Regeling tot wijziging van enkele regelingen op het terrein van de verbruiksbelastingen

7 december 2006

Nr. DV 2006/828

Directoraat-generaal voor fiscale zaken, Directie douane en verbruiksbelastingen

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 66, vijfde lid, 66a, tweede lid, en 70, zesde lid, van de Wet op de accijns, de artikelen 30, tweede lid, en 32, vierde lid, van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten, artikel 25, eerste lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, de artikelen 15, tweede lid, 36a, vijfde lid, en 36i, twaalfde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, de artikelen 10, achtste lid, 13a, tweede lid, en 15a, twaalfde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 en artikel 14a, achtste lid, van de Wet belasting zware motorvoertuigen;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

1. De verklaring als bedoeld in artikel 19 van het besluit bevat de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. in het geval van uitslag, de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats;

c. in het geval van invoer, de naam en het adres van degene die de accijnsgoederen levert;

d. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het schip;

e. de naam van het schip en het registratienummer;

f. de plaats van levering;

g. de soort en hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

h. de datum van levering;

i. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het schip of zijn vertegenwoordiger aan boord van het schip;

j. in geval van levering van de in artikel 19a van het besluit bedoelde accijnsgoederen, het reisdoel van het schip;

k. in geval van levering uit een schip, de naam en het registratienummer van het schip van waaruit is geleverd.

2. De verklaring wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

B

Artikel 29a vervalt.

C

Artikel 30a komt te luiden:

Artikel 30a

1. De verklaring als bedoeld in artikel 21a van het besluit bevat de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. in het geval van uitslag, de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats;

c. in het geval van invoer, de naam en het adres van degene die de accijnsgoederen levert;

d. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het vliegtuig;

e. het registratienummer van het luchtvaartuig waarvoor de accijnsgoederen zijn bestemd;

f. het vertrek- en eindpunt van de vlucht;

g. de plaats van levering;

h. de soort en de hoeveelheid van de accijnsgoederen die zijn geleverd;

i. de datum van levering;

j. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan boord van het luchtvaartuig.

2. De verklaring wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

D

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd, luidende:

2. De verklaring, bedoeld in artikel 25 van het besluit, bevat in het geval van levering aan een schip de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. de naam, het adres en in het geval van levering van minerale olie het nummer van de vergunning als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van degene die de accijnsgoederen levert;

c. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het schip;

d. de naam van het schip en het registratienummer;

e. de plaats van levering;

f. de soort en de hoeveelheid van de accijnsgoederen die zijn geleverd;

g. de datum van levering;

h. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het schip of zijn vertegenwoordiger aan boord van het schip;

i. in geval van levering van de in artikel 19a van het besluit bedoelde accijnsgoederen, het reisdoel van het schip;

j. in geval van levering uit een schip, de naam en het registratienummer van het schip van waaruit is geleverd.

3. De verklaring, bedoeld in artikel 25 van het besluit, bevat in het geval van levering aan een luchtvaartuig de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. de naam, het adres en in het geval van levering van minerale olie het nummer van de vergunning als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van degene die de accijnsgoederen levert;

c. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig;

d. het registratienummer van het luchtvaartuig waarvoor de accijnsgoederen zijn bestemd;

e. het vertrek- en eindpunt van de vlucht;

f. de plaats van levering;

g. de soort en de hoeveelheid van de accijnsgoederen die zijn geleverd;

h. de datum van levering;

i. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan boord van het luchtvaartuig.

4. De verklaring bedoeld in het tweede en derde lid wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

Artikel II

De Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

1. De verklaring als bedoeld in artikel 15 van het besluit bevat de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. in het geval van uitslag, de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de inrichting;

c. in het geval van invoer, de naam en het adres van degene die de goederen levert;

d. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het schip;

e. de naam van het schip en het registratienummer;

f. de plaats van levering;

g. het reisdoel van het schip;

h. de soort en hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

i. de datum van levering;

j. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het schip of zijn vertegenwoordiger aan boord van het schip;

k. in geval van levering uit een schip, de naam en het registratienummer van het schip van waaruit is geleverd.

