Ingevolge 37t van de Luchtvaartwet is de Commandant van de Koninklijke marechaussee belast met het toezicht op het bepaalde bij en krachtens afdeling 3A van de Luchtvaartwet. Om te expliciteren dat ook deze Europese verplichtingen bij het toezicht moeten worden betrokken, is gekozen voor een verwijzing naar deze verplichtingen voor de luchtvrachtsector in onderhavige ministeriële regeling. Overigens is er thans een wetsvoorstel aanhangig bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2005/06, 30 543) waarbij in artikel 37t van de Luchtvaartwet zal worden opgenomen dat het toezicht zich uiteraard eveneens moet uitstrekken tot verplichtingen die voortvloeien uit EG-verordeningen voor zover deze betrekking hebben op de beveiliging van de burgerluchtvaart. Daarmee zal een verwijzing op nationaal niveau naar een Europese verordening in de toekomst overbodig worden, tenzij nadere uitwerking noodzakelijk is.

Daarnaast wordt – los van de veranderingen in verband met de nieuwe Europese verordening – in deze regeling het begrip ‘vaste vervoerder’ geïntroduceerd. Om de beveiligde status van luchtvracht in stand te houden zal elke partij in de keten zich moeten committeren aan bepaalde veiligheidsvereisten. Om de luchtvracht ook tijdens het vervoer veilig te houden hebben de erkende luchtvrachtagenten of bekende afzenders thans twee keuzes. Allereerst de mogelijkheid van vervoer waarbij de vracht is verzegeld en de verzegeling uniek herleidbaar is tot de erkend luchtvrachtagent, vaste afzender c.q. bekende afzender (zie artikel 11a van de Regeling uitvoering beveiliging burgerluchtvaart) óf vervoer door een erkend agent. Gebleken is dat het erkennen van vervoerders als erkend agent in omringende Europese landen niet gebruikelijk is. Bovendien heeft de luchtvrachtsector verzocht om een aparte regeling voor deze groep. Met deze wijziging wordt op dit verzoek ingegaan.

Onderhavige regeling is gebaseerd op de artikelen 37k, tweede en vierde lid, 37l, tweede en vierde lid, 37n, derde lid, 37o, eerste lid, 37p, tweede tot en met het zesde lid, 37r van de Luchtvaartwet.

De regeling is ter consultatie voorgelegd aan – vertegenwoordigers van – Air Cargo Netherlands (ACN), EVO, KLM en de Koninklijke marechaussee.

Artikel I

Onderdeel A

Ingevoegd wordt een verwijzing naar verordening (EG) nr. 622/2003 van de Europese Commissie van 4 april 2003 tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PbEU L 89), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij verordening (EG) nr. 831/2006 van de Europese Commissie van 2 juni 2006 (PbEU L 150). De wijziging van verordening (EG) nr. 622/2003 vormt de belangrijkste aanleiding voor het aanpassen van onderhavige regeling. Voorts is een definitie opgenomen voor het nieuw te introduceren begrip ‘vaste vervoerder’ (zie hiervoor) en diens opdrachtgever. Tot slot wordt een definitie afgegeven voor het begrip vaste afzender, waarvoor nadere regels zijn gesteld in de bijlage bij verordening (EG) 831/2006.

Onderdeel B

Verordening (EG) nr. 831/2006 bevat een aantal (vertrouwelijke) bepalingen voor vaste afzenders, dat wil zeggen afzenders wier zendingen met zekerheid uitsluitend voor vervoer met vrachtvliegtuigen zijn bestemd als bedoeld in artikel 6.5. van verordening (EG) nr. 2320/2002. Om verwarring over de strekking van het huidige artikel 9 te voorkomen, is dit artikel aangepast en wordt direct verwezen naar verordening (EG) nr. 2320/2002 en de gewijzigde verordening (EG) nr. 622/2003.

Een van de vereisten voor de vaste afzender is dat hij zich committeert aan de nationale beveiligingsinstructies, die zijn vastgesteld in het in bijlage 1 opgenomen model. Deze nationale instructies zijn tot stand gekomen na consultaties met EU lidstaten en de private sector.

De verplichting voor de erkend luchtvrachtagent om de verklaring, inhoudende dat de vracht uitsluitend op een vrachtvlucht wordt vervoerd, vijf jaren te bewaren komt te vervallen, teneinde op dit punt niet meer te verplichten dan de Europese regelgeving reeds doet. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven worden hierdoor verminderd.

Onderdeel C

Het huidige artikel 10 wordt aangepast om het aan te laten sluiten bij de vereisten van de gewijzigde verordening (EG) nr. 622/2003.

Onderdeel D

In het algemene gedeelte is reeds toegelicht waarom wordt overgegaan tot het vaststellen van een regeling voor vaste vervoerders. Om als vaste vervoerder door een luchtvaartmaatschappij, erkend luchtvrachtagent, vaste afzender of bekende afzender te worden aangemerkt, dient een vervoerder een verklaring te overleggen aan zijn opdrachtgever. In deze verklaring dient hij aan te geven dat hij de beveiligde status van de vracht handhaaft door te voldoen aan de criteria als genoemd in artikel 11a, eerste lid onder a, waaronder de vereisten voor betrouwbaar personeel en de wijze van bescherming van de vracht tijdens het vervoer. Door gebruik te maken van een vaste vervoerder kan het vervoer worden uitbesteed terwijl de ketenbeveiliging niet wordt doorbroken.

Het komt daarnaast voor dat de vaste vervoerder een deel van de werkzaamheden weer uitbesteedt aan een ander bedrijf. Een vaste vervoerder mag dat alleen doen indien hij daarvoor de goedkeuring heeft van de opdrachtgever, die dat andere bedrijf ook als vaste vervoerder moet hebben erkend.

De Koninklijke marechaussee kan in het kader van de uitvoering van zijn toezichtstaak de betrouwbaarheid van de vaste vervoerder onderzoeken.

Indien er bij de opdrachtgever aanwijzingen zijn dat de inhoud van de verklaring niet wordt nageleefd door de vaste vervoerder, vervalt diens status. Ditzelfde geldt indien er langer dan twee jaar geen activiteiten worden verricht door de vervoerder, omdat dan door allerlei veranderingen geen goed beeld meer kan bestaan bij de opdrachtgever over de betrouwbaarheid van de vervoerder.

Onderdeel E

Per 1 januari 2007 zijn erkend luchtvrachtagenten verplicht zich aan te melden voor registratie door indiening van een aanmeldingsformulier, waaronder een beveiligingsplan wordt begrepen. Op basis van het in te dienen beveiligingsplan zal de Koninklijke marechaussee beoordelen of wordt voldaan aan de nationale en Europese vereisten en – na een onderzoek ter plaatse – bezien of het bedrijf kan worden ingeschreven in het register als erkend luchtvrachtagent. Om de aanmelding te vereenvoudigen is een elektronisch aanmeldingsformulier ontwikkeld door de Koninklijke marechaussee, waarbij door middel van vraag en antwoord onder meer een beveiligingsplan wordt gegenereerd. Dit elektronische format en eventuele toekomstige wijzigingen hierop dienen te worden goedgekeurd door de Minister van Justitie.

Gelet op de verscherpte aanmeldingsprocedure is besloten om de duur van de inschrijving te verlengen van drie naar vijf jaren.

Het huidige artikel 12, vijfde lid, wordt aangepast. De in dit artikel genoemde informatie dient voor een periode van dertig dagen te worden bewaard, zodat de Koninklijke Marechaussee bij de uitoefening van zijn toezichtstaak kan controleren of deze belangrijke informatie daadwerkelijk bij een zending wordt toegevoegd. Op dit moment dient deze informatie nog voor vijf jaren te worden opgeslagen, maar dit brengt onnodige lastenverzwaring met zich mee.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Naar boven