Instellingsbesluit commissie CAS en archiefketen

12 december 2006

Nr. 2006-0000341279

DGMOS/POIR/I

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. commissie: de commissie die onderzoek doet naar de positionering van de Centrale Archief Selectiedienst in de context van de inrichting van de archiefketen;

b. de Minister: de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Er is een commissie die onderzoek doet naar de positionering van de Centrale Archief Selectiedienst in de context van de inrichting van de archiefketen; met het oog op de taken die de baten-lastendienst vervult in opdracht van verschillende partijen in die keten.

Artikel 3

De commissie heeft tot taak:

a. onderzoek te doen naar de positionering van de Centrale Archief Selectiedienst in de context van de inrichting van de archiefketen;

b. het uitbrengen van een rapport waarin gemotiveerd wordt beschreven wat het antwoord op de vraag naar het oordeel van de commissie is.

Artikel 4

1. De commissie bestaat uit een voorzitter, mevrouw mr. W. Sorgdrager, en een ander lid, de heer drs. J.K.T. Postma.

2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris.

Artikel 5

1. De commissie start op 1 oktober 2006 met het onderzoek en brengt op 1 februari 2007 haar rapport uit aan de Minister.

2. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontvangt een afschrift van het rapport.

3. Na het uitbrengen van het rapport door de commissie wordt zij opgeheven.

Artikel 6

1. De commissie wordt als ‘zwaar’ in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 aangemerkt.

2. De voorzitter ontvangt voor haar werkzaamheden een vacatiegeld van € 260 per vergadering.

Artikel 7

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht.

Artikel 8

De archiefbescheiden van de commissie worden na opheffing, of zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2006.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Nicolaï.

Toelichting

De Ministerraad heeft op 23 juni 2006 besloten om een onderzoek te starten naar de gewenste positionering van de Centrale Archief Selectiedienst. De Centrale Archief Selectiedienst is een baten-lastendienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het onderzoek vindt plaats in de context van de inrichting van de archiefketen binnen de rijksoverheid.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris voor Cultuur hebben de heer drs. J.K.T. Postma en mevrouw mr. W. Sorgdrager voorgedragen om het onderzoek in een commissie uit te voeren.

Bij de voordracht van deze leden is gekeken naar een commissie bestaande uit een lid met kennis van het openbaar bestuur en het cultuurbeleid en een lid met kennis van het openbaar bestuur en de bedrijfsvoering van de rijksoverheid.

Op de commissie is het Vacatiegeldenbesluit 1988 van toepassing. Mw. mr. W. Sorgdrager ontvangt, met het oog op haar lidmaatschap van de Raad van State, een vacatiegeld. Bij koninklijk besluit is bepaald dat het andere lid, dhr. drs. J.K.T Postma, een vaste beloning ontvangt.

Het besluit van de Ministerraad maakt onderdeel uit van de bredere besluitvorming in diezelfde Ministerraad over de kabinetsvisie ‘Informatie op orde’ die de inrichting en verbetering van de informatiehuishouding van de rijksoverheid beschrijft. Het uitgangspunt daarin is dat het informatie- en archiefbeheer als een doorlopend proces/geheel wordt gezien; van vorming tot aan de bewaring moet overheidsinformatie (nieuwe en oude) vindbaar en toegankelijk zijn.

Informatie- en archiefbeheer liggen dus in elkaars verlengde. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is politiek verantwoordelijk voor de Archiefwet 1995. De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft een coördinerende verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening van de rijksoverheid. In de praktijk zijn de verantwoordelijkheden voor informatievoorziening en archief niet scherp afgebakend. De verschillende partijen in de archiefketen zijn: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, het Nationaal Archief, de Centrale Archief Selectiedienst, de Zorgdragers/overheidsorganisaties, de Raad voor Cultuur en de Erfgoedinspectie.

Alle bovengenoemde partijen krijgen op enig moment met elkaar te maken in het gehele proces van vorming, bewaren, selecteren, vernietigen, overdragen, beheren en behoud van documenten/archieven. De Ministeries maken stukken, documenten ten behoeve van hun primaire proces. Na twintig jaar moeten de stukken die voor bewaring in aanmerking komen, worden overgebracht naar het Nationaal Archief. Voordat archieven geselecteerd en overgebracht kunnen worden, dienen ze in goede, geordende en toegankelijke staat gebracht te worden. De Centrale Archief Selectiedienst voert deze werkzaamheden uit in opdracht van Ministeries en vormt een schakel tussen de Ministeries en het Nationaal Archief. De Raad voor Cultuur adviseert over het cultuur- en archiefbeleid. De Erfgoedinspectie houdt toezicht op de naleving van de Archiefwet.

Vanuit de praktijk zijn er veel punten aan te wijzen waar verbetering te bereiken is, zoals bij de vaststelling van selectielijsten en bij de overbrenging van archieven. Ook zijn verantwoordelijkheden niet altijd even goed afgebakend en de regelgeving is niet altijd even duidelijk.

De commissie heeft als taak om te adviseren over de positionering van de Centrale Archief Selectiedienst; met het oog op de taken die de baten-lastendienst vervult in opdracht van verschillende partijen in de archiefketen.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Nicolaï

Naar boven