2. De verklaring wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

B

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

1. De verklaring als bedoeld in artikel 16 van het besluit bevat de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. in het geval van uitslag, de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de inrichting;

c. in het geval van invoer, de naam en het adres van degene die de goederen levert;

d. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het vliegtuig;

e. het registratienummer van het luchtvaartuig waarvoor de goederen zijn bestemd;

f. het vertrek- en eindpunt van de vlucht;

g. de plaats van levering;

h. de soort en de hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

i. de datum van levering;

j. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan boord van het luchtvaartuig.

2. De verklaring wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

C

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Aan het artikel worden drie leden toegevoegd, luidende:

2. De verklaring als bedoeld in artikel 19 van het besluit bevat in het geval van levering aan een schip de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. de naam en het adres van degene die de goederen levert;

c. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het schip;

d. de naam van het schip en het registratienummer;

e. de plaats van levering;

f. het reisdoel van het schip.

g. de soort en de hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

h. de datum van levering;

i. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het schip of zijn vertegenwoordiger aan boord van het schip;

j. in geval van levering uit een schip, de naam en het registratienummer van het schip van waaruit is geleverd.

3. De verklaring als bedoeld in artikel 19 van het besluit bevat in het geval van levering aan een luchtvaartuig de volgende gegevens:

a. een uniek identificeerbaar nummer;

b. de naam en het adres van degene die de accijnsgoederen levert;

c. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig;

d. het registratienummer van het luchtvaartuig waarvoor de goederen zijn bestemd;

e. het vertrek- en eindpunt van de vlucht;

f. de plaats van levering;

g. de soort en de hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

h. de datum van levering;

i. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan boord van het luchtvaartuig.

4. De verklaring als bedoeld in het tweede en derde lid wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

Artikel III

De Regeling aanwijzing belastingplichtige tussenpersonen voor de assurantiebelasting wordt ingetrokken.

Artikel IV

De Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt ‘artikel 36a, tweede en derde lid’ vervangen door: artikel 36a, tweede, derde, en vijfde lid.

B

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘een weegwerktuig als bedoeld in de IJkwet’ vervangen door: een meetinstrument dat voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Metrologiewet worden gesteld aan een meetinstrument.

C

Aan artikel 8aa wordt, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid, een lid toegevoegd, luidende:

1. Berekeningen voor de toepassing van artikel 36a, eerste lid, onderdeel q, van de wet, worden gemaakt op basis van een kalenderjaar.

D

Artikel 8e, tweede lid, komt te luiden:

2. De teruggaaf geschiedt op verzoek van de tuinbouwer en bedraagt de aan hem wegens levering van minerale oliën in rekening gebrachte belasting verminderd met het bedrag dat resulteert indien de tarieven als bedoeld in artikel 36i, derde lid, in rekening worden gebracht.

Artikel V

De Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt ‘10, tweede lid, 15a, elfde lid, 15b, tiende en veertiende lid,’ vervangen door: 10, achtste lid, 13a, tweede lid, 15a, twaalfde lid,.

B

Artikel 8a wordt vernummerd tot artikel 8e.

C

Artikel 8b vervalt.

D

Artikel 8c komt te luiden:

Artikel 8c

1. De in artikel 13a, tweede lid, van de wet bedoelde periode van terbeschikkingstelling van een bestelauto bedraagt vier weken, verminderd met voorafgaande aansluitende periodes van terbeschikkingstelling van enige bestelauto door de ondernemer aan dezelfde persoon.

2. Indien een ondernemer een bestelauto waarvoor op de voet van artikel 13a, eerste lid, van de wet vrijstelling van belasting is verleend ter beschikking stelt aan een derde, neemt hij in zijn administratie de volgende gegevens en bescheiden op:

a. de naam, het adres en een kopie van het legitimatiebewijs van degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld; en

b. een kopie van het contract tussen de ondernemer en degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld, waaruit het kenteken van de bestelauto en de periode van terbeschikkingstelling blijkt.

3. Ingeval de in het tweede lid bedoelde ondernemer de bestelauto langer dan de in het eerste lid bedoelde periode ter beschikking stelt aan een derde die voldoet aan het gestelde in artikel 13a, tweede lid, van de wet, verstrekt degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld aan de ondernemer een verklaring:

a. dat hij ondernemer is als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

b. dat het geen ondernemerschap betreft als bedoeld in artikel 7, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968;

c. dat de bestelauto meer dan bijkomstig in zijn onderneming zal worden gebruikt; en

d. dat hij bij een wijziging in deze omstandigheden onmiddellijk de ondernemer die de bestelauto aan hem ter beschikking stelt zal informeren en de verklaring zal intrekken.

4. De ondernemer die een bestelauto langer dan de in het eerste lid bedoelde periode ter beschikking stelt aan een derde als bedoeld in het derde lid, neemt in zijn administratie naast de in het tweede lid bedoelde gegevens en bescheiden de volgende gegevens en bescheiden op:

a. het BTW-identificatienummer van degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld, en een afdruk van de verificatie van dit nummer uit het Europese datasysteem van BTW-identificatienummers; en

b. de in het derde lid bedoelde verklaring van degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld.

5. Indien de in het derde lid bedoelde verklaring niet langer juist is, brengt degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld onmiddellijk de ondernemer die de bestelauto aan hem ter beschikking stelt daarvan op de hoogte, onder intrekking van de eerder afgegeven verklaring.

Artikel VI

De Uitvoeringsregeling belasting zware motorvoertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘artikel 14a, negende lid’ vervangen door: artikel 14a, achtste lid.

B

In artikel 3a, derde lid, wordt ‘De verklaring, bedoeld in artikel 14a, zevende lid, van de wet, bevat de volgende gegevens:’ vervangen door: De teruggaaf wordt slechts verleend, indien in de administratie van degene die het verzoek om teruggaaf doet, zich per dag en per motorrijtuig waarop het verzoek betrekking heeft een verklaring bevindt van de beheerder van de plaats van in- of uitlading, waaruit blijkt dat is voldaan aan de in artikel 14a van de wet bedoelde voorwaarden. De verklaring bevat de volgende gegevens:.

Artikel VII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staa tscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

In deze verzamelregeling zijn de wijzigingen in de uitvoeringsregelingen op het terrein van de verbruiksbelastingen die het gevolg zijn van enkele wetswijzigingen per 1 januari 2007 opgenomen. Het betreft het Belastingplan 20071 , Paarse Krokodil2 , Werken aan Winst3 en de Omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling4 . Verder worden wijzigingen aangebracht die het resultaat zijn van het onderzoek naar fiscale vergunningen als onderdeel van het project Vereenvoudiging Vergunningen5 . Tevens wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om enkele technische correcties aan te brengen.

Uitvoeringsregeling accijns en Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten

Het Uitvoeringsbesluit accijns en het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten zijn aangepast met het doel het vereiste van een bunkervergunning te laten vervallen voor de toepassing van de vrijstellingen van de artikelen 66, eerste lid, onderdeel a, en 66a van de Wet op de Accijns en artikel 30 van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten. Door het vervallen van de bunkervergunning neemt het belang van een goede bunker- en provianderingverklaring toe. Om die reden worden de Uitvoeringsregeling accijns en de Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten aangepast. In beide regelingen wordt een duidelijke opsomming opgenomen van de gegevens die bunker- en provianderingverklaringen moeten bevatten. De verklaringen worden gebruikt voor de toepassing van de hiervoor genoemde vrijstellingen en de teruggaveregelingen van artikel 70 van de Wet op de accijns en artikel 32 van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten. Er worden geen vereisten gesteld aan de vorm van de verklaring.

Regeling aanwijzing belastingplichtige tussenpersonen voor de assurantiebelasting

Deze regeling wordt ingetrokken. Op basis van artikel 25, eerste lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer heeft de Minister van Financiën de bevoegdheid een assurantiebemiddelaar als belastingplichtige voor de assurantiebelasting aan te wijzen. De Regeling aanwijzing belastingplichtige tussenpersonen voor de assurantiebelasting voorziet onder meer in de publicatie in de Staatscourant van de lijst met alle aangewezen assurantiebemiddelaars. In het besluit van 25 oktober 2006 nr. CPP2006/2213M, Stcrt. nr. 213, is de bevoegdheid tot aanwijzing gemandateerd aan de Belastingdienst/Amsterdam. De Belastingdienst zal vanaf 1 januari 2007 de lijst bijhouden van aangewezen assurantiebemiddelaars. De lijst kan zo op een efficiënte wijze actueel worden gehouden. De lijst kan vanaf 1 januari 2007 elektronisch worden geraadpleegd op de website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl).

Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag

In het Belastingplan 2007 is de definitie voor energie-intensieve bedrijven in de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) gewijzigd. Deze wijziging wordt door de richtlijn 2003/96/EG6 van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (richtlijn energiebelastingen) opgelegd en dient met ingang van 1 januari 2007 in de nationale wetgeving van de lidstaten te zijn overgenomen. Om voor de convenantenvrijstelling van artikel 36q van de Wbm in aanmerking te komen moet een bedrijf dat deelneemt aan een convenant, worden aangemerkt als een energie-intensief bedrijf. Om dit mogelijk te maken is in artikel 2 van het Besluit vrijstelling energiebelasting op elektriciteit bij convenanten de eis opgenomen dat het betreffende bedrijf verklaart een energie-intensief bedrijf te zijn conform de in de wet (en in de richtlijn energiebelastingen) opgenomen definitie. In deze regeling zijn de nadere regels over de betreffende berekeningen gewijzigd. Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt een aantal technische wijzigingen aan te brengen.

Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992

Per 1 januari 2007 wordt de regeling voor teruggaaf van BPM voor bestelauto’s van ondernemers omgezet in een uit de wet voortvloeiende vrijstelling (wet Omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling). De Uitvoeringsregeling BPM wordt in dit verband redactioneel aangepast.

Uitvoeringsregeling belasting zware motorvoertuigen

Deze wijziging effectueert het beleid zoals neergelegd in het wetsvoorstel Paarse Krokodil 7 . Op dit moment moeten bij het verzoek om teruggaaf gecombineerd vervoer veel bescheiden worden meegestuurd. Door de voorgestelde wijziging kan een ondernemer zich beperken tot het indienen van het verzoek om teruggaaf zelf en kunnen de voorgeschreven bescheiden in de administratie van de ondernemer blijven.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 29 Uitvoeringsregeling accijns)

Artikel 29 bevat de gegevens voor de verklaring, zoals bedoeld in artikel 19 van het Uitvoeringsbesluit accijns. Deze verklaring wordt gebruikt voor de toepassing van de accijnsvrijstelling van artikel 66, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de accijns voor de uitslag en invoer van minerale oliën die worden gebruikt voor de aandrijving van schepen of als scheepsbehoeften aan boord van schepen. De verklaring wordt ook gebruikt voor de toepassing van de accijnsvrijstelling van artikel 66a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de accijns voor de uitslag en invoer van andere accijnsgoederen dan minerale oliën die worden gebruikt aan boord van schepen in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat, anders dan over de binnenwateren. Het unieke en identificeerbare nummer moet ervoor zorgen dat er een duidelijke koppeling is te leggen tussen de verklaring en de administratie van degene die het bescheid, met gebruikmaking waarvan de verklaring geschiedt, opstelt. Op grond van artikel 19 van het Uitvoeringsbesluit accijns is dit in het geval van uitslag de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats. Bij invoer is dit de leverancier van de minerale olie. Een uniek en identificeerbaar nummer is bijvoorbeeld te bereiken door gebruikmaking van een doorlopende nummering door degene die het bescheid opstelt. Eventueel kunnen daarbij verschillende nummerseries worden gebruikt indien er uit verschillende locaties wordt geleverd. Het reisdoel van het schip hoeft alleen te worden vermeld indien er andere accijnsgoederen dan minerale olie worden geleverd. Dit vereiste was tot 1 januari 2007 opgenomen in artikel 19a van het Uitvoeringsbesluit accijns. De verklaring kan in het Nederlands of in het Engels worden opgesteld.

Het huidige tweede lid van artikel 29 komt te vervallen. Dit lid bevat een regeling voor de situatie waarin er met een pleziervaartuig door de bouwer of handelaar proefvaarten worden uitgevoerd met het oog op de definitieve aflevering of verkoop van het pleziervaartuig. Dergelijke proefvaarten zijn vanuit het oogpunt van de bouwer of handelaar aan te duiden als ‘gebruik voor commerciële doeleinden’. Pleziervaartuigen waarmee deze proefvaarten worden uitgevoerd, worden dan ook niet aangeduid als een pleziervaartuig in de zin van artikel 27, vijfde lid, onderdeel c, van de Wet op de accijns en kunnen om die reden ook minerale oliën afnemen met gebruik van de vrijstelling van artikel 66, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de accijns. Deze vrijstelling geldt ook nog indien het pleziervaartuig na de proefvaarten direct wordt verkocht aan een derde land en daarnaar toe gaat. Het huidige tweede lid bepaalt dat in dat geval de bunkerverklaring moet worden ingeleverd bij het laatste douanekantoor, bedoeld in artikel 1 van het Douanebesluit. Deze inleverplicht is niet meer noodzakelijk voor een goede controle van de toepassing van de accijnsvrijstelling in dit soort situaties. Om die reden kan het huidige tweede lid vervallen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 29a Uitvoeringsregeling accijns)

Omdat artikel 19a van het Uitvoeringsbesluit accijns artikel 19 van dat besluit van overeenkomstige toepassing verklaart, is een aparte opsomming van de gegevens die moeten worden opgenomen in de verklaring die wordt gebruikt voor de toepassing van artikel 19a van het Uitvoeringsbesluit accijns niet meer nodig. Deze gegevens zijn te vinden in artikel 29. Artikel 29a kan daarom vervallen.

Artikel I, onderdeel C (artikel 30a Uitvoeringsregeling accijns)

Artikel 30a bevat de gegevens voor de verklaring, zoals bedoeld in artikel 21a van het Uitvoeringsbesluit accijns. Deze verklaring wordt gebruikt voor de toepassing van de accijnsvrijstelling van artikel 66a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns voor de uitslag en invoer van andere accijnsgoederen dan minerale oliën die worden gebruikt aan boord van luchtvaartuigen in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat. De gevraagde gegevens zijn voor het grootste deel dezelfde gegevens als genoemd in artikel 29. Er wordt echter ook een aantal gegevens genoemd die specifiek zijn voor leveringen aan luchtvaartuigen.

Artikel I, onderdeel D (artikel 33 Uitvoeringsregeling accijns)

Aan artikel 33 wordt een drietal leden toegevoegd die de gegevens bevatten voor de verklaring, zoals bedoeld in artikel 25 van het Uitvoeringsbesluit accijns. Deze verklaring wordt gebruikt voor de toepassing van de teruggaveregelingen van artikel 70, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet op de accijns. Het tweede lid bevat de gegevens voor leveringen aan schepen en het derde lid de gegevens voor leveringen aan luchtvaartuigen. De gevraagde gegevens komen overeen met de gegevens genoemd in de artikelen 29 en 30a. In het geval van levering van minerale olie wordt als extra gegeven het vergunningnummer gevraagd van de vergunning die is afgegeven voor het voorhanden hebben van rode diesel in een opslagtank. Deze vergunning wordt geregeld in artikel 60, eerste lid.

Artikel II, onderdeel A (artikel 16 Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten)

Artikel 16 bevat de gegevens voor de verklaring, zoals bedoeld in artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten. Deze verklaring wordt gebruikt voor de toepassing van de vrijstelling van artikel 30, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten voor de uitslag en invoer van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak die worden gebruikt aan boord van schepen in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat, anders dan over binnenwateren. De gevraagde gegevens komen overeen met de gegevens genoemd in artikel 29 van de Uitvoeringsregeling accijns.

Artikel II, onderdeel B (artikel 17 Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten)

Artikel 17 bevat de gegevens voor de verklaring, zoals bedoeld in artikel 16 van het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten. Deze verklaring wordt gebruikt voor de toepassing van de vrijstelling van artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten voor de uitslag en invoer van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak die worden gebruikt aan boord van luchtvaartuigen in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat. De gevraagde gegevens komen overeen met de gegevens genoemd in artikel 30a van de Uitvoeringsregeling accijns.

Artikel II, onderdeel C (artikel 20 Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten)

Aan artikel 20 wordt een drietal leden toegevoegd die de gegevens bevatten voor de verklaring, zoals bedoeld in artikel 19 van het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten. Deze verklaring wordt gebruikt voor de toepassing van de teruggaveregeling van artikel 32, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten. Het tweede lid bevat de gegevens voor leveringen aan schepen en het derde lid de gegevens voor leveringen aan luchtvaartuigen. De gevraagde gegevens komen overeen met de gegevens genoemd in de artikelen 29 en 30a van de Uitvoeringsregeling accijns.

Artikel IV, onderdeel B (artikel 5 Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag)

Artikel 5, eerste lid, is aangepast omdat de IJkwet is vervallen en is vervangen door de Metrologiewet. De term weegwerktuig wordt in de Metrologiewet niet meer gebruikt, daarom is aangesloten bij de term meetinstrument. Dit heeft geen inhoudelijke wijzigingen tot gevolg.

Artikel IV, onderdeel C (artikel 8aa Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag)

In artikel 8aa wordt bepaald dat de berekening waarmee vastgesteld wordt of de kosten van de aankoop van energieproducten en elektriciteit ten minste 3,0% van de productiewaarde uitmaken plaatsvindt op basis van een kalenderjaar. Dit geldt ook voor de berekening waarmee vastgesteld wordt of de verschuldigde energiebelasting en accijns op minerale oliën ten minste 0,5% van de toegevoegde waarde bedraagt.

Artikel IV, onderdeel D (artikel 8e Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag)

Artikel 8e, tweede lid, stamt uit de tijd dat voor de glastuinbouw nihiltarieven van kracht waren. Omdat thans verlaagde tarieven voor de glastuinbouw gelden, wordt deze omissie gecorrigeerd.

Artikel V, onderdelen B en C (artikelen 8a, 8b en 8c Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)

In artikel V, onderdelen B, C en D, worden de tot 1 januari 2007 geldende uitvoeringsregels voor de BPM-teruggaaf voor bestelauto’s van ondernemers (ingevolge het tot die datum geldende artikel 15b Wet BPM) vervangen door overeenkomstige uitvoeringsregels voor de vrijstelling voor bestelauto’s van ondernemers, zoals deze geldt vanaf 1 januari 2007 ingevolge artikel 13a Wet BPM.

In onderdeel B wordt in artikel 8c van de Uitvoeringsregeling een regeling opgenomen voor de terbeschikkingstelling van de bestelauto aan niet-ondernemers. Wanneer de periode van terbeschikkingstelling ten hoogste vier weken bedraagt, dan is ook bij ter beschikkingstelling aan een niet-ondernemer geen belasting verschuldigd. Is de periode van terbeschikkingstelling langer dan vier weken, dan is slechts geen belasting verschuldigd indien degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld op zijn beurt voldoet aan de voorwaarden van de vrijstelling. Bij de bepaling van de periode van terbeschikkingstelling worden aansluitende periodes van terbeschikkingstelling van enige bestelauto door dezelfde ondernemer aan dezelfde persoon samengeteld. De ondernemer dient in zijn administratie bescheiden te bewaren waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan. Deze regeling is gelijk aan de tot 1 januari 2007 in artikel 8c opgenomen regeling voor de teruggaaffaciliteit. Met het vervallen van de teruggaaf heeft het oude artikel 8c zijn belang verloren. Het bestaande artikel 8a wordt vernummerd tot artikel 8e. Het bestaande artikel 8b vervalt omdat met het vervallen van de teruggaafregeling in artikel 15b (oud) van de Wet BPM ook dit artikel zijn belang verloren heeft. Deze vereenvoudigde doorschuifregeling bij doorverkoop van een ondernemersbestelauto aan een andere ondernemer is nu ingevolge artikel 13a, vierde lid, Wet BPM opgenomen in artikel 1a van het Uitvoeringsbesluit BPM.

Artikel VI (artikel 3a Uitvoeringsregeling belasting zware motorvoertuigen)

In dit artikel wordt geregeld dat de verklaring die tot 1 januari 2007 volgens de wettelijke plicht van artikel 14a, zevende lid, van de wet, werd meegezonden met het verzoek om teruggaaf in verband met gecombineerd weg-railvervoer, na die datum verplicht in de administratie van de verzoeker opgenomen moet zijn. Deze plicht is geformuleerd als een voorwaarde voor teruggaaf, zodat het recht op teruggaaf vervalt als blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan.

Artikel VII (Inwerkingtreding)

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling, te weten 1 januari 2007.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven