Wijziging bijlagen II, III en IV Besluit beheer sociale-huursector

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 december 2006, nr. DJZ2006335857, tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij het Besluit beheer sociale-huursector

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 26, vijfde lid, 29, derde lid, en 39a, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector;

Besluit:

Artikel I

De aanhangsels A, B, C, D en E van bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector worden vervangen door de aanhangsels A, B, C, D en E als opgenomen in bijlage A bij deze regeling.

Artikel II

Bijlage III bij het Besluit beheer sociale-huursector wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage B bij deze regeling.

Artikel III

Bijlage IV bij het Besluit beheer sociale-huursector wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage C bij deze regeling.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Rijnstraat 8 te ’s-Gravenhage.

Den Haag, 11 december 2006.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P. Winsemius.

Toelichting

De bijlagen bij het Besluit beheer sociale-huursector hebben betrekking op de verslaglegging door de toegelaten instellingen. De bijlagen kunnen bij ministeriële regeling worden gewijzigd. De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de aanhangsels bij bijlage II en de bijlagen III en IV. Deze wijzigingen zien op de verslaglegging over het verslagjaar 2006.

In aanhangsel C van bijlage II is de post ‘wijziging in onderhanden werk’ gerubriceerd onder ‘andere baten en lasten’. Voorheen was deze post gerubriceerd onder ‘bedrijfsresultaat’.

In bijlage IV zijn verschillende wijzigingen doorgevoerd.

In het verleden werd geen onderscheid gemaakt tussen de jaarlijkse procentuele huurstijging als gevolg van huurharmonisatie en de huurstijging aangaande lopende huurcontracten. Omdat de huurstijging als gevolg van huurharmonisatie samenhangt met het strategisch voorraadbeleid en de huurstijging aangaande lopende huurcontracten samenhangt met het huurbeleid van de toegelaten instelling is het wenselijk dit afzonderlijk te laten opgeven.

Toegelaten instellingen passen drie methoden toe om de bedrijfswaarde te berekenen: postnumerando, medionumerando en prenumerando. Alledrie de methoden zijn toegestaan, maar het is wenselijk dat de toegelaten instelling aangeeft welke methode is toegepast.

Bij de berekening van de bedrijfswaarde maken toegelaten instellingen een schatting van de restwaarde van de grond. In de praktijk wordt die restwaarde jaarlijks met een stijgingsfactor verhoogd. Omdat toegelaten instellingen zelf de stijgingsfactor vaststellen is het wenselijk dat wordt opgegeven welke stijgingsfactor is toegepast. Daarmee kunnen bedrijfswaarden tussen toegelaten instellingen worden vergeleken.

Ter uitvoering van de aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedane toezegging dat de salarissen van bestuurders en toezichthouders van toegelaten instellingen gemonitord worden door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is een rubriek ‘bezoldiging bestuurders en commissarissen’ toegevoegd.

Bijlage III (accountantsprotocol) is aan de hiervoor genoemde wijzigingen aangepast.

Daarnaast zijn in de aanhangsels en de bijlagen nog enkele wijzigingen van meer tekstuele aard doorgevoerd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius

Naar boven