Wijziging Regeling bijzondere bijstandseenheden

Regeling van 7 december 2006, nr. 5458143/06/NCTb, tot wijziging van de Regeling bijzondere bijstandseenheden (R83/00 EA2000/N96291) in verband met de herziening van het stelsel van speciale eenheden.

De Minister van Justitie, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 60, tweede lid, van de Politiewet 1993;

Besluiten:

Artikel I

De Regeling Bijzondere Bijstandseenheden wordt als volgt gewijzigd:

A

De titel van paragraaf 5 komt te luiden:

§ 5

Eisen aan lange afstand precisieschutters

B

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

1. De lange afstand precisieschutters van de UE&OO hebben voldaan aan de eindtermen van de door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan te wijzen vervolgopleiding voor precisieschutter.

Artikel II

De Instellingsregeling bijzondere bijstandseenheden Defensie wordt ingetrokken.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2007.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2006.
De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Algemeen

Het stelsel dat in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde een antwoord moet geven op ernstige vormen van geweld en terrorisme bestaat uit speciale eenheden van Politie en Defensie. Dit betreffen de aanhoudings- en ondersteuningseenheden van de regionale politiekorpsen en de Koninklijke marechaussee en de bijzondere bijstandseenheden. Deze speciale eenheden treden niet uitsluitend op bij terrorisme of grof geweld maar ook bij het aanhouden van vuurwapengevaarlijke verdachten en het beëindigen va n levensbedreigende situaties. Na onderzoek is gebleken dat het nodig is het stelsel van speciale eenheden te herzien op de punten inrichting, aansturing en de randvoorwaarden. Zo kan beter en doelmatiger het hoofd worden geboden aan de hedendaagse dreigingen. De Tweede Kamer is over de voorgenomen herziening van het stelsel van speciale eenheden met het kabinetsstandpunt van 3 juni 2005 geïnformeerd (Kamerstukken II 2005/06, 29 754 nr. 23).

Van inwerkingintreding van het nieuwe stelsel van speciale eenheden, in zijn volle omvang, kan in formele zin pas sprake zijn op het moment dat de hiertoe strekkende wijziging van (het huidige artikel 60 van) de Politiewet 1993 is gerealiseerd. Met de wijziging van de Regeling bijzondere bijstandseenheden van 28 juni 2006 is invulling gegeven aan enkele zaken die, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wetswijziging, geregeld dienden te worden. Dit betroffen onder meer de instelling van de Dienst Speciale Interventies (DSI) bij het Korps landelijke politiediensten en de eenheden die bij een daadwerkelijke inzet onder aansturing van de DSI, en de in het kader van de uitoefening van hun taak benodigde bewapening en munitie.

Met de wijzigingen van de onderhavige regeling wordt invulling gegeven aan de opheffing, per 1 januari 2007, van de parttime scherpschutterseenheden, te weten de bijzondere bijstandseenheid Politie (BBE-P) en de bijzondere bijstandseenheid Krijgsmacht (BBE-K). Bij inwerkingtreding van de wetswijziging zal een geheel nieuwe (geïntegreerde) BBE-regeling in werking treden.

Artikelsgewijs:

Artikel I

A en B

Deze wijziging komt voort uit het feit dat de BBE-K en BBE-P, zijnde de lange afstand precisieschutterseenheden van de krijgsmacht en de politie, per 1 januari 2007 verdwijnen. De BBE-K en de BBE-P worden vervangen door de Unit Expertise en Operationele Ondersteuning (UE&OO) van de DSI.

Artikel II

Met het verdwijnen van de BBE-K per 1 januari 2007, en de eerdere opheffing van de BBE-M, die is vervangen door de UIM, kan de Instellingsregeling bijzondere bijstandseenheden Defensie worden ingetrokken.

Naar boven