Mandaatbesluit verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland

15 december 2006

Nr. FM 2006-02937 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Stichting Autoriteit Financiële Markten van 14 december 2006, kenmerk JZ-MGEs-06121594;

Besluit :

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

de Minister: de Minister van Financiën;

de Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;

de wet: de Wet op het financieel toezicht.

Artikel 2

Tenzij een fundamentele wijziging van de aandeelhoudersstructuur van Euronext N.V. aan de orde is, oefent de Autoriteit Financiële Markten in naam van de Minister de volgende bevoegdheden ten aanzien van houders van gekwalificeerde deelnemingen als bedoeld in artikel 5:32 van de Wft in een houder van een gereglementeerde markt in Nederland uit:

a. het ingevolge het tweede lid van artikel 5:32 verlenen van een verklaring van geen bezwaar;

b. het ingevolge het derde lid, eerste volzin, van artikel 5:32 doen van een mededeling aan de betrokken houder van de gereglementeerde markt in Nederland;

c. het ingevolge het derde lid, tweede volzin, van artikel 5:32 doen van een mededeling in de Staatscourant van de verlening van een verklaring van geen bezwaar en voor de intrekking daarvan;

d. het ingevolge het vierde lid van artikel 5:32 stellen van een termijn;

e. het ingevolge het tweede lid van artikel 1:102 juncto het eerste lid, aanhef en onder c, van artikel 1:105 verbinden van voorschriften of stellen van beperkingen aan een verklaring van geen bezwaar;

f. het ingevolge het vijfde lid van artikel 5:32 vorderen van de vernietiging van een besluit;

g. het ingevolge het eerste lid van artikel 1:104 juncto het eerste lid, aanhef en onder c, van artikel 1:105, wijzigen, geheel of gedeeltelijk intrekken of beperken van een verklaring van geen bezwaar dan wel het daaraan verbinden van nadere voorschriften.

Artikel 3

De Autoriteit Financiële Markten houdt zich bij de uitoefening van de in artikel 2 genoemde bevoegdheden aan de Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten van de Minister.

Artikel 4

1. De Autoriteit Financiële Markten bericht de Minister zo spoedig mogelijk van een aanvraag, alsmede van een beslissing op de aanvraag.

2. De Autoriteit Financiële Markten stuurt aan de Minister van elk besluit omtrent een aanvraag van een verklaring van geen bezwaar een afschrift en verschaft de Minister elk jaar schriftelijk informatie over de wijze waarop zij namens de Minister haar gemandateerde bevoegdheden heeft uitgeoefend.

Artikel 5

Een document dat is opgesteld door de Autoriteit Financiële Markten en waarin een op grond van dit mandaatbesluit genomen besluit of verrichte handeling is vastgelegd, vermeldt aan het slot:

‘De Minister van Financiën, namens deze, de Stichting Autoriteit Financiële Markten’.

Artikel 6

Dit besluit is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van houders van gekwalificeerde deelnemingen in een houder van een markt in financiële instrumenten in Nederland, niet zijnde een gereglementeerde markt in Nederland.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Dit mandaatbesluit is de voortzetting van het Mandaatbesluit verklaringen van geen bezwaar effectenbeurzen (Staatscourant 2001, nr. 122/pag. 8), op basis waarvan bevoegdheden van de Minister van Financiën op grond van artikel 26a, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) waren gemandateerd, met één inhoudelijke wijziging. Het oude besluit had alleen betrekking op gekwalificeerde deelnemingen in Euronext N.V., terwijl de reikwijdte thans is verbreed naar alle markten in financiële instrumenten in Nederland. De argumenten voor mandatering van bevoegdheden gelden immers evenzeer voor kleinere markten in financiële instrumenten. Voor het overige is slechts de formulering aangepast aan die van de Wet op het financieel toezicht (Wft).

Voor een goed begrip van de reikwijdte van dit besluit zij opgemerkt dat artikel 5:32 van de Wft abusievelijk alleen betrekking heeft op (gekwalificeerde deelnemingen in houders van) gereglementeerde markten in Nederland. In overeenstemming met de beoogde neutrale omzetting van artikel 26a van de Wte 1995 had dat moeten zijn: markten in financiële instrumenten in Nederland. Met het oog daarop is een tijdelijke voorziening getroffen die tot gevolg heeft dat ook een verklaring van geen bezwaar vereist is als het gaat om een gekwalificeerde deelneming in een houder van een markt in financiële instrumenten in Nederland, niet zijnde een gereglementeerde markt in Nederland.1 Dit mandaatbesluit ziet ook op die situatie (zie artikel 5a).

In artikel 5:32, eerste lid, van de Wft is bepaald dat het verboden is, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar, een gekwalificeerde deelneming te houden, te verwerven of te vergroten, dan wel enige zeggenschap verbonden aan een gekwalificeerde deelneming uit te oefenen in een houder van een gereglementeerde markt in Nederland. Doel is om invloed op de houder van een gereglementeerde markt in Nederland die in strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen te voorkomen. Tevens is van belang dat wordt voorkomen dat de houder van een zodanige markt in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur wordt verbonden met personen die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering zou vormen voor het adequaat uitoefenen van de controle op de naleving van de voor die markt geldende regels.

Het is de Minister van Financiën die deze verklaring van geen bezwaar op grond van het tweede lid van artikel 5:32 van de Wft verleent. Aan deze verklaring kunnen onder meer voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld (op grond van artikel 1:102, tweede lid juncto artikel 1:105, eerste lid, onderdeel c), ook kan deze verklaring worden gewijzigd, (geheel of gedeeltelijk) worden ingetrokken of beperkt, dan wel kunnen daaraan nadere voorschriften worden verbonden (artikel 1:104, eerste lid juncto artikel 1:105, eerste lid, onderdeel c).

Met dit besluit worden de bevoegdheden, betrekking hebbend op een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Wft, grotendeels aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) gemandateerd. Specifiek met betrekking tot de situatie van een (eventuele) gekwalificeerde deelneming in Euronext N.V. geldt echter dat, indien sprake is van een gekwalificeerde deelneming die een fundamentele wijziging in de Euronext organisatie teweeg brengt, deze bevoegdheid bij de Minister van Financiën blijft. Met het oog op de bredere belangen voor de Nederlandse financiële sector die dan in het geding (kunnen) zijn, verleent in dat geval de Minister, na advies van de AFM, de verklaring van geen bezwaar.

Te onderscheiden situaties waarin een deelneming tot fundamentele wijzigingen kan leiden, betreffen: (i) een (mogelijke) overname van Euronext N.V., (ii) een fusie/vergaande samenwerking van Euronext N.V. met een andere rechtspersoon, (iii) de totstandkoming van één of enkele relatief grote invloedrijke aandeelhouder(s). De AFM dient in dergelijke situaties, maar ook in situaties waarin gerede twijfel bestaat of er sprake is van een fundamentele wijziging van de aandeelhoudersstructuur van Euronext N.V., zo spoedig mogelijk in contact met het Ministerie van Financiën te treden.

Aan deze mandaatverlening aan de AFM liggen verscheidene redenen ten grondslag. Ten eerste liggen de beoordelingselementen van een aanvraag (zoals financiële soliditeit, belangenverstrengelingen, integriteit) doorgaans geheel op het terrein van de werkzaamheden van de AFM. Tevens speelt met betrekking tot Euronext een rol dat de AFM een nauwe betrokkenheid heeft vanwege het doorlopende toezicht dat zij uitvoert op Euronext N.V. en Euronext Amsterdam N.V. en dus snel kan signaleren of sprake is van een bepaalde beïnvloeding van de Euronext organisatie. Ten derde dient de beoordeling van gekwalificeerde deelnemingen in Euronext N.V. door de AFM in de context van gecoördineerd toezicht op Euronext NV te worden bezien. In dit verband kan worden opgemerkt dat tussen de betrokken toezichthouders een Memorandum of Understanding is afgesloten, dat voorziet in het ontwikkelen van een gemeenschappelijk beleid en het ten uitvoer leggen daarvan met betrekking tot onder meer de aandeelhoudersstructuur in Euronext N.V. Met de inhoud van dit gemeenschappelijk beleid is reeds zoveel mogelijk rekening gehouden in de Beleidslijn verklaringen van geen bezwaar markten in financiële instrumenten in Nederland.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven