Wijziging Regeling elektronische handtekeningen

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2006, nr. WJZ 6107891, tot wijziging van de Regeling elektronische handtekeningen in verband met het herzien en het herordenen van de wettelijke bepalingen betreffende elektronische handtekeningen door de Veegwet EZ 2005

De Minister van Economische zaken,

Gelet op de artikelen 3a, vierde lid, en 4, vierde en zesde lid, van het Besluit elektronische handtekeningen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling elektronische handtekeningen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit: Besluit elektronische handtekeningen;

b. minister: Minister van Economische zaken.

B

Na artikel 1 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

1. Een aanvraag voor een aanwijzing als organisatie als bedoeld in artikel 18.16 van de wet, die certificatiedienstverleners beoordeelt onder een vrijwillige accreditatieregeling, wordt schriftelijk ingediend bij:

Ministerie van Economische Zaken

Directoraat-Generaal Energie en Telecommunicatie

Postbus 20101

2500 EC Den Haag.

2. De aanvraag gaat vergezeld van bewijsstukken waaruit blijkt dat de organisatie voldoet aan de eisen om voor een aanwijzing als bedoeld in artikel 3a van het besluit in aanmerking te komen.

Artikel 1b

De organisatie verleent de minister alle medewerking bij de beoordeling of de aanvraag aan artikel 3a, eerste lid, van het besluit voldoet, door ten minste inzage te verstrekken in alle bescheiden, voorzover die nodig is in verband met deze beoordeling.

Artikel 1c

1. De aangewezen certificatieorganisatie deelt de minister de namen en adressen van certificatiedienstverleners mee die door de organisatie zijn gecertificeerd dan wel van wie de certificatie is ingetrokken.

2. De melding, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats binnen vier weken na de datum van de certificatie of de datum van intrekking.

C

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt ‘wordt ingediend’ vervangen door: wordt schriftelijk ingediend.

b. Het tweede lid komt te luiden:

2. De aanvraag gaat vergezeld van bewijsstukken waaruit blijkt dat de instelling voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit.

c. Het derde lid vervalt, onder gelijktijdige vernummering van het vierde lid tot het derde lid.

d. In het derde lid wordt ‘aan het tweede lid voldoet’ vervangen door: aan de eisen bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit voldoet.

Artikel II

De Beleidsregel aanwijzing certificatieorganisaties elektronische handtekeningen wordt ingetrokken.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop Artikel I, de onderdelen EE tot en met HH van de Veegwet EZ 2005 in werking treden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 december 2006.
De Minister van Economische Zaken, J.G. Wijn.

Toelichting

1. Doel, aanleiding en inhoud

De wijzigingen die worden aangebracht in de Regeling elektronische handtekeningen (verder: regeling) zijn een gevolg van de wijziging van de artikelen 18.16 en 18.17 van de Telecommunicatiewet (verder: wet) welke artikelen bij de Veegwet EZ 2005 zijn vervangen door de artikelen 18.16, 18.16a, 18.17 en 18.17a. Het doel van deze wijziging was voldoende juridische grondslag op wetsniveau tot stand te brengen om de uitvoeringsregels op het juiste regelgevende niveau tot stand te kunnen brengen en om zonodig nadere regels te kunnen geven met betrekking tot de aanvraag en aanwijzing van organisaties die zijn belast met het toetsen van certificaatdienstverleners van gekwalificeerde certificaten. Hetzelfde geldt voor de aanvraag en aanwijzing tot instelling als bedoeld in artikel 18.17a van de wet.

Met het opnemen van de artikelen 1a, 1b en 1c in de regeling (onderdeel B) worden artikel 2, eerste lid, artikel 4 en artikel 5 van de Beleidsregel aanwijzing certificatieorganisaties elektronische handtekeningen opgetild naar het niveau van een ministeriële regeling. Dit past binnen de in het besluit opgenomen delegatiebepalingen. In onderdeel C van deze regeling worden enkele wetstechnische wijzigingen aangebracht in artikel 5 van de Regeling elektronische handtekeningen die vooral een gevolg zijn van het vervallen van het tweede lid van artikel 5. Dit tweede lid is opgetild naar het niveau van het besluit omdat het eisen betreft waaraan een instelling moet voldoen om te kunnen worden aangewezen als instelling die is belast met het beoordelen van de overeenstemming van veilige middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met de wettelijke eisen. Dit sluit beter aan bij andere eisen die hiervoor ook reeds zijn opgenomen in artikel 4 van het besluit. Het derde lid van artikel 5 kan vervallen omdat de intrekkingsgronden voortaan geregeld zijn in artikel 18.17a van de wet.

Als gevolg van deze herordening van bestaande regels waarbij de regels die waren opgenomen in de Beleidsregel aanwijzing certificatieorganisaties elektronische handtekeningen zijn ondergebracht in het besluit en de Regeling kan genoemde beleidsregel vervallen.

2. Administratieve lasten

De voorgestelde wijzigingen bevatten geen nieuwe materiële bepalingen met betrekking tot certificatieorganisaties en instellingen die zijn belast met het beoordelen van de overeenstemming van veilige middelen met de eisen van bijlage III van de richtlijn. Deze regeling brengt dan ook geen wijziging in bestaande administratieve lasten.

3. Consultatie

De ontwerpregeling is voorgelegd aan de Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit voor een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidtoets. Het college heeft op 3 november 2005 (OPTA/IPB/2005/203113) medegedeeld geen reden te hebben tot het maken van opmerkingen omdat het ontwerp geen materiële wijzigingen met zich meebrengt.

De Minister van Economische Zaken,

J.G. Wijn

Naar boven