Wijziging Regeling tarifering kennis- en vaardighedentoets

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 december 2006, nr. MEVA/BO-2735469, houdende wijziging van de Regeling tarifering kennis- en vaardighedentoets

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op:

– de artikelen 41, vijfde lid en 42, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

– artikel 3a, tweede lid, van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid;

Besluit:

Artikel I

De Regeling tarifering kennis- en vaardighedentoets wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na ‘kennis- en vaardighedentoets’ ingevoegd: voor artsen.

B

Na artikel 1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Het tarief voor het afleggen van de kennis- en vaardighedentoets voor tandartsen bedraagt:

a. € 500,– voor zover het betreft het algemene deel van de toets;

b. € 1500,– voor zover het betreft het beroepsinhoudelijke deel van de toets.

Artikel 1b

Het tarief voor het afleggen van de kennis- en vaardighedentoets voor verpleegkundigen bedraagt:

a. € 150,– voor zover het betreft het algemene deel van de toets;

b. € 400,– voor zover het betreft het beroepsinhoudelijke deel van de toets.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

De kennis- en vaardighedentoetsen voor respectievelijk de tandartsen en de verpleegkundigen komen in 2007 beschikbaar. Deze wijziging dient ertoe een tarief voor deze beide toetsen vast te stellen. Net als bij het tarief van de artsen zijn deze tarieven gebaseerd op de geraamde uitvoerings- en administratiekosten en het te verwachten aantal deelnemers.

Het tarief voor de tandartsen wordt vastgesteld op € 500,– voor het algemene deel van de toets en € 1500,– voor het beroepsinhoudelijke deel van de toets. Voor de verpleegkundigen wordt het tarief vastgesteld op € 150,– voor het algemene deel en € 400,– voor het beroepsinhoudelijke deel.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven