Wijziging Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM
Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 december 2006, nr. KVI 2006333133, houdende wijziging van de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM, in verband met de wet van 22 november 2006 tot wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 en van enige andere wetten (omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling) (Stb. 607) (aanpassing aan vrijstellingsregeling Wet BPM)
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 17 van het Besluit milieusubsidies;
Besluit:
Artikel I
De Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2 wordt na ‘op teruggaaf’ ingevoegd: of vrijstelling.
B
In artikel 3, eerste lid, vervalt ‘15b, eerste lid,’ en wordt na ‘16, eerste lid, van de wet’ ingevoegd: of aan wie voor dat motorrijtuig vrijstelling van belasting is verleend, als bedoeld in artikel 13a, eerste lid, van de wet.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt ‘15b, derde lid’ en wordt ‘16, zesde lid’ vervangen door: 16, derde lid.
2. In het derde lid vervalt ‘15b, eerste lid’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In geval van vrijstelling van belasting voor een bestelauto, als bedoeld in artikel 13a, eerste lid, van de wet, wordt met een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gelijkgesteld de aanvraag tot de eerste afgifte voor de desbetreffende bestelauto van een kentekenbewijs of een deel I B als bedoeld in artikel 25, derde lid, van het Kentekenreglement, mits voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt ‘15b, derde lid’ en wordt ‘16, zesde lid’ vervangen door: 16, derde lid.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 4, vierde lid, wordt gegeven binnen dertien weken na de afgifte van het kentekenbewijs of het deel I B als bedoeld in artikel 25, derde lid, van het Kentekenreglement.
Artikel II
Op een aanvraag tot subsidievaststelling, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM voor een motorrijtuig ten aanzien waarvan teruggaaf van belasting is verleend, als bedoeld in artikel 15b, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 zoals die luidde voor de inwerkingtreding van artikel I van de wet tot wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 en van enige andere wetten (omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling) blijft de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM van toepassing zoals die luidde voor de inwerkingtreding van deze regeling.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de wet van 22 november 2006 tot wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 en van enige andere wetten (omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling) (Stb. 607) in werking treedt.
Deze regeling zal met de toelichting in de S taatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 12 december 2006.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.
Toelichting
Onderhavige wijziging van de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM hangt samen met de wet tot wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 en van enige andere wetten (omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling). Die wetswijziging is voor de subsidieregeling in zoverre van belang, dat de teruggaaf van BPM op aanvraag voor bestelauto’s van ondernemers is veranderd in een vrijstellingsregeling. Was het voorheen zo dat ondernemers voor bestelauto’s de BPM eerst moesten betalen en vervolgens een verzoek om teruggaaf moesten doen, met de vorengenoemde wetswijziging krijgt een ondernemer die een bestelauto koopt automatisch vrijstelling van betaling van de BPM.
Met de onderhavige wijziging van de subsidieregeling wordt bereikt dat subsidie thans ook kan worden verstrekt aan de ondernemer aan wie voor een bestelauto vrijstelling van BPM is verleend (artikel 3, eerste lid). Voorts wordt met de wijziging bereikt dat voor het verkrijgen van de subsidie ook in die gevallen geen aparte aanvraag nodig is. Om dat laatste te bereiken is bepaald dat met een aanvraag tot subsidievaststelling wordt gelijkgesteld de aanvraag tot de eerste afgifte van een kentekenbewijs voor een bestelauto door een ondernemer (artikel 4, vierde lid). Dit brengt derhalve geen verhoging van de administratieve lasten met zich mee.
Op grond van het eerste en tweede lid van artikel 5 van de subsidieregeling is de beslistermijn bij een schriftelijke en een automatische aanvraag acht weken. Die beslistermijn is korter dan de beslistermijn van vier maanden die geldt op grond van artikel 15, tweede lid, van het Besluit milieusubsidies. Ook voor aanvragen tot subsidievaststelling waarbij wordt aangesloten bij de aanvraag tot afgifte voor de desbetreffende bestelauto van een kentekenbewijs of een deel I B geldt een kortere beslistermijn dan de termijn die geldt op grond van artikel 15 van het Besluit milieusubsidies, namelijk 13 weken. Op grond van artikel 15 van het Besluit milieusubsidies geldt een beslistermijn van vier maanden. Net als bij de kortere beslistermijn uit het eerste en tweede lid van artikel 5 is hiervoor gebruik gemaakt van artikel 17, eerste lid, van het Besluit milieusubsidies om in een programma voor de door de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan te wijzen experimenten af te wijken van artikel 15 van dat besluit. De reden van de langere beslistermijn ten opzichte van de beslistermijn van acht weken is gelegen in het feit dat een ondernemer binnen een maand na de tenaamstelling aangifte van BPM dient te doen als hij de bestelauto niet meer dan bijkomstig in zijn bedrijf gaat gebruiken. De Belastingdienst zal na de tenaamstelling om die reden minimaal een maand wachten met het aanleveren van gegevens aan SenterNovem ten behoeve van de uitvoering van de subsidieregeling.
De wijziging van de subsidieregeling voorziet voorts in een overgangsbepaling voor bestelauto’s ten aanzien waarvan onder het oude regime van de Wet BPM teruggaaf van belasting is verleend, maar waarvoor de subsidie op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige wijziging nog niet was uitgekeerd. Voor die gevallen blijft de tekst van de subsidieregeling gelden, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de onderhavige wijziging.
De vorenbedoelde wetswijziging geldt uitsluitend voor bestelauto’s die door ondernemers worden aangeschaft. Voor alle overige voertuigcategorieën blijft de aangifteplicht bestaan en dient in voorkomende gevallen om teruggaaf BPM te worden verzocht. Voor die gevallen is er in de subsidieregeling ook niets veranderd.
Tot slot wordt opgemerkt dat artikel 4, tweede lid, en artikel 5, tweede lid, zijn aangepast aan de wijziging1 van (onder meer) artikel 16 van de Wet BPM, die per 1 oktober 2006 in werking is getreden2 . In verband met die wijziging dient niet langer verwezen te worden naar het zesde lid van dat artikel, maar naar het derde lid.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel