Wijziging Beschikking onderzoeksmethoden textielartikelen ter implementatie van richtlijn nr. 2006/2/EG (PbEU L 5)

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2006, nr. VGP/PSL 2736563, houdende een wijziging van de Beschikking onderzoeksmethoden textielartikelen ter implementatie van richtlijn nr. 2006/2/EG (PbEU L 5)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2006/2/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 januari 2006 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, alsmede op artikel 18 van het Textielartikelenbesluit (Warenwet);

Besluit:

Artikel I

Hoofdstuk 2. Bijzondere methoden van bijlage II bij de Beschikking onderzoeksmethoden textielartikelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel 1.2 van Methode Nr. 1 komt te luiden:

2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), linnen (7), hennep (8), jute (9), abaca (10), alfa (11), kokos (12), brem (13), ramee (14), sisal (15), cupro (21), modal (22), proteïne (23), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34) en elastomultiester (45).

B

Onderdeel 1.2 van Methode Nr. 2 komt te luiden:

2. katoen (5), cupro (21), viscose (25), acryl (26), chloorvezel (27), polyamide of nylon (30), polyester (34), polypropeen (36), elastaan (42), glasvezel (43) en elastomultiester (45).

C

Onderdeel 1.2 van Methode Nr. 4 komt te luiden:

2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), chloorvezel (27), polyester (34), polypropeen (36), glasvezel (43) en elastomultiester (45).

D

Methode Nr. 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen 1.1 en 1.2 worden vervangen door:

1. triacetaat (24) of polylactide (33a) met

2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), glasvezel (43) en elastomultiester (45).

2. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. Principe

Uitgaande van een bekend drooggewicht van het mengsel worden de triacetaat- of polylactidevezels opgelost met behulp van dichloormethaan. Het residu wordt verzameld, gewassen, gedroogd en gewogen; het gewicht wordt eventueel gecorrigeerd en uitgedrukt in procenten van het drooggewicht van het mengsel. Het percentage droog triacetaat of droge polylactide wordt verkregen door aftrekking.

3. In onderdeel 5 wordt de zinsnede ‘behalve voor polyester,’ vervangen door:

behalve voor polyester en elastomultiester,.

E

Onderdeel 1.2 van Methode Nr. 7 komt te luiden:

2. polyester (34) en elastomultiester (45).

F

Methode Nr. 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1.2 komt te luiden:

2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), polyamide of nylon (30), polyester (34) en elastomultiester (45).

2. Aan het slot van onderdeel 5 wordt onder vervanging van een punt door een puntkomma toegevoegd: elastomultiester: 1,01.

G

Onderdeel 1.2 van Methode Nr. 9 komt te luiden:

2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), glasvezel (43) en elastomultiester (45).

H

De onderdelen 1.1 en 1.2 van Methode Nr. 13 worden vervangen door:

1. polypropeen (36) met

2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), acetaat (19), cupro (21), modal (22), triacetaat (24), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), glasvezel (43) en elastomultiester (45).

I

Onderdeel 1.2 van Methode Nr. 14 komt te luiden:

2. katoen (5), acetaat (19), cupro (21), modal (22), triacetaat (24), viscose (25), bepaalde acrylvezels (26), bepaalde modacrylvezels (29), polyamide of nylon (30), polyester (34) en elastomultiester (45).

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling strekt tot uitvoering van richtlijn nr. 2006/2/EG van de Commissie van 6 januari 2006 (PbEU L 5) tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang (hierna: richtlijn 2006/2/EG).

Richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 inzake textielbenamingen (hierna: richtlijn 96/74/EG) schrijft etikettering met de aanduiding van de vezelsamenstelling van textielproducten voor, waarbij met behulp van analyses wordt gecontroleerd of deze producten met de aanduidingen op het etiket overeenstemmen.

Richtlijn 96/73/EG voorziet in eenvormige methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels.

Richtlijn 96/74/EG is aangepast aan de technische vooruitgang door de vezels polylactide (richtlijn 2004/34/EG) en elastomultiester (richtlijn 2006/3/EG) toe te voegen aan de lijst van vezels in de bijlagen I en II. Het is noodzakelijk om eenvormige testmethoden voor polylactide en elastomultiester vast te stellen. Richtlijn 2006/2/EG voorziet hierin.

Transponeringstabel

In de onderstaande tabel is weergegeven op welke wijze richtlijn 2006/2/EG is geïntegreerd.

Richtlijn 2006/2/EG

Hoofdstuk 2. Bijzondere methoden van bijlage II bij de Beschikking onderzoeksmethoden textielartikelen

Artikel 1

 

Bijlage

 

Onderdeel 1

geen implementatie vereist

Onderdeel 2

Methode Nr. 1

Onderdeel 3

Methode Nr. 2

Onderdeel 4

Methode Nr. 4

Onderdeel 5

Methode Nr. 6

Onderdeel 6

Methode Nr. 7

Onderdeel 7

Methode Nr. 8

Onderdeel 8

Methode Nr. 9

Onderdeel 9

Methode Nr. 13

Onderdeel 10

Methode Nr. 14

Artikel 2

geen implementatie vereist

Artikel 3

geen implementatie vereist

Artikel 4

geen implementatie vereist

Administratieve lasten

Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor de burger.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven