Wijziging organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal SZW 2005

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 december 2006 tot wijziging van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal SZW 2005 en intrekking van het Instellingsbesluit projectorganisatie InterCoach

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 6, vijfde lid, aanhef en onder a, en 22, eerste lid, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004;

Besluit:

Artikel I

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal SZW 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. directie: een van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdelen a tot en met h;

b. projectorganisatie: een van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdelen i en j;

c. directeur: een functionaris die leiding geeft aan een directie;

d. projectleider: een functionaris die leiding geeft aan een projectorganisatie;

e. ICT: informatie- en communicatietechnologie.

B

Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:

b. projectorganisatie: een van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdelen i tot en met k;.

C

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, worden aan artikel 2 een onderdeel i en een onderdeel j toegevoegd, luidende:

i. de projectorganisatie We Print Together;

j. de projectorganisatie InterCoach.

D

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, wordt aan artikel 2 een onderdeel k toegevoegd, luidende:

k. de projectorganisatie Bureau Huisvestingsprojecten Rijksoverheid.

E

Artikel 2, onderdeel b, komt te luiden:

b. de directie Facilitaire Zaken;.

F

Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:

§ 3. Verantwoordelijkheden directeuren en projectleiders.

G

In artikel 3, eerste lid, onderdeel m, wordt ‘de directie Algemene Zaken’ vervangen door: de directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering.

H

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

1. De artikelen 3, 12 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op de projectleiders.

2. De plaatsvervangend secretaris-generaal stelt de jaarplannen vast van de projectorganisaties. Gegeven het budget dat door de secretaris-generaal aan de plaatsvervangend secretaris-generaal ter beschikking is gesteld, kent de plaatsvervangend secretaris-generaal aan de projectleiders de budgetten toe waarover deze mogen beschikken. De plaatsvervangend secretaris-generaal bewaakt de voortgang van de uitvoering van jaarplannen van de projectorganisaties.

I

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. het vervaardigen en beschikbaar stellen van hoogwaardige postale-, grafische- en multimedia-producten en diensten;.

2. Onderdeel c komt te luiden

c. het adviseren over en het ontwikkelen van strategisch beleid op het gebied van documentaire informatievoorziening;.

J

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel g komt te luiden:

g. de beveiliging van het ministerie in het algemeen, uitgezonderd de persoonlijke beveiliging van de bewindspersonen en hun huisgenoten;.

2. Onderdeel h komt te luiden:

h. het technisch faciliteren van de crisisbeheersingsorganisatie en bedrijfshulpverlening.

K

In artikel 5, aanhef, wordt ‘de directie Algemene Zaken’ vervangen door: de directie Facilitaire Zaken.

L

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Het Bureau SG is verantwoordelijk voor:

a. de inhoudelijke, logistieke en secretariële ondersteuning van de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal;

b. de directe secretariële, logistieke en protocollaire ondersteuning van de bewindspersonen;

c. het beleid op het gebied van beveiliging, informatiebeveiliging en het toezicht houden op de naleving daarvan;

d. de persoonlijke beveiliging van de bewindspersonen en hun huisgenoten;

e. de coördinatie en de bemensing van de crisisbeheersingsorganisatie;

f. het fungeren als meldpunt voor integriteitsaangelegenheden en integriteitsschendingen.

M

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor een efficiënte en kwalitatief goede uitvoering conform dienstverleningsafspraken van ondersteunende taken en werkzaamheden op de volgende gebieden:

a. personeelsbeheer en -administratie;

b. departementale salarisadministratie;

c. documentaire informatievoorziening en archivering;

d. registratie en afhandeling van verplichtingen;

e. kas- en vorderingenbeheer, alsmede financiële administratie;

f. functioneel beheer van departementale bedrijfsvoeringssystemen;

g. ondersteuning en voeren van het secretariaat van de medezeggenschap en het georganiseerd overleg.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor het beheren van het semi statisch archief.

N

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. het beleid op het gebied van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, rechtspositionele aangelegenheden van (ex-)medewerkers van het ministerie, arbeidsomstandigheden, bedrijfsvoering, planning en control op de personele, informatieve en organisatorische processen, administratieve organisatie en medezeggenschap;.

2. Onderdeel f komt te luiden:

f. het ontwikkelen van beleid op het gebied van personele informatievoorzieningen en gegevensbescherming;.

O

Aan artikel 11 worden na het derde lid een vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid toegevoegd, luidende:

4. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst is verantwoordelijk voor de beleidsvorming, de instrumentontwikkeling en de controle op de naleving van het beveiligingsbeleid welke specifiek is voor een bijzondere opsporingsdienst.

5. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst is verantwoordelijk voor de inrichting, het onderhoud en het beheer van de archieven met opsporingsinformatie van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst.

6. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van diverse financiële processen welke specifiek zijn voor een bijzondere opsporingsdienst.

7. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de uitvoering van opsporingsgerelateerde opleidings- en leertrajecten.

8. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van het SZW-informatieknooppunt. Het SZW-informatieknooppunt verzamelt informatie, analyseert deze informatie en verstrekt deze vervolgens aan deelnemende partijen. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst borgt een uitvoeringspraktijk van het SZW-Informatieknooppunt, waarbij geheel onafhankelijk van het opsporingsproces van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst wordt geopereerd.

P

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

De projectorganisatie We Print Together is verantwoordelijk voor:

a. het vervaardigen en beschikbaar stellen van reprografische hoog volume producten en diensten conform de afspraken in de Service Level Agreements zoals afgesloten met de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. het zorgvuldig, tijdig en veilig retour leveren van reproductieopdrachten aan de klant;

c. het aanleveren van productiegegevens en -informatie en managementrapportages aan de Service Level Agreement partners;

d. het nemen en onderhouden van maatregelen ter waarborging van de beschikbaarheid, de integriteit en de exclusiviteit van de documenten en de informatie daarin;

e. het hebben van een noodplan, waarop kan worden teruggevallen in geval van calamiteiten.

Q

Na artikel 11a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11b

De projectorganisatie InterCoach is verantwoordelijk voor:

a. het organiseren van een leergang en follow-up voor directeuren met talent voor coaching;

b. het bemiddelen bij coachtrajecten tussen tot coach opgeleide directeuren en collega's van andere ministeries;

c. het onderhouden van een kwaliteitssysteem ter borging van de coachtrajecten.

R

Na artikel 11b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11c

De projectorganisatie Bureau Huisvestingsprojecten Rijksoverheid is verantwoordelijk voor:

a. het bieden van ondersteuning aan ministeries bij huisvestingsvraagstukken en -projecten;

b. het adviseren aan ministeries over huisvestingsvraagstukken.

S

Artikel 12, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel g wordt geletterd h.

2. Er wordt een nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende:

g. overeenkomsten met betrekking tot systeemontwikkeling, functioneel beheer, onderhoud van applicaties en licenties van automatiseringssystemen, waarvoor de directeur schriftelijk door de plaatsvervangend secretaris-generaal is aangewezen als systeemeigenaar.

T

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van onderdeel d in onderdeel c, vervalt onderdeel c van het eerste lid.

2. Onder verlettering van onderdeel c in onderdeel b, vervalt onderdeel b van het tweede lid.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. De directeur ICT-diensten is gevolmachtigd tot het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot websystemen, de technische infrastructuur, de hardware, kantoorautomatiseringstoepassingen, netwerkvoorzieningen en het technisch beheer van geautomatiseerde systemen.

U

Artikel 13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘de directeur Algemene Zaken’ vervangen door: de directeur Facilitaire Zaken.

2. In onderdeel d wordt ‘de directie Algemene Zaken’ vervangen door: de directie Facilitaire Zaken.

Artikel II

Het Instellingsbesluit projectorganisatie InterCoach wordt ingetrokken.

Artikel III

1. Artikel I, onderdelen A, C, F, G, H, I, M, O, P, Q, S en T, en artikel II van deze regeling treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2006.

2. Artikel I, onderdelen J, L en N, van deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2006.

3. Artikel I, onderdelen B, D en R, van deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2006.

4. Artikel I, onderdelen E, K en U, van deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2006.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de plv. Secretaris-Generaal, P. Hennephof.

Toelichting

De onderhavige wijzigingsregeling regelt een aantal wijzigingen in het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit plaatsvervangend secretaris-generaal SZW 2005 (hierna: OMV-besluit pSG). Op de betreffende wijzigingen wordt hieronder ingegaan.

Projectorganisaties We Print Together en InterCoach

Per 1 januari 2006 ressorteert de projectorganisatie We Print Together rechtstreeks onder de plaatsvervangend secretaris-generaal en niet meer onder de directeur Algemene Zaken. Daarnaast ressorteerde reeds vanaf mei 2003 de projectorganisatie InterCoach rechtstreeks onder de plaatsvervangend secretaris-generaal (zie het Instellingsbesluit projectorganisatie InterCoach). Ter wille van de transparantie worden beide projectorganisaties nu opgenomen in het OMV-besluit pSG. Hiertoe worden allereerst de begrippen projectorganisatie en projectleider toegevoegd aan artikel 1 van het OMV-besluit pSG (artikel I, onder A).

Verder worden de projectorganisaties We Print Together en InterCoach, als organisatieonderdelen die onder de plaatsvervangend secretaris-generaal ressorteren, toegevoegd aan artikel 2 van het OMV-besluit pSG (artikel I, onder C) en wordt het opschrift van paragraaf 3 gewijzigd (artikel I, onder F).

In de nieuwe artikelen 11a en 11b van het OMV-besluit pSG worden de verantwoordelijkheden van de beide projectorganisaties vastgelegd (artikel I, onder P en Q). In het nieuwe artikel 3a van het OMV-besluit pSG wordt geregeld dat de artikelen 3, 12 en 14 van het OMV-besluit pSG van overeenkomstige toepassing zijn op de projectleiders, die leiding geven aan de genoemde projectorganisaties. Ook wordt hier geregeld dat de plaatsvervangend secretaris-generaal de jaarplannen van de projectorganisaties vaststelt en budgetten toekent aan de projectleiders. Hierdoor hebben de projectleiders dezelfde verantwoordelijkheden en bevoegdheden als de directeuren die onder de plaatsvervangend secretaris-generaal ressorteren (artikel I, onder H).

Als gevolg hiervan kan het Instellingsbesluit projectorganisatie InterCoach worden ingetrokken (artikel II).

Doordat de projectorganisatie We Print Together tot 1 januari 2006 onderdeel uitmaakte van de directie Algemene Zaken, zijn nog enkele wijzigingen in het OMV-besluit pSG noodzakelijk, te weten in artikel 5, onderdeel b, en artikel 13, eerste lid (artikel I, onder I en T).

Documentaire informatievoorziening

De verantwoordelijkheid voor het implementeren van de documentaire informatievoorziening is per 1 januari 2006 overgegaan van de directie Algemene Zaken naar de directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering. Dit heeft wijzigingen tot gevolg in de artikelen 3, eerste lid, onderdeel m, 5, onderdeel c, en 8 (nieuw derde lid) van het OMV-besluit pSG (artikel I, onder G, I en M).

Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

De verantwoordelijkheden van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst zijn uitgebreid. Met name is deze dienst belast met de uitvoering van de taken van het SZW-informatieknooppunt. Aan artikel 11 van het OMV-besluit pSG zijn daarom een vierde tot en met achtste lid toegevoegd (artikel I, onder O).

Wijziging in bevoegdheden tot het aangaan van ICT- overeenkomsten

Uitgangspunt in de nieuwe bevoegdheidsverdeling per 1 januari 2006 is dat overeenkomsten die betrekking hebben op ICT uitsluitend mogen worden aangegaan door de directeur ICT-diensten (of zijn leidinggevenden) dan wel door een andere directeur na voorafgaande instemming van de directeur ICT-diensten. Directeuren mogen in beginsel overeenkomsten aangaan voor systemen waarvoor zij op grond van hun taakomschrijving verantwoordelijk zijn (dit volgt uit artikel 12, eerste lid, van het OMV-besluit pSG; deze bevoegdheid is ingevolge artikel 12, vierde lid, van het OMV-besluit pSG in principe beperkt tot overeenkomsten met een waarde per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen; momenteel bedraagt deze € 137.000,– exclusief BTW). Daarnaast kan de plaatsvervangend secretaris-generaal directeuren aanwijzen als systeemeigenaar van andere (ministeriebrede)systemen. Deze overeenkomsten mogen worden aangegaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst; hetzelfde geldt voor de overeenkomsten, bedoeld in artikel 13 van het OMV-besluit pSG. Alle overeenkomsten die genoemd worden in artikel 12, vierde lid, onder a tot en met h, mogen worden aangegaan tot een bedrag van € 500.000,– (ingevolge het bepaalde in artikel 14, tweede lid, en artikel 24, vijfde lid, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004 gaat het om een bedrag inclusief BTW).

Op basis van interne afspraken geldt dat voor het aangaan van ICT-overeenkomsten altijd voorafgaande instemming nodig is van de directeur ICT-diensten (van deze afspraak zijn de directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering en de directie Algemene Zaken c.q. Facilitaire Zaken vooralsnog uitgezonderd).

Op grond van het nieuwe artikel 12, vierde lid, onder g, van het OMV-besluit pSG, in combinatie met artikel 13, vierde lid, van het OMV-besluit pSG, is de directeur ICT-diensten voor alle systemen waarvoor hij is aangewezen als eigenaar bevoegd tot het aangaan van ICT- overeenkomsten. Zijn bevoegdheid omvat in ieder geval de volgende terreinen:

1. technisch beheer (alle beheertaken die nodig zijn voor het accepteren, installeren en operationeel maken en houden van informatiesystemen en technische infrastructuren);

2. licenties;

3. hardware;

4. technische infrastructuur.

Op grond van artikel 12, vierde lid, onderdeel g mag de plaatsvervangend secretaris-generaal directeuren aanwijzen als systeemeigenaar. Deze aanwijzing dient schriftelijk vastgelegd te worden.

(artikel I, onder S en T).

Beveiliging, informatiebeveiliging en crisisbeheersing

Per 1 februari 2006 is de verantwoordelijkheid voor de informatiebeveiliging van de directie Personeel, Organisatie en Informatie naar het Bureau SG overgegaan. Artikel 10, onderdelen b en f, van het OMV-besluit pSG worden in verband hiermee gewijzigd (artikel I, onder N).

De verantwoordelijkheid voor de persoonsbeveiliging is op 1 februari 2006 van de directie Algemene Zaken naar het Bureau SG overgegaan. Ook is het Bureau SG thans verantwoordelijk voor het beleid op het gebied van beveiliging.

De persoonsbeveiliging dient daarom uitgezonderd te worden van de beveiligingsverantwoordelijkheden van de directie Algemene Zaken in artikel 5, onderdeel g, van het OMV-besluit pSG (artikel I, onder J).

De persoonsbeveiliging, het beveiligingsbeleid en de informatiebeveiliging worden toegevoegd aan de verantwoordelijkheden van het Bureau SG in artikel 6 van het OMV-besluit pSG. Er worden daarom een onderdeel c en een onderdeel d toegevoegd aan artikel 6 van het OMV-besluit pSG (artikel I, onderdeel L).

De verantwoordelijkheid voor de crisisbeheersingsorganisatie is per 1 februari 2006 deels belegd bij de directie Algemene Zaken en deels bij het Bureau SG. Daarom wordt artikel 5, onderdeel h, van het OMV-besluit pSG, aangepast en wordt er een onderdeel e toegevoegd aan artikel 6 van het OMV-besluit pSG (artikel I, onderdelen J en L).

Ook zijn integriteitsaangelegenheden vanaf 1 februari 2006 een verantwoordelijkheid van het Bureau SG. Daarom wordt er een onderdeel f toegevoegd aan artikel 6 (artikel I, onder L).

Bureau Huisvestingsprojecten Rijksoverheid

Op 6 april 2006 zijn samenwerkingsafspraken gemaakt tussen een zestal ministeries met betrekking tot de projectorganisatie Bureau Huisvestingsprojecten Rijksoverheid. Bij deze ‘Samenwerkingsafspraken inzake de oprichting van een interdepartementaal bureau ter ondersteuning van de gebruiker van Rijksoverheidhuisvesting bij wijzigingen van huisvesting en/of huisvestingsbeleid’ zijn de volgende ministeries betrokken:

– het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

– het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

– het Ministerie van Justitie;

– het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

– het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en

– het Ministerie van Economische Zaken.

Deze ministeries hebben samenwerkingsafspraken gemaakt omdat zij geen of onvoldoende structurele specifieke kennis, ervaring en/of capaciteit voor (grote) huisvestingsprojecten binnen hun organisaties beschikbaar hebben en zij hun kennis, ervaring en capaciteit binnen een efficiënt en effectief samenwerkingsverband willen bundelen. De betrokken ministeries hebben afgesproken dat het Bureau Huisvestingsprojecten Rijksoverheid per 1 april 2006 (tot uiterlijk 1 januari 2008) wordt ondergebracht bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zij hebben verder afgesproken dat het bureau wordt ingericht als een projecteenheid voor het (her)huisvesten van (onderdelen van) partijen en het adviseren over huisvestingsvraagstukken. Andere dan de vooralsnog betrokken ministeries kunnen later als partij toetreden tot de samenwerkingsafspraken.

Aangezien de projectorganisatie Bureau Huisvestingsprojecten Rijksoverheid derhalve per 1 april 2006 ressorteert onder de plaatsvervangend secretaris-generaal, wordt deze opgenomen in artikel 2 van het OMV-besluit pSG (artikel I, onder B en D). In het nieuwe artikel 11c van het OMV-besluit pSG worden de verantwoordelijkheden van de projectorganisatie Bureau Huisvestingsprojecten Rijksoverheid geregeld (artikel I, onder R). Ook het nieuwe artikel 3a van het OMV-besluit pSG (artikel I, onder H) geldt voor deze projectorganisatie en haar projectleider. Uiteraard zullen ook de hiervoor bedoelde samenwerkingsafspraken moeten worden nageleefd.

Naamswijziging directie Algemene Zaken

Per 1 mei 2006 is de naam van de directie Algemene Zaken gewijzigd in de directie Facilitaire Zaken. Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004 is in verband hiermee reeds gewijzigd (Stcrt. 2006, nr. 220). Bij deze wijzigingsregeling worden ook de nodige wijzigingen in het OMV-besluit pSG gerealiseerd, met terugwerkende kracht tot en met 1 mei 2006. Het betreft wijzigingen in de artikelen 2, 5 en 13 van het OMV-besluit pSG (artikel I, onder E, K en U).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

namens deze:

de plv. Secretaris-Generaal,

P. Hennephof

Naar boven