Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie | Staatscourant 2006, 252 pagina 15 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie | Staatscourant 2006, 252 pagina 15 | Besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Minister van Justitie van 12 december 2006, nr. 5458270/06/CBK, houdende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij ProRail (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar ProRail 2007)
De Minister van Justitie,
Handelend in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993 en artikel 4, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;
b. ProRail: ProRail B.V. gevestigd te Utrecht.
Maximaal 50 medewerkers in dienstbetrekking werkzaam bij ProRail zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.
1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:
a. de Spoorwegwet;
b. de Wet personenvervoer 2000;
c. de artikelen 62 juncto 71 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
d. verordeningen voor zover de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen door het bevoegd gezag, en
e. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.
2. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar geldt voor het grondgebied van Nederland.
De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor aan hem opsporingsbevoegdheid is toegekend, gebruik te maken van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich daarbij overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.
1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket.
2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het Korps landelijke politiediensten.
De directeur van ProRail stelt in overleg met de toezichthouder en de direct toezichthouder op:
a. een instructie waarin zo concreet mogelijk beschreven wordt bij welke feiten en omstandigheden het gebruik van geweld is toegestaan. De instructie dient aan iedere buitengewoon opsporingsambtenaar, die bevoegd is geweld te gebruiken ter hand te worden gesteld;
b. een procedure, gebaseerd op artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar, voor de melding van het gebruik van geweld. Over iedere melding dienen de toezichthouder en de direct toezichthouder zo spoedig mogelijk te worden geïnformeerd;
c. een procedure, gebaseerd op artikel 42 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar en de circulaire van de Minister van Justitie van 28 juli 2003, inzake de behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren, betreffende de uitoefening van diens bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar. Een afschrift van de klacht dient terstond aan de toezichthouder en de direct toezichthouder te worden toegezonden. Zij worden eveneens schriftelijk geïnformeerd over de wijze waarop de klacht is afgehandeld.
De directeur van ProRail brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, met betrekking tot de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij ProRail aan de Minister van Justitie verslag uit over:
a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij ProRail;
b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;
c. de doeltreffendheid en de effecten van de bevoegdheid om geweld te gebruiken;
d. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd;
e. het aantal klachten dat tegen de buitengewoon opsporingsambtenaren is ingediend en de aard van die klachten.
De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar ProRail 2004, worden voor de duur van hun geldigheid, geacht akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden te zijn, afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar ProRail 2007.
Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, postbus 20301, 2500 EH, Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
Den Haag, 12 december 2006.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, R.R. Joesoef Djamil.
ProRail is als taakorganisatie van de rijksoverheid verantwoordelijk voor de veiligheid op en de veilige bereidbaarheid van het Nederlandse spoorwegnetwerk. Met name de laatste jaren heeft ProRail te kampen met een toename van het aantal storingen op het Nederlandse spoorwegnet als gevolg van onder meer vandalisme en zgn. spoorlopers. Teneinde deze problemen het hoofd te bieden heeft ProRail in het kader van het programma ‘Derden storingen’ een pakket maatregelen ontwikkeld om de veiligheid op en langs het spoor te verbeteren. Eén van deze maatregelen is het aanstellen van buitengewoon opsporingsambtenaren. De aanstelling van de buitengewoon opsporingsambtenaren is in de periode 2004–2006 geschied op basis van een pilot. Deze pilot is inmiddels geëvalueerd. De resultaten van de pilot zijn zeer positief te noemen. De inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren heeft geleid tot een significante reductie van het aantal treindienst aantastende onregelmatigheden.
Gelet op de positieve resultaten van de pilot en na een akkoord van de Minister van Verkeer en Waterstaat, de toezichthouder en de direct toezichthouder, heeft ProRail bij brief van 29 november 2007, kenmerk RvB/AA.db.20648659 verzocht om continuering van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar ProRail 2004. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2007.
Tevens heeft ProRail verzocht om uitbreiding van de opsporingsbevoegdheden met artikel 62 juncto artikel 71 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Deze toevoeging biedt de buitengewoon opsporingsambtenaren van ProRail de mogelijkheid strafrechtelijk op te treden tegen de gevaarlijke situatie die ontstaat bij het oversteken van overwegen, nadat het rode licht is gaan knipperen. Mede gelet op de prioriteitsstelling bij de politie is een beroep op de politie niet mogelijk en niet wenselijk.
Onderhavig besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren werkzaam bij ProRail met een periode van vijf jaar te continueren. Dit besluit berust op de in artikel 4, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar neergelegde bevoegdheid hiertoe over te gaan indien de noodzaak van de te hanteren opsporingsbevoegdheid aanwezig blijft. Gelezen voornoemd verzoek van de directeur van ProRail, acht ik de noodzaak voor zowel continuering als uitbreiding van de opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij ProRail aanwezig.
Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van 1 januari 2007 alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst bij ProRail een nieuwe akte van beëdiging en een nieuw legitimatiebewijs uit te reiken, is in artikel 8 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen hun geldigheid.
De Minister van Justitie
namens deze:
hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,
R.R. Joesoef Djamil
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-252-p15-SC78322.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.