Regeling G.O.- en vakbondsfaciliteiten

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 november 2006, nr. AP/A&A/2006/39127, tot wijziging van de Regeling G.O.- en vakbondsfaciliteiten 2005 in verband met de volledige decentralisatie van de G.O.- en vakbondsfaciliteiten van de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, de sector hoger beroepsonderwijs, de sector wetenschappelijk onderwijs, de universitair medische centra en de onderzoekinstellingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling G.O.- en vakbondsfaciliteiten 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. school: een school voor:

– basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

– (voortgezet) speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

– voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

2. Onderdeel 3 komt te luiden:

3. werkgeversorganisatie:

– de VO-raad;

– de Werkgeversvereniging Primair Onderwijs;

3. Onderdeel 5 vervalt.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In de eerste volzin wordt na ‘jaarlijks’ ingevoegd: voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs.

3. In de eerste en de tweede volzin wordt ‘instellingen’ vervangen door: scholen of centrale diensten.

4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Voor het primair onderwijs wordt het budget, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar gesteld tot en met twee jaar na het moment van invoering van de volledige decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs.

3. Voor het voortgezet onderwijs wordt het budget, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar gesteld tot en met het kalenderjaar 2009.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Omvang budget

1. Het budget, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt voor het kalenderjaar 2007 € 7.663.226.

De Minister stelt het budget, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor het kalenderjaar 2010 opnieuw vast. Deze budgetten worden jaarlijks geïndexeerd.

2. Een besluit tot vaststelling van het budget voor het kalenderjaar 2010 wordt uiterlijk in de maand december van het kalenderjaar 2009 bekendgemaakt in de Staatscourant.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Verdeling van het budget tot en met het kalenderjaar 2009

Het budget, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt tot en met het kalenderjaar 2009 als volgt naar sector verdeeld:

a. 63,73% is bestemd voor het primair onderwijs; en

b. 36,27% is bestemd voor het voortgezet onderwijs.

E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Beschikbaarstelling van het budget

1. Het budget voor het primair onderwijs wordt tot het moment van invoering van de volledige decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs beschikbaar gesteld aan de SFSVO. Vanaf het moment van de volledige decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs wordt het budget voor het primair onderwijs gedurende een overgangsperiode van twee jaar beschikbaar gesteld aan de Werkgeversvereniging Primair Onderwijs.

2. Het budget voor het voortgezet onderwijs wordt in het kalenderjaar 2007 beschikbaar gesteld aan de SFSVO en in de kalenderjaren 2008 en 2009 aan de VO-raad.

3. De middelen die de SFSVO ingevolge het eerste en tweede lid in beheer krijgt, worden verdeeld over de centrales. De centrales zetten de middelen in, dan wel verdelen het hun toekomende deel over de personeelsorganisaties, ter vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

4. De middelen die de werkgeversorganisaties ingevolge het eerste en tweede lid in beheer krijgen, worden direct en zonder nadere voorwaarden overgemaakt naar de werknemersorganisaties. De werkgeversorganisaties kunnen er daarbij voor kiezen om de middelen via de SFSVO aan de werknemersorganisaties over te maken, of zelf te verdelen over de werknemersorganisaties op basis van een daarvoor met de SFSVO overeen te komen verdeelmethode.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Informatieverplichting

De SFSVO en de werkgeversorganisaties verstrekken de Minister informatie over de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor de budgetten op grond van deze regeling worden verleend.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘het in artikel 5 genoemde budget’ vervangen door: het budget, bedoeld in artikel 2, eerste lid,.

2. ‘Onze’ wordt telkens vervangen door: de.

3. In het eerste lid wordt ‘c.q.’ vervangen door: dan wel.

4. In het tweede lid wordt ‘werknemersorganisaties/centrales’ de eerste maal vervangen door ‘werknemersorganisaties of centrales’ en de tweede maal door ‘werknemersorganisaties onderscheidenlijk centrales’.

H

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Overgangsbepaling

De bepalingen van deze regeling, zoals die luidden op 31 december 2006, blijven van toepassing op de verantwoording van subsidies die op grond van die bepalingen in het kalenderjaar 2005 en 2006 zijn verleend.

I

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling G.O.- en vakbondsfaciliteiten.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Algemeen

In de Regeling G.O.- en vakbondsfaciliteiten 2005 (van 23 oktober 2004, kenmerk AP/A&A-2004/46828) is aangekondigd, dat zij per 1 januari 2007 zal worden gewijzigd. De reden hiervoor is dat de G.O.- en vakbondsfaciliteiten voor de instellingen in de volledig gedecentraliseerde onderwijssectoren per 1 januari 2007 zullen zijn opgenomen in de lumpsum van die instellingen. Gelet hierop heeft betreffende regeling als gevolg van onderhavige wijziging met ingang van het kalenderjaar 2007 uitsluitend nog betrekking op het primair en voortgezet onderwijs (met dien verstande dat zij ook nog ziet op de verantwoording van eerder verleende subsidies aan de volledig gedecentraliseerde onderwijssectoren).

De gewijzigde regeling heeft betrekking op de wijze van toekenning van de G.O.- en vakbondsfaciliteiten voor het primair en voortgezet onderwijs, tot aan het moment van opname van deze middelen in de lumpsum van de scholen. De faciliteiten zijn primair bedoeld voor de vergoeding van de kosten van vervanging van onderwijspersoneel dat via buitengewoon verlof in staat wordt gesteld om aan het georganiseerd overleg deel te nemen of anderszins vakbondswerkzaamheden te verrichten.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B, D, E en F

Deze aanpassingen vloeien voort uit het veranderde toepassingsbereik van de regeling.

Artikel I, onderdeel C

Door te bepalen dat voor het kalenderjaar 2010 op deze wijze een hernieuwd subsidieplafond wordt vastgesteld, is het niet nodig om de regeling op dit punt te wijzigen op het moment dat zij niet meer van toepassing is op het voortgezet onderwijs. De wijze van indexering was eerder als zodanig opgenomen in de toelichting bij de regeling.

Artikel I, onderdeel G

De aanpassingen in artikel 8 zijn redactioneel van aard.

Artikel I, onderdeel H

Door de opname van dit overgangsartikel blijft voor de genoemde werkgeversorganisaties de verplichting bestaan om vóór 1 augustus 2007 financieel verantwoording af te leggen over de in het kalenderjaar 2006 toegekende G.O.- en vakbondsfaciliteiten.

Artikel I, onderdeel I

Als gevolg van onderhavige wijzigingsregeling heeft (de vaststelling van het subsidieplafond in) artikel 3 niet langer betrekking op het kalenderjaar 2005. Dit was reden voor overeenkomstige aanpassing van de citeertitel.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven